Internet neemt een steeds belangrijker deel in van ons leven. Steeds meer dingen worden online gedaan. Bekijk thuis maar eens hoeveel apparaten er op het internet zijn aangesloten. Waarschijnlijk zijn dat diverse netwerkapparaten zoals je computer, de printer, een digibox, de tv en misschien zelfs wel een NAS. Al deze netwerkapparaten hebben internet nodig. 

Voor een stabiel (thuis-)netwerk wordt daarom geadviseerd om netwerkapparaten aan te sluiten met een UTP-kabel. Een UTP-kabel is een netwerkkabel, deze verbindt netwerkapparaten met elkaar of met het internet. Hoe je deze netwerkapparaten moet verbinden, wordt beschreven in de netwerktopologie.

Netwerktopologie

Een netwerktopologie beschrijft de fysieke verbindingen tussen netwerkapparaten onderling. Hierbij onderscheidt men de vijf volgende soorten bedradingsstructuren: maas-, ster-, bus-, ring-, en boomstructuur, waarbij meerdere systemen soms met elkaar worden gecombineerd.

Een Netwerkkabel

Een netwerkkabel is een kabel waarlangs informatie wordt verstuurd in een computernetwerk. Hij is onderdeel van de zogeheten fysieke laag in een netwerkverbinding. Met een kabeltester kan men de werking, afstand en snelheid van een kabel uitmeten. Er zijn verschillende soorten kabels en connectoren. De meest gebruikte netwerkkabels zijn een UTP- of een glasvezelkabel. 

Standaard heeft de UTP-kabel geen bescherming. De U van UTP staat immers voor Unshielded. Maar tegenwoordig kan je ook al UTP-kabels vinden met een beschermde folie of vlechtwerk. Deze folie of vlechtwerk kan rond individuele circuits, rond de volledige bedrading of beide voorzien worden. Hieronder een kort overzicht:

Glasvezelkabels zijn verkrijgbaar in singlemode en multimode. 

• Multimode glasvezelkabels kunnen meerdere lichtmodus/banen doorlaten. De kern is groot.

• Singlemode glasvezelkabels zijn in staat om slechts één lichtmodus/baan door te laten. De kern is kleiner. Met slechts één enkele lichtgolflengte die door de kern loopt, lijnt singlemode glasvezel het licht uit naar het centrum van de kern in plaats van het simpelweg tegen de rand van de kern te stuiteren zoals bij multimode.

• Multimode glasvezelkabels hebben een veel kortere maximale afstand, waardoor deze geschikt zijn voor kortere afstanden. 

• Singlemode glasvezelkabels kunnen tot wel 40 km of verder gaan zonder het signaal te beschadigen, waardoor ze ideaal zijn voor langere afstanden.

In een thuisnetwerk is bandbreedte veel belangrijker aangezien dit garant staat voor de hoeveelheid data die tegelijkertijd over de kabel gezonden kan worden over een relatieve korte afstand. Singlemode kabels worden daardoor niet gebruikt in een thuis/bedrijfsnetwerk, maar meer door scholen en bedrijven die grotere afstanden moeten overbruggen.

Meestal worden glasvezelkabels afgemonteerd in een patchpanel of wandbox. De stekker komt dan in een adapter/koppelstuk, waar aan de andere kant weer een andere patchkabel kan worden ingestoken met bijhorende connectoren. De meest gebruikte connectoren zijn de LC-connectoren.