Het vak Natuurkunde gaat over elektriciteit, magnetisme, bewegingen, krachten, materialen, straling, geluid, energie, planeten, sterren, zwarte gaten, .. te veel om op te noemen.
Er zijn aardig wat vervolgopleidingen waarvoor je natuurkunde nodig hebt. Als je het lijstje natuurkunde-examenonderwerpen hierboven doorneemt, kun je al redelijk goed bedenken welke opleidingen dat zijn. Voor allerlei technische opleidingen lijkt het duidelijk: een bruggenontwerper/bruggenbouwer moet erg veel verstand van krachten en materialen hebben, de ontwerpers van je smartphone werken met elektrische stroompjes, magnetisme en nog veel meer natuurkunde, en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Maar ook in sectoren waar je dat misschien niet verwacht, kom je natuurkunde tegen. Voorbeeld: voor diverse opleidingen op medisch gebied is natuurkunde verplicht. Logisch natuurlijk: jouw lijf zit vol natuurkunde (de lenswerking van je hoornvlies, allerlei vloeistofstromen en elektrische stromen, interne krachten, bloeddruk, en nog veel meer). Een arts of verpleegkundige die aan jouw lijf gaat knutselen moet wel verstand hebben van natuurkunde!
Kortom, natuurkunde is een veelzijdig vak!
Je hebt net waarschijnlijk het filmpje van natuurkunde bekeken. We lieten een flink aantal natuurkundige effecten zien. Je vraagt je nu natuurlijk af hoe dat allemaal werkt. Hieronder staan alle demonstraties nog een keer, met een kleine uitleg erbij. Probeer eerst zelf te bedenken wat het antwoord is en lees dan of het klopt.
Je denkt misschien dat het ene blokje zinkt omdat het zwaarder is dan het piepschuim. Maar een boomstam is ook erg zwaar en zinkt niet. Het juiste antwoord is dichtheid. De dichtheid van het metalen blokje is groter dan de dichtheid van water.
Je hebt vast wel eens een schok gehad van de deurklink. Er is dan sprake van statische elektriciteit. Deze statische elektriciteit ontstaat bijvoorbeeld omdat je met je schoenen over een kleed hebt gelopen. Ook een ballon over een trui heen wrijven levert statische elektriciteit op. Bij deze machine wrijft er een koperborstel over stukjes aluminium heen. Resultaat: een flinke vonk.
In een gespannen veer zit energie opgeslagen. Bij het ontspannen van de veer wordt die energie overgedragen aan het balletje. Daardoor krijgt het balletje een snelheid. Dankzij die snelheid gaat het balletje omhoog. De energie die in de veer zit opgeslagen bepaalt dus uiteindelijk hoe hoog het balletje komt.
De elektromagneet zet elektrische energie om in bewegingsenergie van de ring. De hoeveel energie bepaalt weer de hoogte van de ring.
De massa aan de veer trilt met een vast tempo. Je kan elk stukje snaar ook zien als een klein massa-veer systeem. De snaar trilt dan ook met een vast tempo. Het tempo waarmee de snaar trilt, bepaalt de toonhoogte. Hoe sneller de snaar trilt, hoe hoger de toon.
De lucht om ons heen bestaat uit hele kleine deeltjes, zogenaamde moleculen. Als je praat, brengen je stembanden de luchtdeeltjes in trilling. Deze trilling wordt door de luchtdeeltjes doorgegeven, een geluidsgolf. Het resultaat is dat iemand anders jou kan horen. In de slinky zie je de golf lopen. Op eenzelfde manier loopt een geluidsgolf door de lucht heen.
Zonder lens is het beeld niet scherp. Een lens is gemaakt om licht af te buigen. Dat afbuigen zorgt voor een scherpe afbeelding op de muur. Kijk maar eens door een glas water heen. De wereld ziet er dan niet hetzelfde uit. Dat komt ook door afbuiging van licht.
Door het aanraken van het bolletje warmt de lucht in het bolletje een klein beetje op. Warmte lucht zet uit, en duwt daarmee dus de vloeistof door het buisje heen, naar het andere bolletje.
Hoe fel de lampjes branden, hangt af van de aansluiting op de spanningsbron, het 'stopcontact'. Als lampjes in serie, met meerdere achter elkaar, worden aangesloten, moeten ze de elektrische energie delen. Ze branden dan minder fel.
In het hoesje van de telefoon zit een klein magneetje. Aan het eind van het witte draadje zit een elektrische schakelaar, die aangaat als er een magneet in de buurt is.
Pak een A4 papier en houd deze met twee handen aan twee hoeken vast. Blaas over het blaadje heen.
Wat gebeurt er? Kan je dit verklaren met behulp van het begrip luchtdruk?