U21 (woorden)
être
avoir
U21 (zinnen)
venir
aller
U22 (woorden)
faire
U22 (zinnen)
vouloir
U23 (woorden)
U23 (zinnen)
prendre
chanter
U24 (woorden)
pouvoir
U24 (zinnen)
manger
comprendre
HERHALING UNITE 21 - 24
vocabulaire memory
vocabulaire kruiswoordraadsel
werkwoorden jump
U25 (woorden)
partir
U25 (zinnen)
se lever
U26 (woorden)
travailler
dormir
U26 (zinnen)
U27 (woorden)
compter
arriver
U27 (zinnen)
donner
U28 (woorden)
attendre
U28 (zinnen)
entendre
U29 (woorden)
mettre
U29 (zinnen)
U30 (woorden)
devoir
U30 (zinnen)
écrire
U31 (woorden)
savoir
U31 (zinnen)
U32 (woorden)
U32 (zinnen)
ouvrir
courir