Samenvatting van de belangrijke spelregels

Gewijzigde spelregels met ingangsdatum 1 september 2008.van de NBB

1. Het schudden en geven

Er is een verduidelijking in de spelregels aangebracht door te zeggen dat alleen opnieuw geschud moet worden als een spel voor de eerste keer gespeeld wordt en een speler een kaart van een tegenstander kan hebben gezien.

Onder normale omstandigheden mag er na een rondpas NIET opnieuw gedeeld worden.

2. Wijziging van bieding

Een onbedoelde bieding, zoals een misgreep in de bidding-box, mag straffeloos worden gewijzigd zolang de partner nog geen bieding heeft gedaan. Als je je bedenkt en een ander bod wil doen is er geen sprake van een misgreep.

Als de wedstrijdleider een vervanging toestaat, mag de linkertegenstander zijn bieding ook wijzigen.

3. Onvoldoende bod

Een voorbeeld van een onvoldoende bod: N O Z W

1 Kl 1 Sch 1 Ha ?

Het bod van zuid is een onvoldoende bod. De eenvoudigste manier om dit op te lossen voor West is om het bod van zuid te accepteren. Hij mag dan zelf gewoon bieden, bijvoorbeeld ook 1 schoppen of pas.

Als West het bod niet accepteert, mag zuid zijn bod vervangen. Bijvoorbeeld door een doublet als dat een vierkaart harten belooft.

Bij twijfel raadpleeg te wedstrijdleider.

4. De STOP regel

De bedoeling van het stopkaartje is om na een sprongbieding (op opening op 2 of 3 niveau) de tegenstander de gelegenheid te geven om na te denken zonder dat deze denkpauze extra informatie geeft aan zijn partner.

Na een opening: STOP, 3 schoppen is de linkertegenstander verplicht om 10 seconden te wachten met zijn bieding. Hiermee wordt voorkomen dat een denkpauze gevolgd door een pas extra informatie geeft.

Dit betekent ook dat direct passen na een stopkaartje een bod extra informatie geeft en dus niet is toegestaan. De extra informatie is dat je toch niets hebt.

5. Uitkomen

De spelregels schrijven voor dat het spel begint door de linkertegenstander van de leider.

Deze tegenstander legt een kaart met de beeldzijde naar de tafel op tafel.

Als er met een open kaart aan de verkeerde kant wordt uitgekomen, heeft de leider vele mogelijkheden.

Hij kan deze uitkomst accepteren, zijn partner wordt dan de leider. Ook zijn er andere mogelijkheden;

de leider mag de uitkomst niet accepteren en de partner verbieden (of te verplichten) om met die kleur uit te komen.

Bij twijfel raadpleeg te wedstrijdleider.

6. Het begin van het spelen

De kaarten van de dummy moeten nog uniformer op tafel gelegd worden. Niet alleen de troefkleur aan de rechterkant (van de dummy). De kaarten liggen in kolommen in de lengterichting naar de leider toe; dat hadden we al. Maar nu ook nog met de laagste kaarten naar de leider.

7. Gespeelde kaart

Een kaart van een tegenspeler die zo gehouden wordt dat zijn partner de beeldzijde zou kunnen zien geldt als gespeeld.

De leider moet een kaart uit zijn hand spelen als ze met de beeldzijde naar boven zo wordt gehouden dat ze de tafel raakt of nagenoeg raakt of als ze zo wordt gehouden dat aangegeven wordt dat de kaart gespeeld wordt.

Een kaart uit de dummy wordt gespeeld als ze wordt genoemd of anderszins aanduidt als de kaart die hij wil spelen.

Een speler mag straffeloos een onopzettelijke aanduiding voor een te spelen kaart wijzigen, mits hij dat zonder denkpauze doet. Omdat we ‘aanduiding’ als iets verbaals opvatten, geldt deze bepaling in de praktijk alleen voor de leider die een kaart uit de dummy wil spelen en een verkeerde noemt.

8. Onvolledige benaming van de kaart uit de dummy

Als de leider “hoog” zegt, wordt hij geacht de hoogste kaart genoemd te hebben.

Als de leider de dummy opdraagt de slag te nemen, wordt hij geacht de laagste kaart te hebben genoemd waarmee de slag kan worden gewonnen.

Als hij “laag” zegt wordt hij geacht de laagste kaart te hebben genoemd.

9. Verzuimen te bekennen, informeren naar een mogelijke verzaking

De leider mag bij zijn tegenstanders informeren of zij een kaart hebben in de voorgespeelde kleur.

De tegenspelers mogen dit aan de leider vragen en de dummy mag dit ook aan de leider vragen.

De spelregels staan toe dat een tegenspeler zijn partner vraagt of hij geen kaart meer heeft in de

voorgespeelde kleur. Dat kan wel ongeoorloofde informatie opleveren maar geen strafslagen meer.

10. Herstel van een verzaking

Een speler moet (al dan niet na het vragen van de leider of zijn partner) de verzaking herstellen

zolang de verzaking nog niet voldongen is.

Een verzaking is pas voldongen als de speler of zijn partner een kaart speelt in de volgende slag.

11. Voldongen verzaking

De straf voor een voldongen verzaking is veranderd. Die is alleen nog twee slagen als de speler die

verzaakt heeft, de slag waarin verzaakt is, wint (dus aftroeft terwijl hij nog kan bekennen) en zijn partij

ná de slag waarin verzaakt is, ook nog één of meer slagen wint.

Nieuw is ook de bepaling dat een verzaking niet strafbaar is als beide zijden in hetzelfde spel verzaken.

Betreffende artikel 64 nog een opmerking om een veel gemaakte fout te voorkomen.

Slagen die al vóór een voldongen verzaking waren gemaakt, worden achteraf nooit meer overgedragen.

Is een contract al down gespeeld dan kan dat door een latere verzaking dus niet meer gemaakt worden.

12. Het instemmen met het opeisen of afstaan van slagen

Als de leider een claim doet mag er niet meer doorgespeeld worden.

Als de leider claimt moet hij daarbij direct vertellen wat zijn speelplan daarbij is.

Als de claim en de uitleg tot onenigheid leidt, raadpleeg dan de wedstrijdleider.

Tot nu toe zat de partij die met een claim akkoord was gegaan, aardig in de nesten als die claim later onjuist bleek. Het was moeilijk om een slag terug te krijgen. Dat is veranderd: als die partij akkoord is gegaan met het verlies van een slag die bij doorspelen waarschijnlijk gewonnen zou zijn, gaat die slag alsnog over.

Als een tegenstander bijvoorbeeld de laatste 3 slagen wil afstaan en zijn partner is het daar niet mee eens dan moet de partner dat direct melden. In dat geval worden de slagen niet als afgestaan aangemerkt.

13. Ten slotte, de gedragregels

In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de gedragregels. Op zich is dit allemaal van belang.

Een kleine samenvatting:

- een speler behoort zich altijd hoffelijk te gedragen;

- een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler;

- een speler behoort steeds op dezelfde wijze te bieden en te spelen

Partners mogen geen informatie uitwisselen door middel van bijvoorbeeld de manier waarop biedingen worden gedaan of kaarten worden gespeeld, bijzondere opmerkingen of gebaren of door het al dan niet stellen van vragen aan de tegenstanders of door al dan niet alerteren of de wijze van uitleg geven.