Strijkinstrumenten
Alle strijkinstrumenten hebben vier snaren, die met een strijkstok (die ook wel eens de "boog" genoemd wordt) bespeeld worden.
De familie van de strijkers bestaat uit vier instrumenten, van klein naar groot: VIOOL, ALTVIOOL, CELLO en CONTRABAS.
De familie van de strijkers vormen de basis van het symfonisch orkest. In het muzikale sprookje "Peter en de Wolf" bijvoorbeeld spelen de strijkers de melodie van Peter.
Van elk strijkinstrument bestaan grotere en kleinere maten. Zo bestaan er hele kleine viooltjes, altviolen, cello's en contrabassen voor kinderen vanaf 4 jaar! Ook aan onze academie hebben we enkele van deze kleine instrumenten. Als het instrument te klein geworden is voor de leerling kan hij/zij zonder problemen overschakelen op een groter instrument.
De lessen viool en altviool worden gegeven in de hoofdschool te Tielt en in de afdelingen Meulebeke en Wingene.
De lessen cello en contrabas alleen in Tielt.
Alle strijkinstrumenten kunnen aan onze academie gehuurd worden.
Viool
De viool is de kleinste van de familie strijkers.
De 4 snaren van de viool zijn gestemd op sol - re - la - mi.
Een viool kan behoorlijk laag spelen, maar vooral ook heel hoog.
Kleine kinderen starten met een superklein viooltje. Zodra hun armen langer worden, 'groeit' ook de viool met hen mee. De grootte van de viool waar je kan op spelen is immers afhankelijk van de lengte van je arm.
De viool wordt bespeeld met een strijkstok, maar je kan er ook op tokkelen; 'pizzicato' wordt dit genoemd.
Altviool
De altviool is de oudste van de strijkersfamilie.
Pas na de altviool kwam er ook de viool en de cello.
De altviool is iets groter dan de viool.
De klank van de altviool is heel warm en klinkt lager dan die van de viool.
De snaren van de altviool zijn gestemd op do - sol - re - la.
Wie altviool wil spelen, start heel vaak eerst op een gewone viool, en schakelt dan later over op dit iets groter en ook iets zwaarder instrument. Maar, net zoals bij de viool, zijn er altviolen in heel wat verschillende groottes, naargelang de armlengte van de bespeler.
Cello
De cello is het 2de grootste instrument van de familie strijkers.
Zijn warme en aangename klankkleur benadert heel dicht de menselijke stem.
Een cello heeft ook 4 snaren en 2 f-gaten.
De snaren van de cello zijn net zoals bij de altviool op do - sol - re - la gestemd, maar klinken wel een octaaf lager dan bij de altviool.
Om op een cello te spelen zit je neer en hou je de cello tussen je knieën vast.
De cello steunt daarbij op zijn pin.
Om klank te maken op de cello gebruik je meestal een strijkstok, maar je kan er ook op tokkelen zoals op een gitaar.
Er zijn celli in heel verschillende groottes. Hele jonge kinderen kunnen al starten op een 1/16 cello. Wanneer ze groeien, krijgen ze een steeds grotere cello om op te spelen, tot ze groot genoeg zijn voor een volwaardige 4/4 cello.
In onze academie hebben we heel wat kleine en grote celli ter beschikking.
Een cello draag je met je mee in een hoes of een koffer op je rug.
Contrabas
De contrabas is de grootste van alle strijkinstrumenten.
Hij klinkt ook zeer laag en warm.
De snaren van een contrabas zijn in kwarten gestemd, mi - la - re - sol. Dit is anders dan bij de viool, altviool en cello.
Een contrabas bespeel je terwijl je recht staat, achter het instrument. Je kan er op strijken, maar ook tokkelen.
Sommige contrabassen hebben een extra 5de snaar, of een extra lange 4de snaar - deze dienen er voor om extra laag te kunnen spelen.
De contrabas ziet er ook een beetje anders uit, hij heeft "afhangende schouders".
De contrabas wordt niet alleen in klassieke muziek veel bespeeld, maar wordt ook heel vaak in folk-, jazz- en popmuziek gebruikt.
Een contrabas kan je net zoals een cello, in een draagzak op je rug dragen.