Netwerkkaart

Netwerk achtergrond

Soort netwerk

Of je nu thuis een netwerkje aanlegt voor twee of drie computers, of een bedrijf rolt een netwerk van tientallen computers uit, in beide gevallen spreek je van een Local Area Network, ofwel LAN.

Er zijn veel manieren om computers aan elkaar te koppelen om een LAN te maken. De meest voorkomende netwerkvormen zijn: Ethernet, Token Ring, ARCNET en FDDI (Fiber Distributed Data Interface). Het valt buiten het kader van deze cursus om alle voorkomende soorten netwerken te bespreken. We beperken ons tot Ethernet welke zich het beste leent voor thuisnetwerken. Met dit netwerk bereik je hoge snelheden te beginnen bij 10 MB per seconde tot 100 MB per seconde voor Fast Ethernet of zelfs 1000 MB per seconde voor Gigabit Ethernet.

In een groter netwerk richt je één centrale computer in waarmee de rest van het netwerk beheerd kan worden. Dit is de zogenaamde Server. In een thuisnetwerk richt je één van de computers als server in, hiervoor kan de oude pc prima dienst doen. Normaal gesproken heeft de server toepassingen en data die de verschillende pc's in het netwerk delen. Voor een thuisnetwerkje gaat het vooral om het delen van data.

Soorten Ethernetkaarten

Ingebouwde Ethernetkaart - Laptops zijn regelmatig uitgerust met een ingebouwde ethernetkaart, bij desktops komt dit minder vaak voor. Deze kaart kun je niet vervangen.

PCI/ISA-netwerkkaart- Dit soort netwerkkaarten kun je wel zelf plaatsen of vervangen. In de pc moet dan wel een slotvrij zijn, hierin plaats (steek) je de kaart. Let op wat voor kaart je nodig hebt, een PCI-kaart of een ISA-kaart. Deze kaarten zijn onderling niet uitwisselbaar. In de meeste gevallen zal blijken dat je een PCI-kaart nodig hebt. De pc's van tegenwoordig zijn bijna allemaal voorzien van PCI-slots. PCI-netwerkkaarten zijn dan ook de meest gebruikte netwerkkaarten. Tegelijkertijd is het de goedkoopste oplossing voor het maken van een thuisnetwerk.

Let op: Als je een PCI/ISA-netwerkkaart plaatst of vervangt moet je de systeemkast openschroeven. Enige hardwarekennis is vereist.

USB-netwerkkaart - Een USB-netwerkkaart, ofwel USB-adapter is te overwegen als je de computer niet wilt of kunt openmaken. Natuurlijk moet de pc wel over een USB-poort beschikken.

PC-kaart - Dit type netwerkkaart kennen we van de laptops. Vrijwel iedere laptop is standaard voorzien van een of twee PC-kaart aansluitingen.

Controleer altijd of de netwerkkaart werkt en of de kaart wel functioneert onder het actieve besturingssysteem. Installatie van de netwerkkaarten kan een lastige klus zijn, zorg er in ieder geval voor dat je de juiste netwerkkaart installatie cd-rom bij de hand hebt en Windows-installatie cd-rom.

Netwerkkabels

Er zijn diverse soorten kabels geschikt voor ethernet. De meest gebruikte en geschikte kabelsoort voor thuisnetwerken is de UTP-kabel (Unshielded Twisted Pair) ofwel de 10BaseT-kabel (ook wel bekend als categorie-5 UTP-kabels). Dit soort kabel lijkt op een telefoonkabel, alleen is het dikker en zijn de stekkertjes wat breder.

De andere type ethernetkabels zijn 10Base2, 10Base5 of 100BaseT. Vergeleken met de andere ethernetkabels is de 10BaseT-kabel het meest flexibel en betrouwbaar, en zijn storingen het gemakkelijkst op te lossen.

Wat is het verschil tussen 10BaseT en 100BaseT? De getallen 10 en 100 geven de snelheid van het netwerk aan in megabits per seconde. Alle moderne 100BaseT-producten zijn te gebruiken op 10BaseT-netwerken.

Tip: Als je besluit een thuisnetwerk aan te leggen is de aanschaf van een netwerkpakket aan te raden. Die zijn meestal stukken goedkoper dan de afzonderlijke aanschaf van alle onderdelen. Informeer hiervoor bij de winkelier.

Gewone 10BaseT- versus Crosslink-kabels

Er bestaan twee soorten 10BaseT-Ethernetkabels. De eerder genoemde UTP-kabels en de zogenaamde crosslink-kabels. Om een netwerk met de gewone UTP-kabels op te bouwen heb je een hub, switch of router nodig. Met een crosslink-kabel kun je twee computers rechtstreeks (zonder hub) aan elkaar koppelen. Het verschil tussen deze twee kabels is klein maar cruciaal.

Een UTP-kabel bestaat uit vier of acht afzonderlijke draden die paarsgewijs in elkaar zijn gedraaid om de elektrische eigenschappen van de kabel te verbeteren. Eén van de paren is voor informatieverzending, het andere kabelpaar voor informatie-ontvangst. Bij een directe verbinding tussen twee computers moeten deze draden kruislings worden aangesloten. Op die manier verbindt de kabel de data-ontvangst van de ene computer met de dataverzending van de andere computer.

Als je met een hub werkt is een 'gewone' UTP-kabel voldoende omdat hier de verwisseling binnen in de hub gebeurt. Vrijwel alle UTP-kabels die tegenwoordig te krijgen zijn, zijn gewone UTP-kabels.

Koppelen van twee of meer computers

Voor dit deel van de cursus wordt ervanuit gegaan dat je de hardware correct hebt geplaatst en geïnstalleerd, en dat er geen conflicten met het besturingssysteem bestaan.

Het meest eenvoudige netwerk bestaat uit twee computers. Dit is zoals hierboven vermeld met twee Ethernet-kaarten en een Crosslink-kabel te realiseren. Het voordeel hiervan is dat je met zeer weinig hardware, en een zeer geringe investering, al een simpel netwerkje op kunt bouwen. Nadeel is wel dat dit netwerkje niet makkelijk uit te breiden is. Als je meer dan twee pc's aan elkaar wilt koppelen ben je aangewezen op een hub of switch. Als je later ook nog internet wilt delen heb je een router nodig, eventueel zou je een van de pc's als router kunnen gebruiken, maar hierover meer in deel 3 van de cursus.

Opmerking: Of je nu twee pc's via een crosslink kabel aan elkaar gekoppeld hebt, of via een gewone UTP-kabel en een hub, het veranderen van de software-instellingen gebeurt op dezelfde manier.

Nu is hardwarematig alles voor elkaar. De volgende stappen bestaan alleen uit het aanpassen van de instellingen in de software. Zorg ervoor dat je de Windows-installatie cd-rom bij de hand houdt. Het kan zijn dat je deze nodig hebt.

Netwerkinstellingen

We gaan ervanuit dat je minimaal twee pc's aan elkaar hebt gekoppeld, met een crosslink kabel of met een hub/switch en gewone UTP-kabels.

En nu de andere computers

Stel we hebben drie computers via een hub aan elkaar gekoppeld. Volg precies dezelfde stappen als voor de eerste pc, behalve dat de IP-nummers voor elke computer in het netwerk met één opgehoogd moet worden. Voor de tweede computer krijgen we dan IP-nummer 10.0.0.2, voor de derde computer 10.0.0.3.

Zoals je al eerder de eerste pc van een naam, werkgroepnaam en beschrijving hebt voorzien, moet je de twee andere computers ook van een naam (pc2 en pc3), werkgroepnaam en beschrijving voorzien.

Let op: De werkgroepnaam moet exact hetzelfde zijn voor alle computers in hetzelfde netwerk. Als deze naam afwijkt zullen de computers elkaar niet herkennen.

Nu hebben de pc's de juiste instellingen voor Bestands- en Printerdeling. Het enige dat je nog moet doen is aangeven welke bestanden en mappen je wilt delen. Je kunt ook nieuwe mappen aanmaken die je later wilt delen, noem ze voor het gemak deelmappen. Start hiervoor de computers opnieuw op, klik met de rechtermuisknop op de te delen map. Als een map gedeeld is zie je dit door het handje dat eronder verschijnt. Om vanuit pc1 op pc2 te kijken en bestanden te benaderen klik je op bureaublad dubbel op het icoon Netwerkomgeving. Je ziet nu het netwerkje Workgroup met daaronder de pc's die je in het netwerk hebt opgenomen. Als je nu op pc2 klikt zie je de gedeelde mappen in beeld komen.