Thuisnetwerk
Een project van iToolbox & WICO-Leerkrachten
Een project van iToolbox & WICO-Leerkrachten
Het digitale tijdperk bij jongeren is niet meer weg te denken. Werken met mobile devices is alledaags geworden en jongeren verwachten dan ook dat ze overal internet ter beschikking hebben.
Waar jongeren weinig rekening mee houden, is dat het internet eerst een lange weg (een computernetwerk) moet afleggen alvorens het beschikbaar is om te surfen. Het is deze weg die we hieronder even onder de loep nemen. Hoe moeten we een computernetwerk verbinden met het internet?
Het internet is de benaming voor een zeer groot openbaar netwerk van verschillende computernetwerken. In het dagelijkse spraakgebruik wordt met ‘het internet’ vaak het World Wide Web bedoeld (www). Om het internet goed te laten werken, zijn afspraken gemaakt over protocollen voor gegevensuitwisseling tussen computers. Een protocol is een reeks van regels waarmee computers kunnen communiceren. Een van die protocollen is het Internetprotocol (IP).
Toegang tot het internet kan je krijgen:
Via een kabel (UTP / Glasvezel)
Draadloos (Router / Access Point / Wifi-Booster)
Via het netwerk voor mobile devices (4G / 5G)
De provider heeft een vaste aansluiting op het internet. Via deze provider zijn alle op het internet aangesloten computers te bereiken. Om een thuisnetwerk te verbinden met het internet, sluit je dus best een internetabonnement af bij een provider (internetaanbieder). Een provider is een bedrijf dat internetdiensten aan klanten aanbiedt.
De bekendste Belgische providers zijn:
Na het afsluiten van een internetabonnement plaatst de provider een modem/ & router in je woning. Deze modem & router worden aangesloten op een COAX of glasvezelkabel die van de straat je huis binnenkomt.
Je hebt ze allebei nodig voor je internetverbinding maar doen echt iets anders. Voor je internetverbinding heb je in de meeste gevallen twee apparaten nodig: een modem en een router. Het minimale dat je nodig hebt is een modem.
Als je echter meerdere computers met internet wilt verbinden, heb je ook een router nodig. Tegenwoordig zitten modem en router samen in 1 apparaat en spreken we over een modem. Hieronder wordt uitgelegd hoe ze werken:
De modem maakt de verbinding met je internetprovider. Eigenlijk zou je de modem kunnen zien als een soort vertaler: hij zorgt ervoor dat het signaal van jouw internetprovider wordt omgezet naar informatie die jouw computer, smartphone of televisie kan lezen. Omgekeerd vertaalt je modem ook het signaal vanuit je huis naar je internetprovider. De modem staat dus aan de basis van je internetaansluiting. Zonder modem is het onmogelijk om internet te ontvangen.
De router zit altijd 'na' de modem. De router zorgt ervoor dat het internetsignaal wordt doorgestuurd naar verschillende computers. Dit kan zowel bedraad via LAN-kabels als draadloos via een Wifi-signaal (WLAN).
Een modem is dus nodig om het binnenkomende internetsignaal te vertalen, zodat je apparaten het kunnen ontvangen en begrijpen. De router sluit je aan op je modem, om het internet te verdelen over verschillende apparaten.
Een firewall is een systeem dat de netwerkapparatuur kan beschermen tegen misbruik van buitenaf. Het ongewenste verkeer bestaat bijvoorbeeld uit aanvallen van hackers en computerkrakers, inbraken en/of uitbraken van computervirussen, spyware, spam... Afhankelijk van de grootte van je netwerk kies je een geschikte Firewall.
Personal firewall
Software (bv: GData, AVG, Avast, Windows Defender)
Beschermt enkel de computer waarop deze geïnstalleerd is.
Geschikt voor een thuisnetwerk
Managed firewall
Software (bv: GData, Kaspersky, Windows Defender)
Via lokale sever of via Cloud
Hardware + Bijhorende Software (bv: FortiGate, Baracuda)
Geschikt voor bedrijfsnetwerken en scholen
Tegenwoordig wordt in de meeste bedrijfsnetwerken gebruikgemaakt van switches om computers, printers en servers binnen een huis, kantoorgebouw of school met elkaar te verbinden. Een switch fungeert als een controller waarmee apparaten in een netwerk op een efficiënte manier met elkaar kunnen communiceren.
Belangrijke zaken die je moet weten alvorens je een switch aankoopt:
Onbeheerd of Beheerd
Zonder POE of Met POE (Power over Ethernet)
Aantal poorten
Een netwerk van computers kun je vergelijken met een netwerk van straten en huizen. Via de straten kun je naar andere huizen, naar andere steden en zelfs naar andere landen. Elk huis heeft zijn eigen adres: een huisnummer, een postcode, een straatnaam, een land… Zo heeft elke computer ook een eigen adres in het netwerk: het IP-adres (Internet Protocol-adres)
Elk toestel op het netwerk moet zo’n adres hebben om via het netwerk gegevens te kunnen uitwisselen. Een IP-adres moet altijd uniek zijn in een netwerk. Als twee toestellen hetzelfde adres hebben, dan loopt de communicatie mis.
IP-adressen werken volgens protocollen. Internetprotocollen (IP) zijn een verzameling regels die helpen bij het routen (transporteren) van datapakketten. Zoals de “v” in de naam al suggereert, zijn er verschillende versies van dit Internet Protocol: IPv4 en IPv6. Laten we even kijken naar de verschillen.
IPv4
Eerste versie van IP
Gebruikt een 32-bits adres
Bestaat enkel uit cijfers
4,3 miljard unieke adressen (Geraken op -> IPv6)
De getallen liggen tussen 0 en 255
Gescheiden door punten
IPv6
Nieuwere versie van IP
Gebruikt een 128-bits adres
Bestaat uit cijfers en letters
1028 keer meer adressen dan IPv4
Gescheiden door dubbele punten
1 byte=16 bits / 128 bits (8 x 16), or 8 bytes
Je kan per apparaat instellen hoe dit apparaat zijn ip-adres verkrijgt. Hier zijn 2 mogelijkheden voor:
Statische IP-adressen
Je kiest zelf éénmalig een beschikbaar IP-adres
IP-adres verandert niet. Blijft altijd hetzelfde.
Dynamische IP-adressen
De DHCP-server wijst het apparaat een beschikbaar IP-adres toe. (Dynamic Host Configuration Protocol)
IP-adres zijn variabel en kunnen wijzigen.
Er wordt automatisch gekeken of je IP-adres uniek in het netwerk is.
Je kunt het IP-adres van een computer opvragen. Hiervoor moet je een bepaald commando uitvoeren.
Windows PC/Laptop
Klik op de Windowsknop op je taakbalk
Zoek naar ‘Opdrachtprompt of Command Prompt’ (in het vakje ‘Programma’s’ en bestanden zoeken’)
Start het programma op
Typ: ipconfig
Druk op enter
Chromebook
Druk op ctrl + alt + T
Crosh-shell opent zich (opdrachtprompt of terminal)
Typ: network_diag --dhcp
Druk op enter
Met het ping-commando kun je controleren of een bepaald IP-adres wel bestaat, of een toestel op je netwerk bereikbaar is, of je internetverbinding werkt enzo… Bij pingen stuur je een klein pakketje informatie over het netwerk naar een ander adres. De ontvanger antwoordt door een gelijkaardig pakketje terug te sturen. Je kunt pingen naar een IP-adres, een domeinnaam, een website, enzo…
Windows PC/Laptop
Klik op de Windowsknop op je taakbalk
Zoek naar ‘Opdrachtprompt of Command Prompt’ (in het vakje ‘Programma’s’ en bestanden zoeken’)
Typ: ping adres. bv. ping www.google.be (=ping naar een website)
Je krijgt het IP-adres van de webserver waarop de website van Google staat.
Chromebook
Druk op ctrl + alt + T
Crosh-shell opent zich (opdrachtprompt of terminal)
Typ: (2 mogelijkheden)
ping
ping google.be (zonder www.)
ping -c 100
bv. ping -c 100 www.google.be
Je krijgt het IP-adres van de webserver waarop de website van Google staat.
Stop het commando met CTRL-C
Elk internetadres (bv: www.jbc.be) dat je in de adresbalk van je webbrowser invoert, wordt door de router doorgestuurd naar een DNS-server (Domain Name System). Die vertaalt de domeinnaam in een getallenreeks en stuurt het overeenkomstige IP-adres (IPv4 of IPv6) terug. Wanneer het antwoord van de DNS-server uitblijft, kan een website niet worden bezocht. Dan verschijnt de foutmelding “DNS-server reageert niet” in beeld.