De concepten, de deelcompetenties van computationeel denken worden ondersteund en uitgebreid door attitudes die een cruciale rol spelen. Deze attitudes zijn :
Voor jonge kinderen is het exploreren van en ‘spelen’ met dingen de beste manier om ze te leren kennen en hun werking te doorgronden. Voor oudere leerlingen houdt exploreren ook doelbewust verkennen en creëren in, vaak door middel van continu proberen en verbeteren.
Creëren gaat over plannen, ontwerpen, maken en evalueren – denk aan computeranimaties, games en robots. Programmeren is een creatief proces.
Foutjes in algoritmes en code worden in het Engels bugs genoemd. Daarom noemen we het opsporen en verbeteren van die fouten ook wel debuggen.
Doorzetten betekent dat je niet opgeeft, dat je vastbesloten bent een probleem op te lossen, en dat je je niet laat ontmoedigen door de obstakels op je weg.
Samenwerken betekent dat je je krachten bundelt met anderen om het beste resultaat te krijgen. Bij bijna elke klus of activiteit komt wel een of andere vorm van samenwerking kijken. Samenwerken biedt heel wat voordelen.