1. Levensverhaal

Rienck Bokkes Bockema werd geboren in rond 1350 als zoon van Bocke Doedinga[rond 1315- ] en Reyncke Heres Rewenyck[rond 1325- ]

Both Feikesdr Siccama werd geboren in rond 1352 als dochter van Feycke Siccama[rond 1330-rond 1407]

Het is niet bekend waar en wanneer Rienck Bokkes Bockema en Both Feikesdr Siccama zijn getrouwd

Hun zoon Sjoerd Bockama heeft een eigen website.

Er is een straat naar hem genoemd in IJlst.

Willem Tjerkstra schreef: Ridder fan Snits. Histoariske roman oer Rienck Bockema.

Er is een Wikipedia artikel aan hem gewijd (zie 5. Links).

Dat artikel is een samenvatting van wat van der Aa (zie 5. Links) over hem heeft geschreven (over het Thabor klooster) (1839-1851):

Het werd bewoond door Monniken van de eerste orde der Reguliere-kanunniken en was gesticht door Rienk Bockema, een Friesch Edelman, die vroeger Heerschap van Sneek geweest was. met den Koning van Engeland te Turken beoorloogd hebbende, werd hij, wegens betoonde dapperheid, door deze, tot Ridder geslagen. Na den dood zijner echtgenoote Bot Sickinga, dochter van Fekka Sickinga van Dongjum, reisde hij in bedevaart naar Jeruzalem. Van daar terug gekeerd, hielp hij, in het jaar 1390, hertog Willem van Gelre den wederspanningen Vorst van Litthauwen beteugelen, ten behoeve der Duitsche Ridders in Pruissen. Bij de verovering van zeker slot, Gaarde genoemd, vond Bockema een Mariabeeld; dit nam hij mede en liet het daarna in de St. Anthony- of Kruisbroederskerk te Sneek plaatsen. In 1398 verhief hem Albrecht, Hertog van Saksen, tot Baljuw van Wymbritseradeel, Gaasterland en Doniawarstal. Daar hij echter, in deze waardigheid, de zijde der landzaten, die men Hollandsgezinden noemde, scheen toegedaan, verloor hij, door bewerking der anders gezinde partij, deze bediening, en moest, zelfs in 1309, het land ruimen. men ging zoo ver, dat men zijn huis Rodenburg, dat te Sneek in de Burgtstraat stond, vernielde. wat later trof Hertog Albrecht een bestand met de Friezen, en nu kwamen de gevlugte Edelen, en ook Bockema, terug in hun vaderland. Hij onthield zich gedurende een jaar te Stavoren en keerde, in 1402, op de uitnoodiging der Sneekers, in die stad terug, waar hij met veel vreugde ontvangen werd. Ten zelfden jare huwde zijne dochter met Age Harinxma, die door dit huwelijk, in zijn schoonvaders plaats, Heerschap van Sneek werd. Bockema ging nu naar het klooster te Windesheim, om aldaar zijne dagen te eindigen. Hier kreeg hij in den zin, om in Friesland, zijn vaderland, een dergelijk gesticht te doen bouwen. Om dit doel te bereiken, droeg hij zijne, omtrent Sneek gelegene landerijen, benevens nog eenige andere op aan het kapittel van gemelde plaats, ten einde daaruit een klooster te bouwen. Zij aanbod werd gereedelijk aangenomen en daartoe als eene bekwame plaats uitgekozen het slot van Rienck Bockema, met nog eenige andere huizen, bekend bij den naam van Abort, waarvan de Bisschop bij de wijding van het klooster, door letterverzettinge, Thabor maakte. Ook werd er zorg gedragen, dat het aan geene genoegzame inkomsten, zoo tot het houden der woningen, als tot het onderhoud der kloosterlingen noodig, ontbrak. Nadat alles voltrokken was werd Bockema, op zijn sterk aangehouden, door den Prior van Windesheim in de orde aangenomen, met het ordekleed omhangen en zoo naar Thabor gezonden, alwaar hij van het jaar 1410 tot 1437 heeft geleefd. Priester kon hij echter niet worden, omdat hij veel bloeds in den oorlog vergoten had, maar het gewaad daarvan werd door hem tot zijnen dood toe gedragen.

Dit geestelijk gesticht werd in 1572, met anderen verwoest, en de gebouwen tot wereldlijke einden aangewend.

In dit klooster heeft geleefd de Geschiedschrijver Vorperus Thaborita, eigenlijk Worp, Kanunnik van Thabor, schrijver van eene kronijk van Friesland, in de Latijnsche taal, beginnende met de opkomst der Friezen en eindigende met het jaar 1357, terwijl hij zelf of zekere Henricus Thaborita of Hendrik, Kanunnik van Thabor, de schrijver is van een vervolg dier historie, welke met het jaar 1400 begint en met 1467, 1497, 1510 of zelfs later eindigt, want de afschriften verschillen zeer (1).

(1) Zie een belangrijk verslag over eenige handschriften der Cronijk van Worp van Thabor, in de vrije Fries, III, 105-149, en V. 71-85. De drie boeken in het Latijn worden algemeen voor de Cronijk van Worp gehouden, terwijl het vierde en vijfde boek wel als vervolg daarbij behooren, maar niet met volkomen zekerheid aan den zelfden schrijver worden toegekend. Het Friesch Genootschap: van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde zal de drie eerste boeken uitgeven, en misschien ook het vierde of vijfde boek, als voor de geschiedenis van 1400 tot 1522 van veel belang.

De Friese versie van Wikipedia voegt er aan toe dat er in Sneek een Bockemakade is, die naar hem is genoemd.

In het Stamboek van den Frieschen adel, deel 1, p. 151. (Tresoar) staat over hem: (merkwaardig genoeg onder de kop Harinxma.)

Rienck Bokkes Bockema is overleden in 1436 in Tirns.

Both Feikesdr Siccama is overleden rond 1386.

Er werd over hen in Allefriezen.nl geen relevante informatie gevonden.