Kunst van de hoffelijkheid
Aan de bridgetafel is een hoffelijke houding verplicht. Dat betekent dat een speler in overtreding is als zijn houding een vervelend gevoel oproept bij zijn tafelgenoten. Dat klinkt vrij logisch en eenvoudig. Toch wordt deze spelregel, artikel 74A2, het meest overtreden van alle spelregels.
Kennelijk ontstaan er regelmatig situaties waarin de normen van hoffelijkheid gemakkelijk worden vergeten. En toegegeven, bridge is een enerverend spel, waarin je heel intensief mens bent met elkaar. En natuurlijk ontstaan er dan naast aangename gevoelens als voldoening, triomf, begrip, waardering en vertrouwen, ook gevoelens van schrik, afgrijzen, verbijstering, teleurstelling en irritatie. Als je deze negatieve gevoelens voor je kunt houden, bewijst dat je klasse. Je zult een graag geziene partner en tegenstander zijn.
Niet alleen jíj bewaakt jouw mate van hoffelijkheid, dat doen ook je tafelgenoten. En omdat we nu eenmaal mensen zijn, zal er beslist weleens een uiting van onhoffelijkheid door de bewaking glippen. Natuurlijk leggen we niet op alle slakken zout. Maar zodra er iets gebeurt wat een chronisch vervelend gevoel bij je oproept, is het jouw taak om de ander in zijn hoffelijke houding te helpen.
Of nu het gedrag van jouw partner of een tegenstander een vervelend gevoel oproept, maakt niet uit, je wilt dat vervelende gevoel stoppen. En dat lukt in de regel door het gedrag dat jou stoort helder te benoemen, zonder oordeel, met de vraag om daarmee op te houden.
Hier volgen een paar voorbeeldzinnen:
‘Ik vind het fijn als u geen commentaar geeft op mijn spel.’
‘Ik vermoed dat u mijn leergierigheid overschat; ik hoor namelijk liever niet wat volgens u nog beter had gekund.’
‘Partner, ik hoor graag aan het eind van de avond wat jij nu wilt zeggen.’
‘Ik wil na afloop van deze zitting even met jou praten.’
‘Ik verzoek u dringend onmiddellijk te stoppen met het geven van uw kritiek.’
Realiseer je dat je jouw wens moet neerleggen zonder een oordeel of specifieke toelichting te geven. Je kunt volstaan met: ‘Uw (omschrijving van het gedrag) geeft mij een vervelend gevoel, ik vind het fijn als u daarmee stopt.’
Door niets te zeggen, en daarmee het vervelend gedrag te laten voortgaan, doe je jezelf te kort. En ook degene die –beslist– onbedoeld en zonder het in de gaten te hebben dat storende gedrag vertoont.
Helpt jouw oproep niet, dan moet er sprake zijn van een te groot misverstand om onderling te kunnen oplossen. In dat geval zal de arbiter graag alle betrokkenen weer in hun hoffelijke houding helpen.
Er is al eens onderzoek gedaan naar alle mogelijke vormen van ongewenste vormen van Bridgetafelcommunicatie (en wat je er aan kunt doen).