reformatorischdagblad

Reformatorisch Dagblad

Duidelijkheid biedt veiligheid

Kind heeft behoefte aan regels en aan onvoorwaardelijke ouderliefde

Reformatorisch Dagblad

Woensdag 12 november 2008

Door:

Maria Vermeulen-Bakker

(ingekort)

Nadat decennialang vrijheid en ruimte de sleutelwoorden leken te vormen in de visie op opvoeden, is er de laatste jaren een duidelijke kentering waar te nemen. De centrale boodschap in opvoedingsland lijkt nu vooral: „Ouders, durf grenzen te stellen!” Meer dan ooit lijken pedagogen ervan overtuigd: duidelijkheid biedt veiligheid. En dat is wat kinderen nodig hebben.

Recent verschenen er drie boeken rond het thema ouderschap en grenzen stellen.

Het gaat om ”Liefdevol opvoeden, een kunst”, geschreven door Eva Kessler, ”De kunst van ouderliefde” van Ross Campbell en ”Ruimte door regels”, van Sarina Brons-van der Wekken. Deze drie auteurs willen ouders een handreiking bieden in het stellen van regels en grenzen enerzijds en het opbouwen van een liefdevolle relatie anderzijds. Want dat die twee kunnen en moeten samengaan, daarover zijn de drie schrijvers het met elkaar eens. Brons en Campbell schrijven vanuit een christelijke perspectief; bij Kessler ontbreekt dat.

De auteurs hebben een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten. Allereerst de vooronderstelling dat kinderen per definitie grenzen zoeken en vervolgens proberen die te overschrijden. Een kind verwijten dat het grenzen opzoekt is zoiets als het kind verwijten dat het kind is. Door het testen van die grenzen proberen kinderen

te ontdekken welke waarden en normen van ouders echt en belangrijk zijn.

Het tweede uitgangspunt dat de auteurs gemeen hebben is de overtuiging van de noodzaak dat ouders grenzen daadwerkelijk stellen. Grenzen bieden rust, bescherming, houvast en veiligheid.

In de derde plaats roepen de auteurs de ouders op zich in te spannen om de kinderlijke logica te ontdekken. Veel ouders redeneren vanuit hun volwassenheid richting de kinderen. Ouders gaan er dan van uit dat kinderen wel hun beste beentje voor zullen zetten om de liefde van hun ouders te winnen. Het is echter zo

dat kinderen juist de liefde van hun ouders testen met hun gedrag.

Achter moeilijk en onhebbelijk gedrag gaat steeds de vraag schuil: 'Houden jullie van mij?' Daarom pleiten de auteurs ervoor dat wanneer een kind zich misdraagt, ouders zich afvragen: Wat heeft dit kind nodig? Dit betekent dus dat zij niet reageren vanuit boosheid of frustratie.

Grensverkeer

In de vierde plaats roepen de auteurs ouders ertoe op te accepteren dat conflicten bij het opvoeden horen. Immers, bij het zogenaamde grensverkeer -daar waar ouders grenzen stellen en kinderen grenzen zoeken- ontstaan er gemakkelijk botsingen. Wat voor kinderen een must is, namelijk dat zij grenzen geboden krijgen, kan voor ouders een last worden, namelijk een voedingsbron voor

conflicten. En conflicten stroken niet met het beeld van een harmonieus en liefdevol gezinsleven, wat de meeste ouders voor ogen hebben.

Het is daarom niet verwonderlijk dat twee van de drie auteurs het woord ”kunst” in de titel van hun boek hebben verwerkt. Het vereist blijkbaar nogal wat van ouders om grenzen op een goede -liefdevolle- manier aan te geven.

Goed humeur

Over het inzetten van middelen om gezag te vestigen en discipline te handhaven lopen de meningen van de auteurs uiteen. Met name Kessler heeft hierin een afwijkende visie. Zij laat in de ondertiteling van haar boek al doorschemeren wat zij onder de kunst van liefdevol opvoeden verstaat:

„Op een zinvolle manier grenzen stellen en daarbij je goede humeur bewaren.”

In haar inleiding laat zij weten wat zij bedoelt met ”een goed humeur”: „een stemming waarbij in de omgang met kinderen het positieve, vrolijke en bevestigende overheerst.”

In de daaropvolgende hoofdstukken werkt zij uit wat hiervoor nodig is.

Om kinderen te begrijpen moeten ouders vooral investeren in het contact. Wanneer kinderen het gevoel van contact met de ouders kwijt zijn of kwijt dreigen te raken, verliezen zij hun belangrijkste oriëntatiepunt en gaan zij contact uitlokken.

Grensoverschrijdingen geven het kind de meeste kans op contact. Immers, een botsing is ook contact. De beste methode om kinderen grenzen bij te brengen is volgens Kessler het kind zelf laten ervaren wat de gevolgen van zijn handelen zijn, en dus niet via belonen en straffen het kind in de juiste richting sturen.

Straffen en belonen noemt Kessler „autoritaire methodes.” „Wie straft of prijst heeft macht en kijkt vanuit de hoogte op het kind neer.” Het alternatief dat Kessler aanreikt is een houding van waardering. Dus niet: „Wat een mooie boom heb je getekend”, maar: „Hoe heb je dat eigenlijk gedaan, dat die boom zo mooi

schittert?”

Het boek is geschreven vanuit een positief kindbeeld. Er wordt nergens gerefereerd aan de zondige neiging van het hart van zowel ouders als kinderen. Evenmin wordt gerept over de bevrijdende Bijbelse boodschap. Hier en daar is er wel een vage verwijzing naar een allesomvattende kracht. Dit kan volgens de auteur echter net

zo goed moeder Aarde als God zijn.

Ronduit stuitend is de illustratie van Adam en Eva die uit het paradijs verdreven worden. Hun zondige daad wordt voorgesteld als gezonde daad, namelijk die van „een pijnlijke maar verruimende verwerving van zelfbewustzijn.”

(< De oorspronkelijke tekst staat in de linkerkolom)

Citaten m.b.t. ethiek, christendom en Bijbel:

'Ethische waarden worden trouwens het best overgebracht door sprookjes, (bijbel)verhalen of zelf beleefde situaties. Pas in of na de puberteit kan dat door redeneringen en argumentaties (zie hoofdstuk 33, § 5 over ethiek). In de laat-adolescentie worden nog hersenfuncties ontwikkeld zoals het reflecteren op het eigen gedrag in relatie tot sociale normen etc.'

'In zelf meegemaakte, zelf verzonnen of literaire gebeurtenissen, in sprookjes, mythen en bijbelverhalen zien we telkens weer voorbeeldsituaties waaruit blijkt hoe weldadig en vertrouwenwekkend bijvoorbeeld eerlijkheid op de menselijke betrekkingen werkt. Deze verhalen en verslag doen van ervaringen van ouders en verzorgers zijn heel geschikt voor kinderen in de leeftijd tussen drie en twaalf jaar. Ze hebben een diepe inwerking op de voorstellingswereld van het kind.'

'Vakanties zijn uitgelezen momenten om een boek ter hand te nemen. (School-)bibliotheken en (kinder-)boekhandels kunnen – zo nodig – hierin adviseren.

Vanaf een jaar of negen kunnen kinderen dan in gesprekken met volwassenen over waarden gaan discussiëren. Gesprekken over waarden en normen vinden plaats aan tafel, ’s avonds voor het slapen gaan of op andere rustige momenten binnen de gestructureerde kaders, zodat daarover zonder moralistisch appèl of opgewonden verwijten kan worden gesproken. In de eerste fase van de puberteit, tussen twaalf en vijftien jaar, wordt dan in het gezin vaak heftig van gedachten gewisseld over ethische waarden en sociale normen. Aanzetten daartoe komen ook van de kant van school, o.a. van de vakken godsdienst/levensbeschouwelijke vorming en maatschappijleer of de sport.

Al deze impulsen leiden uiteindelijk in de loop van de hele jeugd tot een bepaald gevoel van rechtvaardigheid en oprechtheid, een besef van goed en kwaad. Dat noemen we dan ‘het geweten’, dat betekent letterlijk: samen weten (conscientia).'

«Het is veelbetekenend dat de Bijbel in het verhaal van de ‘zondeval’ Adams daad nergens een zonde noemt. Met de verdrijving uit het Paradijs werd de oorspronkelijke eenheid verbroken. Het overschrijden van de grens kan geïnterpreteerd worden als de pijnlijke maar verruimende verwerving van zelfbewustzijn. Het is de oeroude voorstelling van het menselijke bewustzijn dat eigen keuzes wil maken en zijn grenzen wil verleggen.»

'§ 3 Zich op het heden concentreren

Schuldgevoel heeft een hinderlijke uitwerking op het opvoedingsproces, omdat het de situatie onzuiver maakt en ouders de daadkracht ontneemt voor eenduidige besluiten. Kinderen hebben meerduidigheid meteen door en gaan provoceren om van ouders eenduidige signalen af te dwingen. Dit leidt tot escalatie en emoties.

In onze, door het christendom gestempelde samenleving, waarin het schuldbegrip diep ligt verankerd, neigen we ertoe schuld en oorzaken buiten onszelf te zoeken. Daarbij blijven we ons op het verleden focussen en nemen we een verwijtende houding aan tegenover onszelf of anderen. Dit helpt de situatie niet verder maar verslechtert alleen de onderlinge relaties.

We moeten altijd helder voor ogen houden dat het in de concrete praktijk met kinderen er niet om gaat oorzaken voor het gedrag van kinderen aan te wijzen óf om ze ergens van te beschuldigen, want dan zouden we onze eigenlijke taak beter kunnen zien en gemakkelijker kunnen vervullen. Die taak is zich op het nu te concentreren. Wij, als volwassenen, zijn er op zulke momenten in de eerste plaats verantwoordelijk voor dat de directe situatie waarin we ons met ons kind bevinden tot geluk van het gezin en het kind afgehandeld wordt. Daarom wil ik het begrip schuld vervangen door dat van verantwoordelijkheid voor de situatie van het moment. Daarbij is het van belang probleemoplossend te werk te gaan. De volwassene moet zich helder van de situatie bewust zijn en gevoelens en andere dingen benoemen. Dan kan hij proberen flexibel met de mogelijkheden van de situatie om te gaan en direct veranderingsprocessen te initiëren.

Daarnaast is het vanzelfsprekend zinvol en onontkoombaar dat ouders en andere opvoeders altijd weer de rust vinden om ook buiten de directe context van hun handelen kritisch naar dat handelen te blijven kijken en erover te reflecteren. Begrip van het verleden en het zoeken naar oorzaken is in de context van de reflectie de eerste en belangrijkste stap om positieve veranderingen te introduceren.'

< Amstelveens Nieuwsblad

Het Parool >

”Liefdevol opvoeden, een kunst. Op een zinvolle manier grenzen stellen en daarbij je goede humeur bewaren”,

door Eva Kessler;

uitg. Abraxas, Amsterdam, 2008;

ISBN 978 90 8073 009 0;

224 blz.; € 24,90

ABRAXAS | Pedagogiek