Bruno en Ab Klappe

Kwartierstaat Broodbakker


Generatie V

Claes Dircksen BEEN (16..)

De oudst bekende voorvader in de lijn Broodbakker (de vrouwelijke lijn van Edith's moeder) is Claes DIRCKSEN (BEEN). Hij was getrouwd met Aleid (Altien) EVERSEN op 20-01-1717 op Emmeloord (noordpunt van het eiland Schokland,). Claes overleed op. Schokland op 05‑10‑1759, Aleid stierf op 20-02-1766 op Schokland. Hun kinderen (?) waren Dubbel JACOBSEN en Gertien (Gerritien) ARIANS (Arrians).

Claes (Nicolaes) Albertsen (17..), waarschijnlijk zoon van Claes Dircksen Been, trouwde op 25-07-1727 in de Gereformeerde Kerk met Maria (Maritjen, Merriken) JANSEN, geboren op Emmeloord. Op 17‑3‑1753 overleed op Schokland een Nicolaus Alberts, en op 18‑2‑1778 een Klaas Alberts (plotseling) (r.k. begraafboek Schokland).

Op 29‑5‑1753 overleed op Schokland een Maria Jans (plotseling), evenals op 28‑2‑1776 en op 8‑1‑1778. Onduidelijk is welke overleden personen de juiste zijn. Claes en Maria waren wel de stamouders van de Schokker families Broodbakker en Karel.

10. Dirck (Theodorus) CLAESEN (Been), ged.(r.k.) Emmeloord 3‑9‑1717, tr.kerk(r.k.) Emmeloord 26‑7‑1738

11. Joanna (Jannitje) DUBBELS, ged.(r.k.) Emmeloord 16‑1‑1717, overl. Schokland 27‑12‑1780.

Getuigen bij het r.k. huwelijk waren: Joanna Smitz en Geertjen Peters.

12. Bruin Alberts KONTER, geb. Emmeloord, overl. Emmeloord 19‑1‑1784 (?) tr.(ned.ger.)/tr.kerk(r.k.) Emmeloord 15/22‑11‑1722

13. Petronella (Pietertje, Pietjen) ALBERTSEN, geb. Emmeloord, overl. Schokland 9‑2‑1782.

Geref. Trouwboek Schokland: "Anno 1722 sijn door mij te Emeloort in de kerk getrouwt den 15 November: Bruijn Alberts, jongman, met Pietertje Alberts, jonge dogter, beijde van Emeloort, sijnde veel Emeloorders in de kerk, die tot elke verwondering seer stil saeten."

Getuigen bij het r.k. huwelijk van Bruijn Albers en Pietjen Albers waren: Marijtje Jansen en Gerritje Jansen.

14. Jacob Dubbelsen BAKKER, geb. Emmeloord, visser, overl. op zee 31‑10‑1768, tr.kerk(r.k.) Emmeloord 19‑1‑1735

15. Maria JACOBSEN, geb. Emmeloord, overl. Schokland 20‑4‑1760.

Jacobus Dubbels en Wilhelmus Nicolaij uit Emmeloord zijn op 31‑10‑1768 op zee omgekomen (misère in aqua maris subito perierunt).

Getuigen bij het r.k. huwelijk waren: Maria Jacobsen en Elisabeth Petersen.

Generatie III

Albert Claesn (1735)

4. Albert CLAESEN, ged.(r.k.) Emmeloord 13‑4‑1735, visser, omroeper, overl. Emmeloord 3‑12‑1814, tr.kerk(1)(r.k.) Emmeloord 18‑11‑1758

Getuigen bij het r.k. huwelijk van Albert Klase en Maria Gert waren: Albert Peters en Michiel Holsappel.

Zij woonden: Emmeloord nr. 13. Maria GERRITS, ged.(r.k.) Emmeloord 5‑3‑1735, overl. Emmeloord 12‑9‑1766, dr. van Gerrit LAUW en Mariken DERCKS, tr.kerk(2)(r.k.) Emmeloord 24‑4‑1768

5. Margrita Dircksen BEEN, ged.(r.k.) Emmeloord 20‑11‑1738.

Doopgetuige 13‑4‑1735: Johanna Willemsen.

Doopgetuige 20‑11‑1738: Leijsbet Dercksen.

Getuigen bij het r.k. huwelijk van de weduwnaar Albertus Nicolaij en Margaritha Theodori waren Henrica Jansen en Trinje Peters. Zij huwden met dispensatie wegens derde‑ en vierdegraads bloedverwantschap.

Zij woonden: Emmeloord nr. 13.

6. Albert Bruins KONTER, ged.(r.k.) Emmeloord 4‑2‑1736, visser, overl. Emmeloord 5‑1‑1805 (influenza), tr.kerk(r.k.) Emmeloord 12‑9‑1763

7. Johanna Jacobs (Janna) BAKKER, ged.(r.k.) Emmeloord 4‑1‑1741, overl. Emmeloord 11‑12‑1804.

Doopgetuige 4‑2‑1736: Jacobus Claesen.

Uit het dagboek van pastoor Doorenweerd: "Op zondag den 25 oct. 1801 waaren er verscheidene baldadige knaapen bij elkanderen. Zij zagen eenen bejaarden man Albert Bruinsen (= Albert Bruinsen Konter 1736‑1805), den oom van verscheidenen hunner, in zijn schuit gaan, terwijl hij zijne klompen op den werf voor de paalen hadde gezet om zijne schuit niet te bemodderen. De brooddronkenen namen groote steenen, en gooiden op 's mans klompen, om dezelven in stukken te krijgen. Intusschen komt de man uit zijn schuit, en ziet, een van deze steenen in plaats van zijne klompen te treffen, trefte den man zelven. Dood en dord hadt hij kunnen zijn. Dog door dat hij niet al te spoedig was, kreeg hij den steen op zijne linkervoet, en kwetste twee teenen, zoodat er een air spronge, en het te vreezen staat, dat, terwijl ik dit schrijve, de man eene teen zal verliezen. Natuurlijk ontstonden hieruit vervloekingen en verwenschingen tegen de onvoorzichtige gooijers. Vreugde in de vijanden van dien ongelukkigen man. Zijne broodwinning lag er nu. Veele onkosten. Veel pijn. Men kon geen mensch op zijn schuit krijgen. De schuldige man werdt bekend, en was juist de knegt van den schoonzoon van den ouden man, die teffens de oom van dezen baldadigen knaap was. De schoonzoon, om zijnen schoonvader niet verlegen te laten, kreeg eenen jongeling om mede te vaaren, en wilde alzo zijn knegt in plaats van zijn schoonvader laten vaaren, opdat die schuit niet behoefde stil te leggen. Deze knaap, die oorzaak van het kwaad was, wilde dit niet doen, waardoor hij zijn bijde oomen dermaaten verboosde dat zij hem eenige slagen gaven. Eenige van zijne makkers, die vermoeidelijk aan het kwaad medeplichtig waren, hoorden hem schreeuwen, en vreezende dat hij hen zoude verklikken, bedreigden zij zijne oomen, waaruit eene groote verbittering ontstond tusschen die deugnieten en hunne moeder van den eenen, en de oomen dezes jongens aan den anderen kant. De aan zijn tenen gekwetste man, zijnde de zwaker van Derkje, de moeder van die jongens, woonde in het nog onverdeelde huis van zijne ......, dat en samen toekwam, en zij gesamenlijk gebruikten. Wat gebeurt? Die Derkje ziet eene der vrouwen van de ooms des gooijers in het huis haares zwaagers, loopt er op los, grijpt haar bij den arm en wil haar de deur uit jaagen. Gaat uit mijn huis, roept zij woedende. De oudste zoon van den gekwetste (= Jacobus Alberts Konter) vliegt op Derkje toe, grijpt haar bij den arm, vraagt: wat? woudt gij de zuster van mijne moeder uit het huis jaagen, hetgeen ons zoveel als U toekomt? Die daad wordt opnieuw aller euveldest opgenoomen, en van stonden aan wordt het besluit genoomen om het huis en grond te deelen. Naar lang haspelen om het wegens de verzwaarden en de voet waarop deze scheiding of verdeeling zou geschieden, eens te worden, wordt eindelijk alles bepaald, en het lot besliste welk deel een ieder te beurte viel. Dit was nu nog weer een goed hetgeen uit dit kwaad gebooren werdt. Zedert lang was dit onverdeelde huis en onverdeelde grond een twistappel geweest, en oorsprong van veel haat en nijd. Tot de verdeeling hadt men niet kunnen komen. Die twistappel nu weggenomen, hoop ik onder hen vreede en vriendschap." Zie ook: Dood en dord hadt hij kunnen zijn, het Schokker Erf 33, blz. 10‑12. Derkje was: Dirckje Derks Been (1743‑1829), gehuwd met Jan Bruins Konter (1734‑1788), een broer van Albert Bruijns Konter.

Doopgetuige 4‑1‑1741: Pietjen Dubbelsen.

Albertus Bruijns en Joanna Jacobs trouwden voor de r.k. Kerk met dispensatie wegens derde‑ en vierdegraads bloedverwantschap. Getuigen waren: Joannes Quaks en Gertrude Vlierhuijs.

Generatie II

Wilhelmus Alberts Broodbakker (1770)

2. Wilhelmus Alberts BROODBAKKER, ged.(r.k.) Emmeloord 27‑11‑1770, visser, broodbakker, overl. Emmeloord 7‑9‑1846, tr.kerk(r.k.) Emmeloord 4‑3‑1792

3. Catharina Albertsen (Trijntje) KONTER, ged.(r.k.) Emmeloord 17‑11‑1771, overl./begr. Emmeloord 18/21‑12‑1849.

Willem Alberts wordt voor de eerste maal vermeld met de naam Broodbakker op 5‑12‑1797 bij de doop van zijn zoon Jan.

Doopgetuige 27‑11‑1770: Joanna Donckers voor Everhardus, broer van de moeder.

Doopgetuige 17‑11‑1771: Joanna Donckers voor Maria Lauwe.

Wilhelmus Albers en Catharina Albers uit Emmeloord trouwden in de r.k. kerk met dispensatie wegens derdegraads bloedverwantschap. Getuigen waren: Alberto Bruinsen en Hendrica Hofsteede.

Zij woonden op Emmeloord op de huisnummers 12 en 6A. In 1825 woonde het gezin, bestaande uit 7 personen op Emmeloord, wijk 3, huisnr. In 1832 was Willem Alberts Broodbakker eigenaar van de huizen op Emmeloord met de kadastrale nummers 11 en 12, groot elk 26 vierkante el.

Generatie I

Nicolaas Willems (Klaas) Broodbakker (1802)

Nicolaas (Klaas) en Aagje kwamen op 3 februari 1842 vanuit het ontruimde eiland Schokland naar de Kolonie Veenhuizen van de Maatschappij van Weldadigheid met hun kinderen Albert (7-07-09-1830), Gerrit (21-03-1833), Maria (23-09-1835), Johanna (28-03-1838) en Jacob (07-03-1841). Ze woonden op de Veenderij in huisje nummer 7 als "hulpbehoevend thuisgezin" en kregen daar nog drie kinderen; Willem (06-08-1844), Anthonie (14-03-1847) en Jan (25-02-1851) (Jan is de opa van de moeder van mijn vrouw). Op 12 maart 1852 lijkt volgens hun kwartierstaat het gezin te verhuizen naar Gesticht 51 (slecht leesbare tekst), in 1861 vertrekken ze naar Nieuwendam, Jan is dan 10 jaar oud.

1. Nicolaas Willems (Klaas) BROODBAKKER, geb. Emmeloord, ged.(r.k.) Emmeloord 22‑1‑1802, visser, visventer, arbeider, kolonist te Veenhuizen (gemeente Norg), overl. Nieuwendam 24‑1‑1881, tr. Schokland 23‑12‑1826

Het gezin is begin februari 1842 van Schokland vertrokken naar de Kolonieën van Weldadigheid te Veenhuizen. In juni 1854 woonden ze daar nog, in het Eerste gesticht.

Huwelijkgetuigen 23‑12‑1826: de 31‑jarige arbeider Jan Jacobs Corjanis, de 26‑jarige visser Kornelis Stevens, de 25‑jarige visser Dirk Willems Tromp, en de 44‑jarige visser Jan Peters Visscher, allen wonende te Schokland. Bruid en bruidegom konden niet schrijven. Agatha Gerrits (Aagje) BOTTER, geb. Emmeloord, ged.(r.k.) Emmeloord 6‑7‑1807, arbeidster, visventster, koloniste te Veenhuizen, overl. Nieuwendam 4‑6‑1886, dr. van Gerardus Klasen BOTTER, visser, daghuurder en Maria Cornelissen BAENTJES

Op 16‑6‑1861 vestigde Klaas Willems Broodbakker zich met vrouw en hun kinderen Maria (1835), Johanna (1838), Willem (1844), Antonie (1847) en Jan (1851) vanuit Norg op de Zeedijk in Nieuwendam. In het begin van de jaren 1860 woonde het gezin daar aan het westeinde van de Zeedijk, vlakbij Hendrik Botter, de broer van Aagje. Uit een brief van 23‑2‑1866 blijkt dat Klaas, samen met zijn vrouw en een van hun zoons de kost verdienden door het uitventen van vis. Op 18‑1‑1864 werd steun gevraagd aan het Algemeen Armbestuur in verband met medische kosten voor de zonen Willem Klazen en Antoon. In de toelichting is vermeld dat een zoon ziek was, dat het gezin talrijk en zeer behoeftig was, en dat de kerkelijke armenzorg niets gaf. Omdat het gezin uit Schokland kwam betaalde het Rijk de kosten terug aan de gemeente Nieuwendam. Intussen redde het gezin het niet meer. In genoemde brief van 23‑1‑1866 is sprake van een voornemen om het gezin Broodbakker in de wintermaanden onderstand te verlenen. Door omstandigheden kregen ze echter voor onbepaalde tijd 1 gulden per week. Aagje was een ongeluk overkomen waardoor zij niet meer kon werken. Een van de zonen was inmiddels getrouwd en het huis uit, de andere twee, 18 en 21 jaar oud, verdienden zo weinig dat ze hun ouders niet konden onderhouden. Aanvankelijk kwam de toezegging tot ondersteuning niet, maar nadat Aagje zich op 7‑1‑1867 tot de Commissaris van de Koning te Haarlem wendde, kwam op 2‑6‑1867 het besluit tot ondersteuning: 1 gulden per week. Den Haag was echter niet vlot met terugbetalen. Op een nota van 11‑3‑1869 wordt vermeld f.52,00, zijnde de jaarlijkse bedeling, en f.58,90 aan geneeskundige hulp en medicijnen, tezamen f.110,70. De nota werd door het Rijk teruggezonden omdat bij de invulling "de voorschriften niet in acht genomen waren". De gemeente stuurde de nota naar de Commissaris van de Koning, waarna de zaak toch rond kwam. In 1874 ging de steun omhoog naar f.1,50 per week. Een grote post bleef die van de doktershulp en de medicijnen. Volgens een brief van 21‑4‑1874 verkeerde Klaas in ziekelijke omstandigheden, en volgens een brief van 30‑11‑1874 is ook Aagje ziek. In 1876 gaf het Algemeen Armbestuur voor hen f.78,00 aan steun en f.39,80 aan medicijnen en doktershulp uit. In 1881 betaalde het Rijk de begrafenis van Klaas: f.30,‑‑. In dat jaar was er in total f.136,80 voor het oude paar uitgegeven. Aagje overleefde haar man vijf jaar, alhoewel steeds ziek en daardoor in hoge kosten. De kosten liepen zo hoog op dat op 28‑5‑1886 besloten werd de steun op f.5,00 per week te stellen. De minister van Binnenlandse Zaken protesteerde tegen deze forse verhoging, omdat nergens anders een dergelijk bedrag als ondersteuning aan de voormalige Schokkers gegeven werd. Hij wenste de reden van dit besluit te horen. Op 10‑6‑1886 kreeg de minister de gewenste informatie, waarna hij berustte in de f.5,00 per week, met hoop dat de hoogte in 1887 opnieuw bekeken zou worden. Aagje heeft deze steun echter nooit gekregen, want een week eerder was ze gestorven. (Zie: D. Landsman, Schokland eens een eiland, blz. 44‑46).

Doopgetuige 22‑1‑1802: Nicolaus Albertsen.

Doopgetuige 6‑7‑1807: Agatha Cornelissen de Boer voor haar dochter Maria Klaasen.

Uit dit huwelijk:

1. Albert Klaassen BROODBAKKER, geb. en ged.(r.k.) Schokland/Emmeloord 7‑9‑1830, volgt IIa.

2. Gerrit BROODBAKKER, geb. en ged.(r.k.) Schokland/Emmeloord 21‑3‑1833, werkman te Nieuwendam (1861), overl. Nieuwendam 24‑11‑1870, tr. Nieuwendam 12‑6‑1864 Hermina Josephine BRUNEMAN, geb. Amsterdam 9‑1‑1835.

Doopgetuige 21‑3‑1833: Hendrik Gerrits Botter, broer van de moeder.

3. Maria BROODBAKKER, geb. en ged.(r.k.) Schokland/Emmeloord 23‑9‑1835, dienstmeisje, tr.(1) Nieuwendam 27‑10‑1859 Frederik SIDERIUS.

Maria Broodbakker kwam op 4‑4‑1857 in Volendam wonen, en verhuisde in 1859 naar Nieuwendam. Op 9‑12‑1913 verhuisde ze naar Amersoort.

Doopgetuige 23‑9‑1835: Hendrik Gerrits Botter, broer van de moeder.

Maria BROODBAKKER, tr.(2) Nieuwendam 14‑11‑1869 Gerrit DOBELMAN.

4. Johanna (Jannetje) BROODBAKKER, geb./ged.(r.k.) Schokland/Emmeloord 28/30‑3‑1838, overl. Amsterdam 23‑4‑1911, tr. Gerardus Johannes KEIJZER.

Doopgetuige 30‑3‑1838: de vroedvrouw Johanna van Straaten.

5. Jacob BROODBAKKER, geb./ged.(r.k.) Emmeloord 7/13‑3‑1841, overl. Norg 18‑6‑1854.

Jacob overleed in het Eerste Gesticht te Veenhuizen, waar zijn ouders toen woonden.

Doopgetuige 13‑3‑1841: Bruno, broer van de vader.

6. Willem Klazen BROODBAKKER, geb. Veenhuizen 6‑8‑1844, overl. Amsterdam 15‑2‑1901.

Op 17‑3‑1844 verscheen voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Norg "Klaas Willems Broodbakker, oud 42 jaar, kolonist van beroep, woonachtig te Veenhuizen in de gemeente Norg, dewelke verklaarde dat zijn huisvrouw Aagje Gerrits Botter, oud 36 jaren, van beroep koloniste, den 7 dezer maand des avonds te acht uren, ten huize van het derde etablissement te Veenhuizen gemeld, bevallen is van een kind van het mannelijke geslacht, aan hetwelk hij de voornamen gaf van Willem Klazen."

7. Anthonie Klaas Willem BROODBAKKER, geb. Veenhuizen (in het derde gesticht) 14‑8‑1847, volgt IIb.

8. Jan Klaassen BROODBAKKER, geb. en ged. Veenhuizen/Norg 25‑2‑1851, volgt Ic.

IIa. Albert Klaassen BROODBAKKER, geb. en ged.(r.k.) Schokland/Emmeloord 7‑9‑1830, visser te Nieuwendam (1866), overl. Amsterdam 24‑9‑1914, tr. Nieuwendam 4‑2‑1866 Wilhelmina Adriana (ook: Adriana) VAN STRAALEN, geb. 's‑Hertogenbosch 2‑9‑1833, overl. Amsterdam 1‑7‑1913.

Albert Broodbakker, ongehuwd, was op 21‑jarige leeftijd in militaire dienst (inv. 222).

Doopgetuige 7‑9‑1830: Klaas Gerrits Botter, broer van de moeder.

Zij verhuisden op 12‑7‑1866 als gehuwd paar vanuit Leiden naar Amsterdam.

Uit dit huwelijk:

1. Agatha Lamberta BROODBAKKER, geb. Amsterdam 17‑9‑1868, overl. 18‑5‑1939, tr. Johannes Theodorus EEFSLA, zn. van Johannes Theodorus EEFSLA, warmoessier, en Anna Maria Bernardina MUNNING.

Johannes Theodorus Eefsla was een jongere broer van Anna Margaretha Eefsla, de vrouw van oom Jan Klaaszen Broodbakker

Zij hadden drie dochters. Twee daarvan waren kloosterzusters, de andere is gehuwd en kinderloos.

2. Elisabeth Petronella BROODBAKKER, geb. Amsterdam 20‑5‑1873, overl. Amsterdam 7‑2‑1954, tr. T. VAN DER MEER.

Zij hadden 3 dochters en 5 zonen.

3. Maria Wilhelmina BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 7‑12‑1874, overl. Rotterdam 27‑9‑1934, tr. A.A. VAN EEKERT.

IIb. Anthonie Klaas Willem BROODBAKKER, geb. Veenhuizen (in het derde gesticht) 14‑8‑1847, warmoezer (1876), overl. Amsterdam 21‑11‑1911, tr. Nieuwer‑Amstel 18‑11‑1876 Catrina Maria KOEHORST, geb. Nieuwer‑Amstel ca. 1847, dr. van Christophorus Bernardus KOEHORST en Anna Maria HEENSTEGEN (?).

Volgens de trouwakte was Anthonie Klaas Willems Broodbakker warmoezer van beroep, 29 jaar oud, geboren te Norg, wonende te Nieuwer‑Amstel, zoon van Klaas Willems Broodbakker en Aagje Botter, beiden zonder beroep en wonende te Nieuwendam. Catrina Maria Koehorst was zonder beroep, 29 jaar oud, geboren te Nieuwer‑Amstel, wonende te Amsterdam, dochter van Christophorus Bernardus Koehorst en Anna Maria Heenstegen (?), beiden overleden. "En heeft de bruid onder eede verklaard dat alhoewel er verschil bestaat in de naam haren moeder op haar geboorte‑extract en het overlijdens‑extract haar ouders, daarmede toch dezelfde persone bedoeld wordt."

Huwelijksgetuigen waren: de 25‑jarige Johannes Nicolaas Broodbakker, broeder, de 32‑jarige Willem Nicolaas Broodbakker, broeder van halve bedde van de bruidegom (lees: broer !), de 31‑jarige Hendricus Johannes Koehorst, broeder, en de 24‑jarige Bernardus van der ...., broeder van halve bedde van de bruid, allen warmoezer van beroep en wonende te Nieuwer‑Amstel.

Uit dit huwelijk:

1. Johanna Gerarda BROODBAKKER, geb. 20‑12‑1883, overl. 's‑Gravenhage 24‑10‑1967, tr. Frederikus Christianus BURGER, geb. Amsterdam 14‑7‑1886, overl. 's‑Gravenhage 9‑12‑1978.

2. Bernardus Johannes BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 15‑9‑1885, overl. Amsterdam 23‑10‑1948.

Hij had 5 dochters en geen zonen.

3. Klaas BROODBAKKER.

Hij was waarschijnlijk metselaar, en viel tijdens bouwwerkzaamheden van een steiger. Hij overleed daarbij. Hij had twee dochters.

IIc. Jan Klaassen BROODBAKKER, geb. en ged. Veenhuizen/Norg 25‑2‑1851, overl. Amsterdam 14‑7‑1926, tr. Nieuwer‑Amstel 7‑2‑1877 (Nieuwendam) Anna Margaretha Catharina EEFSLA, geb. Nieuwer‑Amstel 9‑12‑1853, overl. Amsterdam 19‑9‑1913, dr. van Johannes Theodorus EEFSLA, warmoessier, en Anna Maria Bernardina MUNNING.

Uit dit huwelijk:

1. Agatha BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 5‑11‑1877, overl./begr. Haarlem/Uithoorn 12/15‑9‑1948, ondertr. Nieuwer‑Amstel 25‑10‑1913, tr.(burg.stand) en tr.kerk Nieuwer‑Amstel/Amsterdam 4‑11‑1913 Jacobus Henricus GOOSSENS, geb. Nieuwer‑Amstel 1‑8‑1879, overl. Uithoorn 6‑12‑1964, begr. Uithoorn (Zijdelveld) 10‑12‑1964.

Grootouders van mevr. A. Spruijt‑Goossens (1951), Bijleveld 8, 3645 XV Vinkeveen. Lid van de Schokkervereniging.

2. Hendrika (Rika) BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 2‑5‑1880, overl. Amsterdam 25‑2‑1957, tr. Amsterdam 6‑5‑1903 Matteus Johannes (Thijs) BIJLHOUWER, geb. Nieuwer‑Amstel 18‑8‑1880.

3. Elizabeth Maria BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 27‑12‑1885, overl. Breda 27‑6‑1954, tr. Amsterdam(?) 24‑6‑1914 Jacobus Cornelis Joannes KOEHORST, geb. Amsterdam 16‑10‑1885 (15‑10‑1885?), overl. Breda 9‑3‑1949.

Hij was volgens zijn bidprentje lid van het Parochiaal Armbestuur te Breda.

4. Nicolaas Wilhelmus (Nico, Klaas) BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 31‑8‑1888, volgt IIIa.

5. Johannes Theodorus Wilhelmus BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 16‑5‑1891, volgt IIIb.

6. Johanna Maria (Jans) BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 30‑6‑1894, overl. Amsterdam 26‑3‑1977.

Zij was ongehuwd.

7. Johannes Theodorus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 30‑6‑1896, volgt IIIc.

8. Anna Elizabeth BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 11‑5‑1899, overl. Amsterdam 28‑4‑1973.

Zij was ongehuwd.

IIIa. Nicolaas Wilhelmus (Nico, Klaas) BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 31‑8‑1888, overl. Amsterdam 9‑8‑1943, begr. Amsterdam (R.K. Kerkhof Buitenveldert) 13‑8‑1943, tr.(1) Amsterdam 29‑11‑1911 Elizabeth Clasiena PLAGGENBURG, geb. Amsterdam 22‑10‑1890, overl. Amsterdam 8‑4‑1933, begr. Amsterdam (R.K. Kerkhof Buitenveldert) 11‑4‑1933, dr. van Johannes PLAGGENBURG en Johanna Maria VLAK.

Uit dit huwelijk:

1. Johannes Nicolaas (Jan) BROODBAKKER, geb. Amsterdam 4‑8‑1912, missionaris (broeder Mansuetus), koster, overl. Gennep 4‑4‑1991, begr. Gemert (kerkhof bij klooster) 9‑4‑1991.

In 1929 trad hij in bij de Kongregatie van de H. Geest te Baarle‑Nassau. Zijn eerste gelofte legde hij af op 31‑11‑1931. Tot 1946 werkte hij in Nederland en België als bakker en timmerman. Van 1946 tot 1961 was hij werkzaam in Zaïre, in de bisdommen Kongolo en Kindu. Van 1961 tot 1971 verlegde hij zijn werkzaamheden naar Tanzania, bisdom Morogoro. Na zijn terugkeer, in 1971, werd hij koster van de Bavokathedraal in Haarlem. Vanaf 1980 rustte hij, eerst in Den Bosch, bij zijn zuster Agatha, later in het kloosterbejaardenoord te Gennep. Op donderdag 4‑4‑1991 overleed hij aldaar. Hij werd begraven op het kloosterkerkhof te Gemert.

2. Johannes Theodorus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 3‑8‑1913, overl. Amsterdam 24‑1‑1914.

3. Anna Agatha Catarina BROODBAKKER, geb. Amsterdam 14‑9‑1914, overl. Amsterdam 19‑12‑1916.

4. Agatha (Aagje) BROODBAKKER, geb. Amsterdam 9‑3‑1916, overl. 's‑Hertogenbosch 10‑7‑1993, tr. 's‑Hertogenbosch 18‑10‑1973 Johannes BOGAERTS.

Agatha Broodbakker was voor zij trouwde 36 jaar lang non.

Tekst bidprentje van Agatha Broodbakker: "Onverwachts is zij overleden. De werkelijkheid dringt niet tot ons door. Wij willen graag aan haar terug blijven denken als aan een vrouw, die haar hele leven geplaatst heeft in dienst van de ander. Het begon al vroeg in haar leven bij de dood van haar moeder. Zij zorgde voor het gezin. Haar leven stond later helemaal in dienst van de ouderen. Zij was een geliefde persoon die de ouderen met vriendelijkheid benaderde. Ruim tien jaar zorgde zij in haar huis voor haar broer Jan, die als missionaris gewerkt had in het voormalige Congo, in Tanzania en zelfs ook nog als koster in de Sint Bavo. Zij had een moederhart dat liefde wilde geven. Zij werd gedreven door de woorden van het Evangelie: "Wat gij de minsten der Mijnen hebt gedaan dat hebt gij aan Mij gedaan". Aagje had ook een bijzondere devotie tot de Moeder van God. Dag en nacht droeg zij de medaille van Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand. Vele malen heeft zij op zaterdag een kaarsje opgestoken in de kathedraal, en gebeden: "Heilige Maria, Moeder van God, bid voor mij, nu en in het uur van mijn dood". In dat vertrouwen is zij ook gestorven."

5. Maria Theodora BROODBAKKER, geb. Amsterdam 5‑12‑1917, overl. Amsterdam 5‑7‑1919.

6. Hendrika Maria BROODBAKKER, geb. Amsterdam 25‑1‑1920, overl. Baarn 12‑11‑1980, tr. Petrus VAN DE ANCKER.

7. Johanna Maria BROODBAKKER, geb. Amsterdam 12‑4‑1923, overl. Amsterdam 2‑5‑1924.

8. Elisabeth Clazina BROODBAKKER, geb. Amsterdam 7‑8‑1924, overl. Amsterdam 8‑8‑1924.

9. Nicolaas Willem BROODBAKKER, geb. Amsterdam 28‑7‑1925, volgt IV.

10. Gerardus Johannes BROODBAKKER, geb. Amsterdam 13‑3‑1927, overl. Amsterdam 15‑3‑1927.

Nicolaas Wilhelmus BROODBAKKER, tr.(2) Amsterdam 25‑1‑1934 Cornelia VAN GASTEREN, geb. Culemborg 25‑7‑1895, overl. na 9‑8‑1943.

IV. Nicolaas Willem BROODBAKKER, geb. Amsterdam 28‑7‑1925, tr. Anna Cornelia SCHRÖDER, geb. Diemen 14‑10‑1931, dr. van Martinus SCHRÖDER en Anna DRIEHUIS.

Zij wonen in Heerhugowaard: Tjaarlingermeer 213 (1999). Lid van de Schokkervereniging.

Uit dit huwelijk:

1. Nicolaas Willem BROODBAKKER, geb. Amsterdam 12‑1‑1953.

Nicolaas Willem Broodbakker is drs. en dr. (natuurkunde, wiskunde, etc.), en deed voor het maken van een proefschrift onderzoek naar de veronderstelling dat Cuba en Haïti eens aan elkaar vastzaten. Daarbij ontdekte hij in afgesloten waterbekkens enkele vissoorten, die tot dan toe onbekend waren, en later naar hem vernoemd werden (het "Broodbakkertje").

2. Anna Maria Gerarda BROODBAKKER, geb. Amsterdam 11‑2‑1954, tr. Amsterdam 15‑6‑1973 (?) Armin Jozef STAUDT, geb. Frankfort am Main 29‑11‑1951.

3. Johannes Martinus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 27‑1‑1958, volgt Va.

4. Cornelis Johannes BROODBAKKER, geb. Amsterdam 21‑2‑1959, volgt Vb.

5. Yvonne Elisabeth Maria BROODBAKKER, geb. Amsterdam 3‑12‑1960, tr. Lelystad 23‑6‑1988 Herman KOOLWIJK, geb. Amsterdam 23‑7‑1963.

6. Maria Johannes BROODBAKKER, geb. Rotterdam 5‑11‑1963.

7. Angelique BROODBAKKER, geb. Amsterdam 18‑4‑1970.

Va. Johannes Martinus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 27‑1‑1958, tr. Dalfsen 5‑9‑1991 Gerda Margaretha BOSVELD, geb. Uden 16‑9‑1957.

Uit dit huwelijk:

1. Margaretha Anna (Margan) BROODBAKKER, geb. Zwolle 15‑1‑1992.

2. Derk Nicolaas (Dernic) BROODBAKKER, geb. Zwolle 13‑5‑1994.

Vb. Cornelis Johannes BROODBAKKER, geb. Amsterdam 21‑2‑1959, tr. Amsterdam 18‑5‑1989 Henriëtte Jeanette Maria VAN VELZEN, geb. Amsterdam 13‑7‑1963.

Uit dit huwelijk:

1. Marissa BROODBAKKER, geb. Amsterdam 10‑10‑1989.

2. Jonno BROODBAKKER, geb. Amsterdam 10‑5‑1993.

IIIb. Johannes Theodorus Wilhelmus BROODBAKKER, geb. Nieuwer‑Amstel 16‑5‑1891, brandwacht, overl. Amsterdam 5‑1‑1980, tr.(1) Amsterdam 27‑8‑1914 Johanna Maria LEHMAN, geb. Nieuwer‑Amstel (Amstelveen) 9‑6‑1890, overl. Amsterdam 18‑1‑1948, dr. van Fredericus Fransiscus LEHMAN en Catharina Margaretha JANSENS.

Uit dit huwelijk:

1. Johannes Josephus Fransiscus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 5‑9‑1915, tr. 7‑10‑1942 Adriana Maria KARHOF.

2. Fredericus Fransiscus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 14‑1‑1917, tr. 9‑7‑1941 Maria VERBATEN.

3. Anna Margaretha Catharina BROODBAKKER, geb. Amsterdam 27‑1‑1920, tr. 6‑1‑1943 Johannes Gerardus MUUS.

4. Catharina Margaretha BROODBAKKER, geb. Amsterdam 18‑2‑1922, tr. 3‑6‑1948 Alfonsus KREIJTZ.

5. Johannes Maria BROODBAKKER, geb. Amsterdam 29‑3‑1924, tr. 4‑7‑1951 Francina VAN DE HEUVEL.

6. Editha Eva Maria BROODBAKKER, geb. Amsterdam 9‑2‑1926, tr. Amsterdam 8‑9‑1959 Willem Karel Gerardus VAN ROIJEN, geb. Amsterdam 9‑7‑1931, bankbediende, zn. van Bernardus Johannes Franciscus VAN ROIJEN en Adriana Bernardina Agnes WEIMAN.

7. Jacobus Henricus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 11‑12‑1928, tr. 12‑8‑1952 Bertha Maria Theresia VAN ROIJEN.

8. Theodorus Johannes BROODBAKKER, geb. Amsterdam 13‑1‑1931, tr. 29‑6‑1955 Catharina DE RUITER.

Johannes Theodorus Wilhelmus BROODBAKKER, tr.(2) Amsterdam 12‑11‑1952 Christina Maria VAN DER LINGEN, geb. Utrecht 15‑11‑1892, overl. Amsterdam 17‑12‑1973.

IIIc. Johannes Theodorus BROODBAKKER, geb. Amsterdam 30‑6‑1896, chauffeur, overl. Amsterdam 20‑10‑1956, tr. Amsterdam 8‑12‑1926 Paulina Wilhelmina Maria RAMMERS, geb. 29‑11‑1910, overl. Amsterdam (Diemen) 25‑3‑1999, begr. Diemen (Harteveldseweg) 30‑3‑1999.

Paulina Wilhelmina Broodbakker‑Rammers overleed in het Zorgcentrum De Diem, Arent Krijtstraat 48, Diemen. Ze woonde daar op kamer 202.

Uit dit huwelijk:

1. Anna Margaretha Catharina (Annie) BROODBAKKER, geb. 12‑8‑1927, tr. Joop VERMEIJ.

2. Maria Hendrica (Rie) BROODBAKKER, geb. 10‑5‑1929, overl. voor 25‑3‑1999, tr. Antoon VERMEIJ, overl. voor 25‑3‑1999.

3. Paulina Wilhelmina Maria (Paulien) BROODBAKKER, geb. 8‑12‑1930, tr. Piet BUNNIK, overl. voor 25‑3‑1999.

4. Johannes Theodorus (Joop) BROODBAKKER, geb. 12‑2‑1933, tr. Tonny VOSS.

Hij woont in Eindhoven.

5. Wilhelmina Maria (Willy) BROODBAKKER, geb. 30‑12‑1934, tr. Piet SAAN (Zie Parool-interview van 26 juli 2022, hieronder een copie.)

Zij wonen in Diemen: Venusschelp 1 (1999).

6. Johannes Nicolaas (Jan) BROODBAKKER, geb. 21‑1‑1937, tr. Gerrie JANSEN.

7. Agatha BROODBAKKER, geb. 12‑1‑1939, tr. R. (Frits) TE BEEK.

In 1988 woonden zij: G. van Aemstelstraat 16, 1191 AT Ouderkerk aan de Amstel.

8. Nicolaas Wilhelmus (Nico) BROODBAKKER, geb. 23‑9‑1940, tr. Joke SCHOONDERWOERD.

9. Hendricus Maria (Henny) BROODBAKKER, geb. 14‑1‑1943, tr. Tiny KUIJPER.

10. Rudolf Franciscus (Rudy) BROODBAKKER, geb. 11‑9‑1944, tr. Margo VAN DE REEP.

11. Helena Gesina (Leny) BROODBAKKER, geb. 4‑5‑1946, tr. Cees LAKERVELD.

12. Gerardus Franciscus (Gerard) BROODBAKKER, geb. 7‑2‑1948, tr. Ria VAN DE REEP.


UIT HET PAROOL VAN 26 JULI 2022

De geschiedenis van Koninklijke Saan, als verteld door Piet senior (95): ‘Opa weigerde zijn rijbewijs te halen’

Van olifantenvervoer tot het takelen van de Gouden Koets: transportbedrijf Koninklijke Saan uit Diemen bouwde een reputatie als fikser van lastige klussen. In zijn autobiografie blikt Piet Saan (95) terug op zijn aandeel in het familiebedrijf.

Patrick Meershoek26 juli 2022, 03:00

Piet Saan en zijn vrouw Willy zijn al 67 jaar bij elkaar: 'Ons geheim? We zijn allebei precies even koppig.'BEELD DAPHNE LUCKER Hij heeft hard werken altijd heerlijk gevonden, maar nu laat hij het graag aan anderen over. “De furie is eruit,” zegt Piet Saan lachend. De 95-jarige ondernemer in ruste vertelt niettemin enthousiast over de verhuizing van de Koninklijke Saan naar het nieuwe onderkomen aan de Overdiemerweg en de plannen van zijn opvolgers om op het voormalige bedrijfsterrein aan de Weesperstraat in Diemen 137 woningen (75 huurwoningen waarvan 41 sociale huur, 64 koopwoningen) te laten bouwen. Het Hof van Saan moet het wijkje gaan heten, als eerbetoon aan het familiebedrijf dat sinds de oprichting in 1897 onlosmakelijk is verbonden met Diemen. “En aan alle medewerkers die het bedrijf door de jaren heen groot hebben gemaakt,” voegt Saan er meteen aan toe. “Mijn motto is: niemand kan iets alleen. Dat geldt zeker ook voor een bedrijf met een lange historie.” Van 1942 tot 1991 was Piet Saan verbonden aan het familiebedrijf dat is gespecialiseerd in horizontaal en verticaal transport, met de nadruk op ingewikkelde klussen. Vorig jaar nog takelde Saan de Gouden Koets naar de binnenplaats van het Amsterdam Museum, zoals het bedrijf eerder het transport verzorgde van een olifant naar Artis, de rolband regelde waarmee Grizabella uit de musical Cats in Carré naar de kattenhemel kon opstijgen en de hoogwerkers leverde waarmee de Amsterdamse politie in de woelige jaren tachtig krakers uit een pand aan de Prins Hendrikkade kon verwijderen. Hoewel de leiding van Saan tegenwoordig in handen rust van algemeen directeur Rutger Alferink, is de familie nog steeds nauw betrokken. Kleindochter Claudia Saan bijvoorbeeld is commercieel manager industriële transporten.

Altijd de wind in de rug Piet Saan heeft de afgelopen jaren gebruikt om zijn leven onder de loep te nemen. Dat resulteerde onder meer in een autobiografie vol herinneringen en anekdotes. “Ik ben er heel lang mee bezig geweest,” verzucht de schrijver. “Aanvankelijk wilde het niet erg vlotten, maar naarmate ik vorderde, kreeg ik er steeds meer plezier in.” “Er kwamen ook steeds meer herinneringen naar boven. Over de oorlog, over mijn tijd in Nederlands-Indië, over de groei van het bedrijf. Tijdens het schrijven kon ik alleen maar vaststellen dat ik altijd de wind in de rug heb gehad. Ik heb mijn hele leven hard gewerkt, maar aan geluk heeft het me nooit ontbroken. Dat is een plezierige conclusie: als ik deze wereld moet verlaten, ga ik met een glimlach.” Bijzonder zijn natuurlijk de verhalen over de pioniersjaren van het bedrijf, met name over grondlegger Piet Saan die eind negentiende eeuw vanuit zijn woning aan de Prins Hendrikkade in Diemen een eenvoudige bodedienst begon. In eerste instantie te voet, daarna met een handkar en uiteindelijk met paard en wagen. Saan: “Aanvankelijk bezorgde mijn opa pakjes voor rijke Amsterdammers. In de zomer trokken die mensen de stad uit om naar hun buitenverblijven in Zandvoort, Noordwijk en andere badplaatsen te gaan. Ze namen doorgaans ook meubilair en tapijten mee. Mijn opa verzorgde het transport en het hele gezin werkte mee. Ook mijn vader die op 19-jarige leeftijd in het bedrijf ging werken.”

Omgebouwde T-Ford Zoals dat gaat in familiebedrijven, kwamen met de nieuwe generatie ook nieuwe ideeën over de bedrijfsvoering. Grondlegger Piet zwoer bij zijn zes paarden, zoon Piet zag een toekomst voor het vervoer per auto. “Mijn vader heeft de eerste vrachtwagen van het bedrijf gekocht,” vertelt Saan. “Een tweedehands T-Ford werd omgebouwd tot verhuiswagen. Opa moest er niets van hebben. Hij weigerde uit protest zijn rijbewijs te halen.” De vernieuwing betaalde zich uit: in 1934 kreeg Saan opdracht materieel te leveren voor een nieuwe damwand bij de ophaalbrug in Diemen. “Mijn vader kocht een zware luxe wagen, een oude Hispano Suiza, en zaagde de achterkant eraf. Daarop werd een hijstoestel gemonteerd waarmee betonplaten konden worden vervoerd. Dat was onze eerste kraanwagen.” Ook Piet en zijn broer Cor draaiden van jongs af aan mee in het familiebedrijf. “Mijn vader was een harde werker. Hij kwam even thuis om warm te eten en ging daarna weer aan de slag. Wij draaiden als vanzelf in dat ritme mee,” vertelt Saan. “Ik was gek van auto’s en autotechniek. Ik haalde mijn diploma’s op de avondschool en werkte overdag in de garage. Ik had er handigheid in: als ik een auto startte, hoorde ik meteen wat er loos was.” In 1955 trouwde Piet met Willy Broodbakker, een meisje uit Duivendrecht dat werkte in de slagerij van Kips aan de Sweelinckstraat in Amsterdam. Het echtpaar kreeg twee kinderen: Joop en Piet junior. “We zijn inmiddels 67 jaar bij elkaar,” zegt senior. “Ons geheim? We zijn allebei precies even koppig. En boos worden doen we om de beurt.”

Fikser van lastige klussen Na de oorlog verwierf Saan een reputatie als fikser van lastige klussen. In 1952 kreeg het bedrijf opdracht om een Turkse vrachtboot te lossen die op het strand van Schiermonnikoog was vastgelopen. In 1955 leverde Saan het wagenpark voor de opnames van de Britse oorlogsfilm Operation Amsterdam, en daar zit ook een mooi verhaal aan vast. Saan: “Samen met Willy ging ik ’s avonds naar Zuid om de juiste auto’s te zoeken. Als we er een hadden gevonden, belden we bij de mensen aan met de vraag of we de auto konden huren voor een paar dagen. Een zwarte Mercedes zonder dak kochten we van een echtpaar uit Almelo dat toevallig net een dagje in Amsterdam was.” Actrice Eva Bartok reed tijdens een scène in de haven van IJmuiden met de Mercedes tegen een dukdalf: ze bleek geen rijbewijs te hebben. Onder leiding van Piet en Cor, die in de jaren zeventig op hun beurt het bedrijf weer overnamen van hun vader, groeide Saan groter en groter. Eind jaren zeventig bestond het wagenpark uit twintig kranen, twaalf wagens met laadkraan, acht trucks met opleggers, een verhuiswagen en vijf bestelwagens. Het terrein aan de Weesperstraat breidde zich steeds verder uit. Op verzoek van de katholieke kerk in Diemen had Piet Saan inmiddels ook het voortouw genomen bij de ontwikkeling van bejaardenhuis De Diem, tegenwoordig onderdeel van Cordaan. “Het zijn dingen die op je weg komen,” vertelt Saan. “Ik had in het bedrijf geleerd om te organiseren. En: als je de juiste mensen om je heen verzameld, is heel veel mogelijk.”

Plaatsmaken voor een nieuwe generatie Groei gaat in een familiebedrijf nooit zonder groeipijnen. Elke wisseling van de wacht is noodzakelijk, maar gaat ook steeds samen met moeilijke gesprekken over het inleveren van positie en invloed. Die pijn wordt binnenskamers afgehandeld, vertelt Saan. “Voor de medewerkers was mijn vader oom Piet. Toen hij vertrok was ik oom Piet. Van de ene dag op de andere.” Begin jaren negentig was het de beurt aan Piet en Cor om plaats te maken voor een nieuwe generatie. Ook dat ging niet vanzelf, maar er kwamen andere dingen voor terug. In de studeerkamer hangt aan de muur een wereldkaart met tientallen vlaggetjes verspreid over alle continenten: reisbestemmingen van het echtpaar. “Daar hadden we eindelijk tijd voor.” Er komen geen vlaggetjes meer bij. Het laatste hoofdstuk van het leven speelt zich af in de comfortabele villa, vlak bij het vroegere bedrijf. Op zijn verjaardag kreeg Saan in het gezelschap van de hele familie een oorkonde uitgereikt. “Geen van de Saanen is ooit zo oud geworden,” zegt hij. “Mij is ooit voorspeld dat ik de honderd zou halen. Het begint er wel een beetje op te lijken.”