De Sneeker munt en haar munten
Dit artikel is een bewerking door G.H. Hofstra van ”De Sneeker munt en haar munten” door W.G. Adema †.
Friese (stads)munten,
Als gevolg van de voortdurende twisten over het grafelijk recht in Friesland, trokken de Friezen zich aan het einde van de 11e eeuw zich steeds minder aan van dit landsheerlijk gezag, en gingen hun eigen koers varen hier kwam pas in 1498 een einde aan. Deze periode staat bekend als de Friese Vrijheid, in deze periode zagen een aantal dorpen hun kans om uit te groeien tot steden met een eigen rechtspraak, maar belangrijker nog het marktrecht en daarbij horende waagrechten. Deze nieuwe steden voelden zich oppermachtig zonder een landheer, en namen vermoedelijk zonder rechten de muntslag op zich. Dit hadden ze afgezien van het oppermachtige Groningen dat in 1370 al met de muntslag was begonnen. Sneek volgde dan ook klakkeloos het voorbeeld van Groningen, zij het dan met een andere christelijke spreuk en de eigen stadsnaam. We zien dan ook dat de volgende steden in de periode 1425-1493 op naam van het stadsbestuur munt gingen slaan: Bolsward, Leeuwarden, Sneek, Franeker, Dokkum en Workum. Maar als gevolg van de oplopende twisten tussen de Schieringers (Friezen) en Vetkopers (Groningers) kwam een einde aan de Friese Vrijheid. Dit gebeurden toen de Schieringers de hulp inriepen van graaf Albrecht van Saksen, deze benoemde graaf Wilibrord van Schaumburg tot stadshouder. In augustus 1498 werd Sneek voor 20 maanden zelfs de hoofdstad van Friesland, toen van Schaumburg en zijn rentmeesters hun hoofdkwartier in Sneek vestigde, nadat Leeuwarden in handen van de Vetkopers was gevallen. Met het einde van de Friese Vrijheid kwam er ook een einde aan de Friese stadsmunten, eigenlijk was dit ook het einde van het Friese geld. Alhoewel er in latere eeuwen in Friesland nog wel munten werden geslagen, waren deze allemaal afkomstig van een gezag dat buiten Friesland zijn zetel had of waaraan het ondergeschikt was, of hieraan verbonden dat zij niet op eigen gezag konden munten. Er volgt nu een periode met verschillende gezaghebbers, zo valt Friesland van 1498-1515 onder het Saksische bewind, onder dit bewind zijn in Sneek en Leeuwarden ook nog munten geslagen. Vervolgens krijgt Karel de V en weer later Philips de II het voor het zegen, ook onder hun bewind werden in Friesland munten geslagen. In 1580 zweren de staten van Friesland Philips de II af als hun vorst en voegen ze zich bij de republiek der verenigde Nederlanden, vanaf dat moment wordt de Friese munt ingesteld deze heeft tot in 1756 bestaan.
De Sneker munten,
Helaas zijn er geen gegevens bekend over het hoe en wat omtrent het ontstaan van de Sneeker muntslag. Wat we wel weten is dat Sneek nog tijdens de Friese Vrijheid omstreeks 1470 is begonnen met het slaan van munten. Maar wie het muntmeesterschap uitvoerde is niet duidelijk, gebeurde dit uit naam van de stad en haar bestuur of zoals in Franeker uit naam van de lokale machthebber de Harinxma’s. De oudst bekende Sneeker munt dateert uit ongeveer 1470, dit kunnen we afleiden aan dezelfde type munten die in Groningen werden geslagen, deze waren toen al gedateerd terwijl de 15e eeuwse munten meestal nog niet waren gedateerd, de oudst bekende munt uit Sneek die gedateerd is komt uit 1476. Als muntgebouw wees men in 1850 een gebouw aan achter de Broeren de huidige Kruizebroederstraat, dit gebouw stond toen waar nu de doorbraak is naar de Prins Hendrikkade deze werd toen naar de munt genoemd de Muntstraat. Hoe de Sneeker munten werden genoemd weet niemand, schriftelijke bronnen uit Sneek over deze munten zijn er niet, we moeten het van de munten zelf hebben of van enkele bronnen uit andere plaatsen zoals Deventer. In een publicatie van schepenen en raad van Deventer uit 1476 wordt de prijs bepaald voor diverse munten. Die van Sneek en van Bolsward werden toen al verboden wegens het slechte zilver gehalte en werden ongangbaar verklaard. De Groninger munten werden Vliegers, Jagers, Stuivers en dubbele Stuivers genoemd. Omdat de Sneeker munten naar voorbeeld van de Groninger lijken te zijn geslagen worden de Sneker munten ook Vliegers genoemd. Het gaat hier dan om een zilveren munt met een gewicht van 1,9 gram. Op de voorkant van de Sneeker munten zien we het stedelijke wapenschild met de adelaar en de drie kronen.
De Sneker Vlieger,
De voorkant vertoont het omschrift “MONETA NOVA SNEKENSIS” (Nieuwe munt van de stad Sneek). Op de keerzijde zien we een versierd aan de uiteinden verbreed vierbenig kruis In het hart van het kruis de letter S dit is de eerste letter van de stadsnaam Sneek het omschrift is een christelijke spreuk; “IN HOC SIGNO VICES” (In dit teken zult gij overwinnen). Naar het verhaal van de eerste christen keizer Constatijn de Grote, toen hij tegen de heidense keizer Maxentius optrok en als teken van de overwinning een kruis aan de hemel staan zag staan. De eerste van deze munt werd in 1846 in Nijmegen opgegraven en is door een schop enigszins beschadigd (afb.1), dit exemplaar is in het bezit van het Fries Museum welk de grootste collectie Friese munten en penningen heeft. Het Fries Scheepvaartmuseum heeft een iets minder mooi exemplaar in hun bezit. Het Fries museum heeft van dit type ook een ¼ vlieger (Afb. 2) in hun bezit.
Het 2e type vlieger is vrijwel identiek, de tekening aan de voorkant is iets gewijzigde en de achterkant is de spreuk vervangen door het Romeinse jaartal MCCCCVXXIII (1478) en ANNO DOMINI (afb.3) Van dit type zijn ook munten met het jaartal 1476 en 1478 bekend. In de 70-er jaren is er in Amerika ook een ¼ vlieger van dit type opgedoken met als opschrift MONETA NOVA SNEKE de keerzijde DA PACEM DOM verder onleesbaar, ook deze munt bevind zich in het Fries Museum.
Verder heeft het Fries Museum nog een Jager (dubbele stuiver) van Sneek (afb. 4), uit 1492. Met op de voorzijde in de buitenste ring de tekst MONETA NOVA SNEKENSIS. en de binnenring ANNO*D(o)NI*M(i)*CCCC*XCII. Op de keerzijde buitenste ring DA(te)* PACE(m)*D(omi)N(e)I(n)*DIEB(us)N(ost)RIS* (Geef vrede Heer in onze dagen)en in de binnenste ring lezen we QS(uia)* NO(n) E(ST)* A(lius) Q(ui) PVG(na)T P(ro)*O(bis) (Omdat er geen andere (dan de heer) is die voor ons strijd).
In oude stadsarchieven in Leeuwarden is in de vorige eeuw door de Leeuwarder historicus Eekhof nog een hout afsnede van een halve vlieger van Sneek gevonden, alleen de echte munt is nog nooit gevonden. De munten van Sneek maar ook de andere steden zijn slechts kort geslagen en waarschijnlijk in emissie (uitgifte) van zeer geringe omvang. Hierdoor komt het ook dat deze munten zeer zelden worden gevonden, en dan ook nog bijna allemaal buiten Friesland.
afb 1
afb 2
afb 3
afb4
Afb 5
De Saksische munten,
Na het einde van de Friese Vrijheid in 1498, kwam er ook een einde aan de Sneker stadsmunten. Er werd nog eenmaal munt geslagen in Sneek echter niet op de naam van de stad Sneek zelf, maar op naam van graaf Albrecht van Saksen, dit gebeurde tussen augustus 1498 en 1500. na zijn dood in 1500 werd door zijn opvolger alleen nog munten in Leeuwarden geslagen. De hertog van Saksen liet evenals de Romeinse keizer zijn naam vereeuwigen door munt te laten slaan met zijn naam, titels, en wapenschild. Een toeval heeft ons de naam van deze muntmeester behouden, die was Matthaeus Nyekamer naar het schijnt een oost Fries. In de ordonnantie uit 1528 uitgegeven in Amsterdam bij Doen Pieter zoon wordt deze munt beschreven als Vriese Braspenning Albertus Dux Saxonie te Sneek gemunt. In 1502 lieten de hertogen van Saksen Georges en Hendrik de munten van Albrecht van Saksen buiten koers stellen. Ook de munten van Albrecht van Saksen zijn zeer zeldzaam, er is maar 20 maanden summier onder oorlogsgeweld gemunt in Sneek (Afb.5). Op de voorkant van de munt van Hertog van Saksen zien we het vierdelige Saksisch wapen met als omschrift: ALBERT(us)*DUX*SAXON(iae)*GUB(ernator)*FRISI(ae). (Albert hertog van Saksen gubernator van Friesland). Op de keerzijde het Rooms-Keizerlijke wapenschild op een eenvoudig gevoed vierbenig kruis omschrift: DEL:GRACIA.REGES REGNA(nt) (Door mij regeren de koningen en stellen de vorsten gerechtigheid).
De verschillende formaten
©ArGeoS