theatertekst

 

 

 

 

 

Steel

Shoppingcenter

Slenne

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Raf Goossens

1. ontvangst

 

Monique:

Goeie dag.

Ik ben Monique.

Ik woon hier.

Allé, ‘t is te zeggen in het huis.

Ik woon niet in een carport.

Stelt u voor.

Iets over de locatie:

 

      Wylleman

      Luc Laroy

      SLOVO (Sleidingse Lokalenvoorziening)

      Huisartsenpraktijk Sanderus

      Hilde Laroy

      Sanderushuis

      Milo Moens

      Leus

 

Als ge iets nodig hebt, vraag het maar.

Aan mij, of Rita/René.

Mijn buurvrouw/man.

Ze/hij is liever hier dan thuis.

Hier is altijd iets te beleven, zegt ze.

 

Rita/René:

Hier is altijd iets te beleven.

 

Monique:

Als ge iets wilt drinken?

Iets om te sneukelen?

Een andere stoel?

Betere stoelen heb ik niet.

Het Steel Shoppingcenter heeft alles voorzien.

‘t Is te zeggen, alles.

Ze hebben stoelen voorzien.

Maar als het er niet is, kan ik het bestellen.

 

Hoe ziet de avond eruit?

Het Steel Shoppingcenter Slenne doet een grote geste.

De openingsavond kan niet doorgaan in het shoppingcenter zelf. 

Ze zijn daar nog volop bezig. 

Onderaan één grote hal met luxueuze winkels.

Er komt een driesterrenrestaurant met terras, met zicht op ... ja, ze hebben heel de tuin moeten betonneren.

Er is gratis parking, met een fly-over.

8 verdiepingen met bovenop een zwemkom.

In ‘t dorp hebben ze extra waterleiding moeten leggen, van de watertoren tot aan Steel.

 

Vanavond komen de verschillende winkels en winkelketens zich voorstellen.

Hier.

(leest voor)

‘Haute couture.

Romantische lingerie voor vrouw en man ... en andere.

Een avontuurlijke belevenis.

Health en beauty.

Multimedia.

Attractief voor kinderen.

Residentiële decoratie.

Delicatessen van topchefs.’

Kortom ... de avond zal rijkelijk gevuld zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOYAGEUR: hebzucht is geen zonde

 

 

Dr. Wonder:

Allez roulez!

We draaien aan dit wiel der wonderen van Dr. Wonder en komen uit bij de essentiële elementen des levens:

Sereniteit

Securiteit

Sensualiteit

maar ook

 

Stupiditeit!

 

De bouwstenen van het Zijn.

Als ge ze niet goed vindt … ik heb nog andere.

 

Dit rad, dames en heren, draaien wij rond en rond.

Uw geluk groeit, zonder moeite, zonder gedoe.

Gij kiest, wij draaien.

De meeste dromen zijn bedrog, maar wij hebben het in de aanbieding.

Een unieke buitenkans.

 

Dr. Wonder draait

 

Sensualiteit!

 

Ben jij klaar om jezelf te verwennen, jezelf te reinigen van buiten uit én te vermageren?

(tegen iemand uit publiek)

Jij kan 10 kilo afvallen.

Zeker weten.

Jij gaat jezelf eindelijk zelfzeker voelen en sexy.

In topvorm.

 

Deze Dr. Wonder Crème bevat krachtige ingrediënten en is speciaal ontwikkeld om jou er beter uit te laten zien.

De nieuwe en natuurlijke manier om af te vallen.

Het heeft reeds miljarden mensen geholpen.

Het geheim is de unieke samenstelling.

Verzorgend en herstellend!

Uw lichaam wordt dan uiteindelijk toch lenig, slank en krachtig.

 

Haal deze Dr. Wonder Crème in huis voor een ongelooflijk lage prijs.

Bestel nu en we verdubbelen het aanbod.

Twee voor de prijs van één.

Nee, wacht.

Je krijgt er nog een speciale wonderstick van Dr. Wonder bij.

Deze wonderstick is wonderbaarlijk.

Het beschermt je huid tegen uitdroging, oververhitting en irritatie.

De wonderstick zorgt extra voor een gezond seksueel vermogen.

Uw partner gaat enorm tevreden zijn.

 

Niet tevreden?

Laat jouw vrouw maar bij mij komen.

 

Nee,

dat laatste was een grapje.

Niet serieus hé.

 

Goedenavond lieve mensen.

Ik ben Dr. E. Wonder.

 

Vanaf morgen etaleer ik in de shoppingmall van Steel mijn producten. 

Elke maand een nieuw product.

‘t Gaat mega zijn.

‘Authenticiteit!

Een totaalbeleving.’

Dat zei Frank van ‘t shoppingcenter.

Geen gezeul met zeilen en dozen zoals op de markt, niet meer afhankelijk van ‘t weer.

En … altijd goed volk.

Nietwaar?

Jullie komen zeker.

Ik zie het aan jullie oogjes.

 

Zang:

Ge zijt op zoek naar een wondermiddel, ergens te koop in het Shoppingcenter.

Bij wie en waar vind jij deze productjes? Ze zijn beschikbaar bij dokter Wonder.

Want jij gaat er heel goed uitzien en je voelt jezelf zeker.

Want jouw lichaam bouwt dan krachtig op. Jij bent sexy in topvorm.

 

Dokter Wonder boven wonder, bij hem vindt men allerlei wondermiddelen.

Dokter Wonder boven wonder, heeft met dat spul miljarden mensen geholpen.

Ooh Yeah …. I feel so good (gesproken)

 

Dr. Wonder:

Allez roulez!

We draaien aan dit wiel der wonderen en komen uit bij …

… sereniteit!

 

Deze ongelooflijk handig en draadloze uitrusting heeft een revolutionair slim en slank ontwerp en een onovertroffen kracht.

De motor heeft een hoog vermogen, krachtig en is ongelooflijk stil met een tweetraps gecertificeerd en roestvrijstalen filtersysteem CX 230-78 A type A om eveneens de lucht in je huis te verschonen.

Je bergt hem nooit op want je gebruikt hem steeds in de keuken, in de bergplaats, de badkamer dankzij de duurzame accu.

Denk ook aan de slaapkamer, want het wordt geleverd met alle hulpstukken die je nodig hebt.

 

Bovenop lever ik je sereniteit, gemoedsrust.

Ik bied dit toestel aan om je een sensatie te geven.

Met deze extra geurtabletten in de filter krijg je met lavendel de ultieme rust, 

met mango-passievrucht een exotische beleving,

met aloë-kamille een genezende werking.

Zuiveren wordt een emotie van verlangen.

Zuiveren geeft je genot.

 

Vorig jaar stond ik op de betere jaarbeurzen met het betere product, maar helaas door omstandigheden … dat beestje … de markten liepen leeg en ik viel stil.

Rare tijden.

Ik heb een pop-upwinkel gehad in Brugge.

Maar dat werd gesloten.

Ik heb via ‘t internet promotie gemaakt.

Zoom Sessies.

Ik kreeg niets verkocht.

Ik heb publiek nodig.

Oogjes die blinken omdat ze mijn gerief zien zitten.

 

Mijn vrouw was het op een bepaald moment beu.

Ze had graag dat ik beurzen deed. 

Liefst internationale, een maand of twee in Vegas.

Ze zag me graag, vanop afstand.

 

Toen ik alle dagen thuis zat, verhuisde ze, eerst naar haar moeder, daarna naar haar zus, naar een vriendin in Spanje, een vriend op de Antillen, nog een vriend op de Balearen.

 

draait aan het wiel

 

U koos voor securiteit!

Ik bedoel niet een camera aan uw voorgevel, een rol prikkeldraad, gebroken flessen op uw muur of een explosievenhond.

Nee!

Hoogtechnologische hulpmiddelen en digitale technologie voor optimale communicatie en maximale doeltreffendheid.

No way!

Ik bedoel echte veiligheid.

Uw sjakosse losjes aan uw schouder laten hangen zonder de angst op diefstal.

Geen rekening moeten houden met een voorrang van rechts.

Vloeken tegen uw baas zonder ontslagen te worden.

Nooit gemolesteerd worden.

Nooit meer gevaccineerd worden.

Hoe?

Door onze enige én directe lijn met de man die het hier allemaal in handen heeft: God.

Welke God?

Alle goden.

Gij kiest en wij hebben zijn nummer.

Door onze goddelijke inspiratie garanderen we u dat ge u zelf tussen de groten der aarde kunnen nestelen:

Noem zelf maar op: Beyoncé, Poetin, Mohammed Ali (oei, die is dood), Di Rupo, de paus.

 

Voor een kleine eenmalige bijdrage geven wij ondoorgrondelijk contact met uw schepper.

Gij vraagt, Hij draait.

 

Ik ben zot van Aurore.

Kent ge ze, Aurore?

De assistente van Walter Capiau tijdens het Rad van Fortuin. 

Ooit verkozen tot Miss Diamant.

Een schoon madam. 

Prompt.

Altijd glimlachen.

Ik zou dat ook willen, altijd lachen.

 

Maar ik heb het gevoel dat ik hier een aap ben, zonder draaiorgel.

De paljas met mijn broek op mijn enkels.

Ik doe plezant en gij gaat met een schoon product naar huis.

Naar uw villa, uw vrouw, uw man, uw kinderen, uw hond.

 

Ik ook, zonder product, zonder vrouw of hond.

Zonder Aurore.

Gij at vanavond met uw familie.

Gezellig.

Ik at samen met mijn goede vriend meneer Ping.

Mijn microgolf.

Gij kruipt met twee in bed, lepeltje, lepeltje.

Ik lig alleen en peins aan een nieuw product.

Om u te plezieren.

Om het gat in uw goesting te vullen.

Verdomme.

 

Pianoles, een zeilboot, een paard, naar Curaçao, een auto, een grote auto, een Wii of twee, een iPhone 6, 7, 8 of zitten we al aan 15.

Vroeger was dat niet.

Vroeger was het ook niet nodig.

 

Hoe simpel kon het zijn?

Weet ge het nog? 

Hier? In de Weststraat.

De winkel van Dora, van Dhondt.

‘t Water komt nog in mijn mond.

Al da goe gerief achter ’t luik.

Mijn ogen zijn groter, groter dan mijnen buik.

Groensels en fruit al vroeg gaan halen.

Koffiebonen, in de winkel gemalen.

Lekkerkoek en speculaas, specerijen… alles had ze.

Zure beren in alle figuren

Zoetemuilkes ziede hier gluren

Hosties, ufo’s met zuur daarin

’t Water loopt al langs mijn kin

Babelutten en nonnebillen

Wippers, poepkes, wat zoude willen

Muilentrekkers, lang en zuur

Napoleontjes, ‘k raak overstuur

 

In de winkel van Dora

 

Meer moest dat niet zijn.

Meer moet dat niet zijn.

 

Ik zie jullie in ‘t shoppingcenter, morgen?

Moest er iemand ondertussen het nummer van God willen … hij ligt klaar, voor geen geld.

 

Zang:

Dokter Wonder boven wonder, bij hem vindt men allerlei wondermiddelen.

Dokter Wonder boven wonder, heeft met dat spul miljarden mensen geholpen.

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Shoppingcenter

 

Monique:

Ik werkte vroeger in een klerenwinkel in Gent.

Ik naaide in ‘t atelier.

Soms stond ik in de winkel.

Daar nam ik alle tijd.

Ik soigneerde graag de mensen:

samen een ensemble uitkiezen,

voor een trouw stak ik een briefje bij de bestelling,

bij een geboorte bond ik er een extra strikje rond,

voor een begrafenis schreef ik iets persoonlijk.

Ik kreeg dan altijd de tranen in mijn ogen.

De collega’s zongen, als de klanten uit de winkel waren, een liedje over mij.

 

(leest op het papiertje)

Monique laat een traan.

Met alleman begaan.

Snot, snot snot.

Wenen begot.

Het is een brave duif.

Ze heeft maar een tand.

Haar moeder komt uit Disneyland.

 

(wijst naar haar tanden)

Ja, ik moest toen juist naar de tandarts.

 

Zie ze daar staan.

Wat is er door haar hoofd gegaan?

Ons Monique, 

ze is zo sympathiek.

Kaïk, kaïk, kaïk.

 

 

Toen ik onze Michael kreeg, werd dat moeilijk, op zaterdagen en woensdagen werken.

Ik heb toen thuis genaaid, hier, op bestelling: reparaties, broeken inleggen, een rok verbreden.

 

Vorige maand solliciteerde ik bij Steel Shoppingcenter.

Voor aan de kassa.

Ik moest bij de manager, Frank, op gesprek.

Hij zag wel iets in mij.

‘Verbondenheid.’

Ik heb een week alles helpen mee klaarzetten.

Op proef, vrijwillig.

‘Om te zien of je past bij de visie van Steel Shoppingcenter.’

 

Deze week kreeg ik een sms’je dat ze een ander profiel zochten.

‘Maar kan je meehelpen op de openingsavond om de betrokkenheid met de gemeenschap te laten geworden.’

Voilà, hier sta ik dan.

 

Die hapjes, dat zal niet voor vandaag zijn, zie ik.

Iemand goesting in wafels?

Ik heb mij voorzien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOYAGEUR: Wat ge zelf doet ...

Nicole en Frank komen op met winkelkarretje.

 

Nicole: (tegen publiek)

Zit ge goed? Gemakkelijk? 

Ik zou het niet kunnen.

 

Ik ben Nicole.

Ik ga morgen ‘contante betalingen in ontvangst nemen.

De waarde checken aan de hand van prijskaartjes ... en andere documenten.

Scannen, wegen en registreren van artikelen.

Inpakken van aankopen en deze in tassen doen.’

Voilà. 

Mijn functieomschrijving.

In het shoppingcenter.

 

Frank:

Ja!

 

Nicole:

Ik zit aan de kassa.

Ik ga aan de kassa zitten in ‘t shoppingcenter.

Een ganse dag op een stoeltje.

...

Mijn rug kan dat niet aan.

Ik wil een zitbal.

 

Frank:

Nicole.

 

Nicole:

Frank zegt dat het geen zicht is.

De mensen gaan rare gedachten hebben, zegt hij.
Hebt gij soms rare gedachten, Frank?

 

Frank:

D’r zit een kangoeroe achter de kassa.

Dat gaan ze zeggen.

D’r gaat volk naar komen kijken.

 

Nicole:

Voilà, daarom, volk!

Frank vroeg me om mee de opening van het shoppingcenter aan te kondigen. 

Frank is manager van het Steel Shoppingcenter Sleidinge.

Normaal stonden jullie vanavond bij ons aan de champagne, gezellig.

Toastjes met chorizo en kwarteleitjes.

Geitenballetjes met bieslook.

Wraps met zalm en groene appel.

Krabsalade met wasabi en kroepoek.

Tempura van scampi’s en knoflookmayonaisse.

Sjiek ... 

maar ja, door dat venijnig beestje.

Ik heb het niet over u, Frank.

 

Frank:

Gaat ge beginnen?

 

Nicole:

Gaat ge beginnen?

Ik heb twee dagen gewerkt aan die hapjes.

Alleen!

Hebt gij Marie-Jeanne gezien?

 

Frank wilde dat ik vertelde over mijn ‘aanstelling, zodat men een dieper inzicht krijgt in de werking en de filosofie van de instelling’.

 

Frank:

Ja.

 

Nicole:

Frank, een instelling?

De Knip, de psychiatrie, is een instelling.

Ave Maria is een instelling.

Het gaat over een winkel Frank, gewoon een winkel.

 

Frank:

De visie van het Steel Shoppingcenter Sleidinge.

 

Nicole:

De visie: ik vertrek ’s morgens om half zes thuis.

Ons Morgan slaapt nog. 

 

Frank:

Dat meent ge niet!

 

Nicole:

Frank, ik kan nu naar huis gaan.

Ik heb vanavond niet ingecheckt, ik heb niet uitgecheckt, gedubbelcheckt.

Hebt ge liever dat Marie-Jeanne het overneemt?

Ik dacht het niet.

Dus ...

Ik start ‘s morgens om 6 uur in de winkel.

Zes dagen per week.

Ik ben verantwoordelijk voor de bakkerij.

Ik zet de oven aan.

Ik bak het brood af. 

Ik bak het stokbrood af.

Ik steek de pistolets in.

 

Frank:

Meent ge dit?

Serieus?

 

Nicole:

Ik dweil de bakkerij; enkel de bakkerij.

Marie-Jeanne van den toespijs moet maar vroeger komen als ze ook een propere rayon wil.

 

Frank:

Nicole.

 

Nicole:

Ik ken haar.

Zij gaat niet dweilen.

Er zal meer vet op de vloer liggen dan vet in de salami.

En het is vettige salami.

 

Frank:

Nicole, de visie.

 

Nicole:

‘Beste mensen, ons brood is knappend vers.

Kom, koop, knabbel en geniet ervan.’

Voilà, visie.

 

Ik heb vroeger in de Aldi gewerkt.

Het gewicht dat ik daar aan de kassa moest versleuren. 

Ik zou een paar auto’s kunnen vullen elke dag. 

Of nee, een camion.

Op zaterdag sleepte ik precies een hele walvis over de scanner.

 

Frank:

Nicole, de visie.

Gezellig, huiselijk, duurzaam, niet duur.

Eigen producten, van overal.

Een buurtwinkel, in het groot.

 

Frank neemt de plaats in van Nicole.

 

Lieve mensen. 

De buurtwinkel is vanaf morgen open. 

Wij hebben verse groenten, elke dag geplukt voor u, uit alle delen van de wereld.

Vers vlees van de betere slager.

 

Nicole:

Vers?

Koeien uit Afrika, geslacht en ingevroren.

Naar Engeland. 

Daar versneden in grote stukken.

Daarna weer ingevroren. 

Vervolgens versneden tot biefstuk, gehakt, de hele reutemeteut.

Uiteindelijk weer ingevroren voor transport naar hier. 

Ontdooid in ons koelvak, voor jullie.

Iemand de tel bijgehouden? 

Die koe is al 2 jaar dood.

 

Frank:

Nicole!

 

Nicole:

Het brood is vers! 

Allé, ge begrijpt het wel, afgebakken door Nicole.

‘Wij zijn er voor U.

U, met een hoofdletter.

De klant is koning.’

Zo beter?

Trouwens, wat gaat er gebeuren met de overschotjes?

 

Frank:

Overschotjes?

 

 

Nicole:

Overschotjes.

Die hapjes.

We konden ze niet rondbrengen.

De organisatie, Frank, had geen vervoer geregeld.

 

Frank:

Die hapjes.

 

Nicole:

Die hapjes van de opening.

 

Frank:

Vuilbak.

 

Nicole:

Vuilbak?

 

Frank:

Vuilbak.

 

Nicole:

Een pizza?

 

Frank:

Een pizza?

 

Nicole:

Een pizza, uit de diepvries, overtijd?

 

Frank:

Een pizza, uit de diepvries, overtijd?

 

Nicole:

Een pizza overtijd.

 

Frank:

Een pizza overtijd?

Vuilbak.

 

Nicole:

Vuilbak?

 

 

Frank:

Vuilbak.

 

Nicole:

Brood, vers gebakken, overtijd? 

 

Frank:

Brood, vers gebakken, overtijd?

Vuilbak.

 

Nicole:

Ik eet graag overschotjes.

Altijd een verrassing.

Het kost geen geld.

Ons Morgan, mijn dochter, eet dat ook graag.

 

Frank:

Godverdomme Nicole.

Is dat zo moeilijk om de visie van het shoppingcenter te geven. 

Ik had het voor u een papier gezet.

Ik had er een tekeningetje bij gemaakt.

En gij komt hier met uw Morgan.

De mensen willen horen dat wij een shoppingcenter zijn die waarden als samenhorigheid, openheid, klantvriendelijkheid, democratische prijzen, ...

 

Nicole:

Democratische prijzen?

Wilt dat zeggen dat de mensen mee mogen beslissen hoeveel iets gaat kosten?

Prei: een halve euro?

Dertig cent?

Een stemronde?

De preiboer gaat niet content zijn.

 

Koffie: vier euro voor een pakje?

Twee euro misschien?

Verkiezingen!

‘t Zal dan geen fair trade zijn, want dat Mexicaans boertje gaat zijn boontjes moeten kakken.

 

Kan ik mee beslissen of ik een zitbal krijg?

 

Lieve mensen, willen jullie je stem uitbrengen voor de zitbal.

Een zitbal voor Nicole.

Een zitbal voor Nicole!

Allemaal ...

Een zitbal voor Nicole!

 

Frank:

Genoeg.

Nicole, toen ik u gisteravond vroeg om de presentatie te doen, voelde gij u zo vereerd.

We hadden alles overlopen.

Simpel.

Ge nodigde me uit om bij u thuis te eten, om daarna nogmaals de voordracht te herhalen.

 

Nicole:

Toen ge deze ochtend wakker werd, naast mij, streelde ge mijn haren.

Ik dacht toen; Frank gaat dat goed doen.

Hij gaat ons leven makkelijker maken. 

Want nu loop ik zot: werken, met Morgan, de opening van het shoppingcenter, overleven op restjes, overtijd.

Dat gaat allemaal niet meer moeten.

Frank gaat ons soigneren.

 

Maar in de badkamer vloogt gij uit tegen Morgan.

Dat kind kan daar toch ook niet aan doen dat ze uw lenzenpotje omkieperde.

Verdraagzaamheid zei je daarjuist.

Ik weet het niet.

Gij hebt mij binnen gedaan om deze parlé te kunnen houden.

Om gerief uit uw winkel te verkopen. 

Ik begrijp dat. 

Ge wilt het goed doen. 

Er staan ook bazen in uw nek te blazen.

Maar het moet niet gebeuren op mijn kap.

En zeker niet op die van Morgan.

Dat is visie.

 

Frank:

Uw Morgan keek, in de badkamer, deze ochtend in mijn ogen.

Ze zei, letterlijk: ‘Gij gaat niet mijn vader worden. Ik heb er al eenen.’

 

Nicole:

Dat zou mijn Morgan nooit zeggen.

Zij heeft manieren.

 

Frank:

Toen kieperde ze mijn lenzen in het toilet.

 

Nicole:

Ze zou niet durven.

 

 

Frank:

Niet durven?

Ze sjaste toen door.

Met een gemeen lachje op haar lippen.

 

Nicole:

Mijn Morgan doet dat niet.

 

Frank:

Waarom draag ik nu een bril?

 

Nicole:

Dat was een ongelukje.

 

Frank:

Zij is een ongelukske.

 

Nicole:

Pakt uw woorden terug.

 

Frank:

Ge hebt gelijk ... het is een groot ongeluk. 

Dik en ongemanierd.

 

Nicole:

Morgan is goed voorzien, ja.

Wat wilt ge met al die overtijdse brol?

D’r is een reden waarom het overtijd is.

Wie wil dat kopen?

Wie gaat er in uw winkel iets kopen?

Ik niet.

Ik nooit niet.

Saluut.

(Nicole af.)

 

Zet Marie-Jeanne maar op een zitbal.

 

Frank:

...

Dames, mijne heren,

De locatie, top, in het centrum van Sleidinge.

Bereikbaar, met parking, gratis asfalt.

Shoppen in boetiekjes, couleur locale.

Niet enkel grote ketens.

Het is niet óf-óf, maar én-én. 

Authenticiteit!

Een totaalbeleving? 

Ja.

Veilig én ... gratis toiletten. 

 

Morgenvroeg om half 9 krijgt één van jullie de kans om dit karretje te vullen.

Eén minuut.

Exclusief, én enkel voor jullie, deze promotie.

Gratis.

Jullie zijn allemaal meer dan welgekomen.

 

(Nicole komt op en neemt het karretje.)

 

Nicole:

Dikke merci.

 

Frank:

Godverdomme.

 

Nicole af.

Frank erachteraan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOYAGEUR: extra!

 

Dimitri, Carlos en Sander leveren constant pakjes, op alle plaatsen

 

 

PIZZAdozen.

PIN-UP doos.

Lederwaren in kleine doos.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3. het wachten

 

Monique:

We wachten altijd op iets dat er niet is.

Ik zeg dat altijd tegen Rita/René.

We wachten altijd op iets dat er niet is.

 

Rita/René:

Ja Monique.

 

Monique:

Want als het er wel is, dan moet ge niet wachten.

 

Rita/René:

Ja Monique.

 

Monique:

Dan is het er, niet?

 

Rita/René:

Ja Monique.

 

Monique:

Ik bestelde eergisteren wat klein gerief.

Op ’t internet.

Bij DotBolCom.

‘t Kostte geen geld.

Een promotie.

Ze brachten het bijna gratis thuis.

Bijna … dus kocht ik iets meer zodat het wel gratis was ... het transport.

 

Rita/René:

Sokken.

Ze koopt altijd sokken. 

 

Monique:

Ge kunt nooit weten.

 

Rita/René:

Ze heeft al veel sokken.

 

Monique:

Ik stond ‘s namiddag aan de deur.

Ik keek.

Ik wachtte.

Ik keek.

Niks.

Ik ging naar binnen.

Ik ging naar buiten.

Ik keek.

Ik wachtte.

 

Niks.

 

Rita/René:

Haar man heeft in het leger gezeten.

Hij heeft er niet veel gedaan.

Hij heeft er niet veel geleerd.

Zij zegt het zelf.

 

Monique:

Hij heeft er wel leren wachten, zegt hij.

Ganse dagen. 

 

Rita/René:

Op de Oost-Duitsers.

Wachten.

 

Monique:

Gisteren leverde de koerier het pakje van DotBolCom, zes huizen verder.

Ik begrijp dat niet.

Ik stond hier te wachten.

Zo moeilijk is dat toch niet?

 

Rita/René:

Gewoon het pakje aan haar voordeur zetten!

 

Monique:

Wat is de zin van ‘t wachten?

Dat er iets komt.

Ge kijkt naar iets uit.

Het maakt niet uit wat.

Een pakje.

Een bezoekje.

Een gezelligheid.

Maar ge kijkt naar iets uit.

VOYAGEUR: Is kunst koopwaar?

 

1.     Geert De Mits (gitaar, zang, grosse caisse), 

2.     Jos Genbrugge (gitaar, zang, mondharmonica) 

 

Schelleken Meer (Geert), 

Overvloed (Jos), 

De Winkel van Dora (Geert)

Commerce (Jos)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4. de wafels

 

Monique:

Wafels.

Het schoot ineens door mijnen kop.

Gisteren.

Onze Michael at dat graag.

Wafels.

Vandaag is het zijn verjaardag.

Dus ik dacht, voor zijn verjaardag.

Wafels.

En, dacht ik, er komt volk, jullie.

Dus twee vliegen in enen klap. 

De opening van het shoppingcenter én de verjaardag van onze Michael.

Wafels.

Dat is feestelijk.

 

Maar ik had het moeten organiseren.

Ik had vorige week hieraan moeten beginnen.

Ik weet het en ik doe het niet.

 

Rita/René:

‘Voorzienigheid is de schoonheid van de pakjesdienst.’ zegt ze altijd.

 

Monique:

Voorzienigheid is de schoonmoeder van de pakjesdienst.

Ze zouden het in een tegeltje moeten bakken en aan de voordeur hangen.

Voorzienigheid is de schoonmoeder van de pakjesdienst.

Bij iedereen.

Bij iedereen die pakjes ontvangt.

Bij iedereen dus, niet?

 

Ik bestelde gisteren bij BlueCool een wafelijzer.

Ik heb geen wafelijzer meer.

Mijn man heeft het meegenomen.

Ik dacht eerst aan de kringloopwinkel. 

Die ligt op Hooiwege, een drukke baan.

Ik dacht, ik ga met mijne velo mijn leven niet riskeren.

Dat een ander zich maar laat overrijden.

Ik niet.

 

Rita/René:

Zij niet.

 

Monique:

Ik kijk op Bookface, GIFT Evergem.

Kent ge dat?

Uw grofvuil op ‘t internet.

 

Rita/René:

Gratis.

 

Monique:

En het wordt opgehaald.

Sacochen, muesli, hangende bloempotten, nachtstoelen, kinderkleedjes.

 

Vorige week stond er een wafelijzer te geef. 

Maar ik dacht toen niet aan wafels.

 

Rita/René:

Voorzienigheid!

 

Monique:

Deze week stond er geen wafelijzer op GIFT.

 

Ik zocht verder.

PuntTweedehandsBe

Ergens in Geel stond er een Nova te blinken.

In Geel!

Ge geeft meer geld aan uw vervoer. 

En uren in de file in Antwerpen.

Ge zoudt zot moeten zijn.

 

Dus bestellen.

BlueCool gaf korting. 

En... het werd dezelfde dag bezorgd.

 

Gisteren om drie uur bestel ik een wafelijzer.

Dat moest lukken, dacht ik.

Zo moeilijk kan dat toch niet zijn om een wafelijzer te leveren.

Ik klik ‘bestel’, ik betaal en ik wacht.

 

Rita/René:

Dat is een beroep, wachter.

Ge ziet ze nog aan het Koninklijk paleis.

Wachters.

Die lopen links en rechts.

Stoppen.

Groeten.

Wachten.

Ik vraag mij af: waarop wachten die?

Een boswachter, wacht die op het bos?

Een veldwachter, wacht die op het veld?

 

Monique:

Ik maakte gisteren het deeg klaar, onmiddellijk na de bestelling van het wafelijzer.

Om te oefenen.

Ik wil hier niet in schaamte vallen.

Met verse gist.

Bruiswater maakt het luchtig.

Michael hield van luchtig.

 

Na het maken van het deeg stond ik aan de deur.

Die mannen van BlueCool mocht ik niet mislopen.

 

Ik keek.

Ik wachtte.

Niks.

Ik ging niet naar binnen.

Ik bleef buiten.

Ik keek.

 

Ik hoorde gerommel in de keuken.

Ik dacht, ik bougeer niet.

Misschien is het ons kat.

 

Ik wachtte.

Ik hoorde iets vallen.

Ik dacht, ons kat zit achter een muis. 

Ik dacht, ik bougeer niet.

Die mannen van BlueCool wil ik niet mankeren.

 

Ik wachtte.

Ik hoorde gedonder.

Van hier tot in Keulen.

Ik dacht, dat kan niet van ons kat zijn.

Een wreed grote muis?

Een rat? 

Misschien een vos?

Of een wolf?

Daar kan mijn katje niet tegenop.

Dus ... ik draaide mij om, om binnen te gaan.

Ik keek in de gang en zag het deeg, kruipend over de vloer, naar mij, vanuit de keuken.

Over het tapijt, langs de muren, langs ons kadertjes met foto’s van mijnen man, ons eerste reis naar Luxemburg, onze Michael met blote billetjes, mijn kadertjes met schone spreuken. 

‘Geduld is een deugd.’

Naar de voordeur.

Naar mij.

 

Als ge nu peinst dat ik te braaf ben om agressieve deeg …

 

Ik slaag.

Ik steek.

Ik trek.

Ik duw.

Ik wurg.

 

Ja, ik kon niet anders dan de deur dicht doen, achter mij, en ik stond binnen.

 

Deze ochtend stonden ze aan de deur.

BlueCool.

Half 8.

‘Mevrouw, we zijn gisteren aan de deur geweest, maar hier was niemand.

Wel veel kabaal.

We hebben drie keer gebeld.’

 

Ik kon niet vriendelijk zijn.

Ik pakte het wafelijzer uit zijn handen en heb me laten gaan, zwaar laten gaan.

 

Ik kreeg deze middag een mailtje van het UCSPPA, the United Courier Services and Parcel Provider Association.

Ze gaan efkens niet meer leveren bij mij.

Ze moeten eens riskeren.

 

Monique gaat af.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOYAGEUR: de een zijn brood ...

Camionette komt opgereden. Camionette rijdt terug af. Camionette komt terug.

Marie-Jeanne kruipt in de camionette en zoekt achter het pakje.

 

Marie-Jeanne:

Willen jullie het aan nummer … geven?

We gaan er niet geraken.

 

Boudewijn:

roept onverstaanbaar

 

Marie-Jeanne:

Wat zegt ge?

 

Boudewijn:

roept onverstaanbaar

 

Marie-Jeanne:

Dat versta ik niet.

 

Boudewijn:

roept onverstaanbaar

 

Marie-Jeanne:

Hebben jullie dat verstaan?

 

Boudewijn:

roept onverstaanbaar

 

Marie-Jeanne:

(naar publiek)

Wacht efkes.

 

Discussie in camionette.

Zij komt terug.

 

Marie-Jeanne:

Kunnen jullie dit aan nummer … geven?

 

Boudewijn claxonneert.

 

Marie-Jeanne:

(naar hem)

Ja, ja.

(naar publiek)

Ik ben Marie-Jeanne.

Ik ga in het shoppingcenter werken, bij de toespijs.

Maar sinds gisteren rij ik mee na mijn uren.

Het lukt niet meer voor hem.

Een lumbago.

In en uit die camionette.

Stress!

‘s Avonds moeten we hem met twee vanachter zijn stuur halen.

Vloeken dat hij doet.

De camionette is van hem.

Van hem … ‘t is te zeggen … we zijn ‘t aan het afbetalen.

 

Boudewijn claxonneert.

 

Marie-Jeanne:

Willen jullie dat pakje afgeven?

Anders moeten wij morgen terugkomen.

Of overmorgen.

Niet geleverd, niet betaald.

 

Boudewijn:

Vraagt eens achter dat pakje.

 

Marie-Jeanne:

Welk pakje?

 

Boudewijn:

Dat pakje dat ge geopend hebt.

 

Marie-Jeanne:

naar publiek

Weten jullie iets van een pakje dat ik geopend heb?

naar Boudewijn

Nee, zij weten niets over dat pakje dat ik geopend heb.

Als een pakje louche is, mogen we het open doen.

 

Boudewijn:

Drugs, geld, …

Opendoen en aangeven.

 

Marie-Jeanne:

Boudewijn moet pakjes leveren.

Hij moet ook pakjes ophalen.

Vier dagen geleden haalde hij een pakje op, aan het tankstation op de E17.

‘Panini-boekjes, meneer.

Gewoon voor mijn kozijn in Azerbeidzjan.

Een verrassing.’

Boudewijn vertrouwde het niet.

Op het bureau van PostBané heeft hij het geopend.

Den bureau was niet blij.

Pakken geld zat daarin.

‘Ge moest dat openen waar de klant bij was.’

Boudewijn zag dat toen niet zitten: een verlaten parking, vijf mannen, kortgeknipt, zwaargeschapen, linksdragend die rond hem stonden.

Boudewijn ging op dat moment geen pakje openen.

 

Boudewijn:

Ik ging anders zelf geopend worden.

 

Marie-Jeanne:

Bij de politie moest Boudewijn zich uitkleden. 

Die flik: ‘Zat daar niet meer geld in, meneer? Of drugs?’

Dat was de eerste keer deze week dat hij op enen zijn gezicht wou slagen.

 

Boudewijn claxonneert.

 

Marie-Jeanne:

Bij PostBané, hadden ze het gezegd. 

Ge werkt niet voor ons maar mét ons.

Dat klinkt schoon, wreed schoon.

Hier had hij altijd van gedroomd.

Zelfstandig.

Zijn eigen baas.

Losse uren.

Doen en laten wat hij wou. 

 

Boudewijn claxonneert.

 

Nee, ‘t is nog altijd doen wat een andere wil.

Die pakjes moeten soms op een bepaald uur binnen gestoken worden. 

Just in time.

Probeer dat maar eens als ge in Sidmar een pakje moet afleveren.

Aan Post 4.

Maar Post 4 ligt niet naast Post 3.

Post 3 is er zelfs niet.

Anderhalf uur heeft Boudewijn gezocht om dat pakje op tijd te leveren.

‘Nee meneer, hier moet ge niet zijn. 

Dat is voor de andere bureau.’

Waar dat dienen bureau was, konden ze niet zeggen.

‘We gaan eens bellen meneer.’

Hij werd zot.

Hij wou op die mannen hun gezicht slaan.

 

Boudewijn roept onverstaanbaar.

 

Ja, ja.

Tijd is geld, zeggen ze, maar ‘t is op uw sterfbed dat ge ziet dat uw geld niet op is, maar uw tijd wel.

 

Deze week reed Boudewijn in Gent rond.

De binnenstad.

Hij komt aan een speelstraat.

Als hij moest rondrijden, kwam hij een knip tegen. 

Als hij die knip tegenkwam, moest hij de ring nemen.

Op de ring stond hij in de file.

Zeker een half uur om.

Boudewijn twijfelde en keek rond.

D’r was geen kind aan het spelen.

Dus stapte hij uit en verzette de verkeersborden.

Hij riskeerde zich.

Hij reed zachtjes door.

Op dat moment smeet een madam zich voor zijn camionette, zeggen dat dat geen doening is,

de kinderen, de rust, geen verantwoordelijkheid, …

Het kot was te klein.

Boudewijn expliceerde: er waren geen kinderen, het was een grote omweg, tijd is geld.

Die vrouw luisterde niet.

Boudewijn claxonneerde zodat ze opzij zou gaan.

Dat claxonneren was een teken om het duivenkot open te zetten.

Madammen kwamen van overal.

Ze hadden duidelijk niks te doen, behalve mijnen Boudewijn onder zijn voeten te geven.

Boudewijn was in paniek en reed een beetje door. 

Die vrouwen sloegen op zijn camionette.

Ge moet weten, aan Boudewijn zijn camionette komt ge niet aan. 

Hij stapte uit.

Voor die madammen was dat een teken voor een sit-in, allemaal in de camionette. 

En Boudewijn stond buiten.

Hij heeft de politie moeten bellen.

Een half uur wachten. 

Hij kreeg een proces verbaal en een dikke boete.

‘Pak maar terug de weg die genomen hebt, hé meneer.’

Boudewijn kon terug onder luid awoe-geroep van die madammen.

In achteruit, de verkeersborden verplaatsen, daarna een knip, een grote omweg, een uur in de file bovenop.

Hij wou toen ook slaan.

 

Boudewijn claxonneert.

 

Boudewijn:

En?

 

Marie-Jeanne: 

En wat?

 

Boudewijn:

Dat pakje?

 

Marie-Jeanne:

Dat pakje van daarnet.

Ik heb daarjuist een pakje opengedaan.

Ik dacht dat er muizen in zaten.

 

Boudewijn:

Er sprongen twee kinderen uit.

Ze zijn gaan lopen.

Niks gezien? 

 

Marie-Jeanne:

Kinderen staan niet op de lijst van verboden goederen.

Die mogen wel ‘taped, taged en transported’ worden.

 

Boudewijn claxonneert.

 

Marie-Jeanne:

Hij geraakt toch niet uit zijn camionette.

 

Boudewijn:

Ik stop.

 

Marie-Jeanne:

Hoe?

Ge staat toch stil.

 

Boudewijn:

Ik stop met rijden.

Dit brengt geen kl…  op.

 

Marie-Jeanne:

Gij kunt niet stoppen.

Die pakjes moeten geleverd worden.

Hier wachten mensen op.

 

Boudewijn:

Deze week wou er iemand een pakje leveren aan zijn gebuur.

Een verrassing.

Ik haal dat pakje op, op dinsdag, en rij ermee naar Nazareth, niet die Nazareth van Jezus hé, die van hier.

Als alle pakjes van dinsdag in Nazareth zijn, gaan ze ‘s avonds met de camion naar Brussel.

Daar worden ze ‘s nachts getrieerd.

‘s Nachts keert dit terug, opnieuw de camion op, naar Nazareth.

Ik sorteer dat ‘s woensdags en lever dat bij zijn gebuur.

Onbegonnen werk.

Steekt dat zelf in zijn brievenbus!

Ik stop!

 

Marie-Jeanne:

Die camionette moet afbetaald.

 

Boudewijn:

Koopt minder kleedjes.

Een kleedje kopen via tinternet: het wordt de volgende dag geleverd en ge kunt het passen.

Staat het u niet aan?

Stuur het terug.

Gratis.

 

Gratis? Maar wie betaalt dat?

Die die katoen plukt, is onderbetaald.

Die die kleedjes maakt, is onderbetaald.

De die op het vliegtuig werken; onderbetaald.

Die sorteerder ‘s nachts is onderbetaald.

De koerier, ik dus, ben onderbetaald.

 

Marie-Jeanne:

Ik koop al twee jaar kleedjes in de kringloopwinkel.

Die camionette moet afbetaald en ik ga het niet doen.

Met salami te verkopen in ’t shoppingcenter, eten we alleen confituur op ons boterhammen. 

Gij blijft rijden.

Ge wou vrijheid en zelfstandigheid.

Wel, ge hebt het nu.

Geniet ervan.

Tot we geen schulden meer hebben.

 

Boudewijn:

Ik ga op enen zijn muil slaan, zeker weten.

 

Marie-Jeanne:

Den tweede keer deze week.

Nee, den derde keer.

Ik ga u een boksbal bestellen, via tinternet.

 

Boudewijn:

We zijn weg. 

Nu.

 

Marie-Jeanne:

En dit pakje hier, voor nummer ... ?

Wie gaat dat in orde brengen?

 

Monique.

Ik zal het afgeven aan nummer ...

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5. onze Michael

 

Monique:

Mijn man is hier niet, niet meer.

Hij had het niet goed geleerd daar in het leger.

Wachten.

 

Ik wacht al jaren op een berichtje van onze Michael.

Hij was 4 jaar en drie maanden.

Op een avond fluisterde hij iets in mijn oor.

 

Rita/René:

‘Mama, ik ga naar de hemel.

Ik ga rijstpap eten.’

 

Monique:

‘Ja,’ zei ik, ‘ja.’

Ik dacht nee, dat dacht ik, nee!

Ge kunt het u niet voorstellen.

Amper vier jaar.

Kanker.

Uitgezaaid gelijk de haagwinde in onze hof.

Mijn man kreeg het niet klein, de haagwinde.

Hij is vertrokken. 

 

Rita/René:

‘Eet ge dat ook graag?’

 

Monique:

Ik zweeg.

 

Rita/René:

‘Rijstpap.’

 

Monique:

Kleuters liegen nooit.

Ze kennen dat niet.

Nog niet.

Ik heb tegen onze Michael gelogen.

In mijn onnozelheid zeg ik ‘ja’ tegen da manneke.

Ik eet ook graag rijstpap.

 

 

Rita/René:

‘Het is goed mama. 

Ik zal u een potje sturen, vanuit de hemel.’

 

Monique:

Elk jaar,

iedere dag,

ieder uur, 

elke seconde kijk ik uit naar dat potje rijstpap.

Ik sta aan ons voordeur en ik wacht.

 

Mocht ik een wens mogen doen. 

Mocht ik aan het rad van wonderen mogen draaien!

Eén seconde niets.

Niet meer, niet minder.

Niets.

De wind door bomen.

Druppels die vallen.

Vogels die nestelen.

Zon.

Rust.

Geen stoornis.

Eén seconde niks en onze Michael zijn handje vastpakken.

 

Onze Michael kwam niet met de pakjesdienst, de ‘ooievaar’. 

Hij was er, gewoon.

Die kanker ook. 

Dat valt gewoon in uw handen.

Daar moet ge niet op wachten.

 

Ik eet niet graag rijstpap.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOYAGEUR: … is de ander zijn dood.

 

Boris/Noris:

Nagel.

 

Jelena:

Nagels.

 

Boris/Noris:

Haar.

 

Jelena:

Ja, haar.

 

Boris/Noris:

Voeten.

 

Jelena:

Gezelligheid.

 

Boris/Noris:

Wachten op uw beurt, dat is moeilijk.

 

Jelena:

Wij kunnen dat niet.

 

Boris/Noris:

Voor uzelf zorgen en zo snel mogelijk zoveel mogelijk krijgen.

Dat ken ik!

 

Jelena:

Jullie moeten dat toch ook kennen, niet?

Ge ziet dat aan de kassa.

 

Boris/Noris:

Voorkruipen.

 

Jelena:

Ge ziet dat aan een bushalte.

 

Boris/Noris:

Om ter eerst.

 

 

Jelena:

Op ‘t straat met de brommer. 

Bij het buffet in een restaurant.

 

Boris/Noris:

Maar voor onze dood, gaan we in de rij staan.

 

Jelena:

We steken daar niet voor.

We laten anderen zelfs voor gaan. 

 

Rug.

 

Boris/Noris:

Rugmassage.

 

Jelena:

Strelen.

 

Boris/Noris:

Niet te rap.

De mensen weten niet wie we zijn.

...

Jelena en ik komen van ver, heel ver.

We hebben oorlog meegemaakt.

 

Jelena:

Veel oorlogen.

 

Boris/Noris:

We hebben hongersnood meegemaakt.

 

Jelena:

Veel honger.

 

Boris/Noris:

Op een bepaald moment stond ik alleen op de wereld.

Ik zou er een boek over kunnen schrijven.

 

Jelena:

D’r is reeds een boek over geschreven.

‘Alleen op de wereld.’

Trouwens, ik was altijd bij u.

Op de trein, van daar naar daar.

In het vluchtelingenkamp.

In de camion, van daar naar hier.

In het opvanghuis, hier.

In de container.

 

Boris/Noris:

Ik kwam haar tegen in het vluchtelingenkamp, aan de grens met een ander land.

Zij stond in de regen.

Geen familie, geen tent.

 

Toen het kamp in brand stond, zijn we samen verder getrokken.

Naar hier.

 

Jelena:

Boris/Noris en ik zijn goede werkkrachten.

In het opvanghuis heb ik Daens gezien.

Er is ook een musical, heb ik van horen zeggen.

Ik kan zo werken.

 

Boris/Noris:

Gelijk in een musical?

 

Jelena:

Nee.

Ik bedoel hard werken.

Ik ben goed in fijn werk.

Ik kan wreed goed nagels lakken.

Mijn vader zei altijd: Jelena, gij kunt wreed goed nagels lakken.

 

Eerst beetje vaseline er rond.

Zo kunt ge lelijke randjes wegvegen.

Een potje nagellak schudt ge niet. 

Ge moet het draaien, zodat er geen bubbeltjes in komen.

Ga per laag drie keer met je kwastje over de nagel heen. 

Eén keer links, één keer rechts en dan door het midden.

Niet blazen om te laten drogen. Het wordt bobbelig.

En ... neem je tijd!

 

Boris/Noris:

Nagels.

Dat kunt gij goed.

En puistjes uitknijpen.

 

 

Jelena:

De gouden regel voor het uitknijpen van puistjes is dat je het voorzichtig aanpakt.

Als je puist eenmaal een goede dikke kop heeft, …

 

Boris/Noris: 

Jelena, laat maar.

 

Jelena:

Iemand geïnteresseerd?

In nagels?

In puisten?

 

Boris/Noris:

Voor geen geld kunt ge ons inhuren.

Coifferen?

Epileren?

Masseren?

Niemand?

 

Jelena:

Animeren?

Voor alleenstaande heren … of dames.

...

Ik kan goed Rummikub spelen.

 

Boris/Noris:

Geen reactie.

Dat gaat hier niet lukken.

 

We gaan een vitesse hoger moeten nemen.

 

Jelena:

Hebt ge een fiets nodig?

Ik kan er u zo één bezorgen. 

Bijna nieuw.

Er staan hier een paar aan de voordeur.

 

Boris/Noris:

Hebt ge last met uw buurman?

Maakt hij luide muziek?

Rijdt hij zijn gras af op zondag?

Wij lossen dat op.

Afval op zijn oprit, wij.

Plassen in zijn brievenbus, gij.

 

Jelena:

Wij hebben goede referenties.

Het shoppingcenter was zeer tevreden.

Frank had ons ingehuurd.

Er deden enkele buren moeilijk.

Vroeger was het daar een groene zone, een schone tuin met oude bomen.

Een protestcomité werd opgericht, met petities.

Maar nu hoort ge die buren niet meer.

Eerst een lichte bedreiging, met woorden.

Daarna iets grover: autospiegels kapot, ammoniak op hun gazon, azijn in hun regenwater, varkensmest op hun oprit.

Prepareren, ambeteren, saboteren.

Wij kunnen dat.

 

Boris/Noris:

De groenteboer was niet content.

De opticien vreesde voor een grootketen om de hoek.

Ge hoort ze nu niet meer.

Ze gaan verhuizen. 

Weg uit Sleidinge.

Wij kunnen dat.

 

MUZIEK

 

Dus hier staan we, om onze diensten aan te bieden.

Please!

We hebben het echt wel nodig.

 

Jelena:

Wij hebben geen eten, geen werk.

 

Boris/Noris:

Geen huis, geen school.

 

Jelena:

Geen toekomst.

We worden wél regelmatig opgepakt.

 

Boris/Noris:

We krijgen wél regelmatig slaag.

 

 

Jelena:

Ik ben wél regelmatig verkracht geweest.

 

Boris/Noris:

Ruggenmerg.

 

Jelena:

Ik heb daar geen goesting voor. 

 

Boris/Noris:

Nier.

 

Jelena:

Ik zie dit niet zitten.

 

Boris/Noris:

Jelena heeft twee nieren.

Eentje op overschot dus.

Wie is geïnteresseerd?

Is het niet voor uzelf, dan gewoon om verder te verkopen.

150.000 euro voor een nier, uit een Chinese gevangenis of uit Iran.

Ge krijgt hem nu voor 5 000 euro.

Levendig vers.

Bijna niet gebruikt.

Ze drinkt geen alcohol.

5 000 euro, iemand?

Hoor ik hier 5 000?

4 500?

Hoor ik 4 500?

Mensen, dit is een koopje.

Een nier zonder steentjes.

Een nier zonder stress.

Hoor ik 4 000?

Ik kan er ook steentjes bijleveren.

Italiaans marmer of liever arduin van de Sleinse steenkapper?

Hoor ik 4 000?

Véél minder kunnen we niet gaan mensen.

3 500?

Laatste kans.

Verdomme 1 000 euro, eenmaal andermaal.

Wie?

 

Jelena:

Boris/Noris, ik zie dit niet zitten.

 

Boris/Noris:

Of een long?

300 euro?

Maagdelijk wit, want ze rookt nog niet.

Iemand?

Wij kennen ook volk dat nu op de container zit naar Engeland.

Ik lever graag twee longen.

Vier?

Een hart of zes?

Die gasten in de container geven dat graag.

Hoe moeten ze anders hun overtocht betalen?

Een pancreas?

Benen, een hoofd.

Iets voor transgenders?

U vraagt en u krijgt.

Hier en nu.

We regelen dat hier, in de keuken.

 

Jelena:

Boris/Noris, dit doet ge niet.

Niet met mijn lijf.

 

Boris/Noris:

Zijt ge te benauwd geworden?

Je was niet bang om te naaien, om bij enkele geburen te kakken in de brievenbus.

Maar nu zijt wel angstig om genaaid te worden.

 

Jelena:

Er zijn grenzen.

 

Boris/Noris:

Ja, en wij moeten erover. 

Want hier is geen leven voor ons.

Ziet ge u al zitten, op een versleten deken, in ‘t shoppingcenter?

Voor u een leeg kartonnen bekertje, uw handjes gevouwen en ge smeekt voor een beetje medelijden.

Ik ga dat niet doen.

Ik heb het reeds gezegd, voor de dood gaan we wel in de rij staan.

We laten anderen voorkruipen.

Jelena, ge moet leven.

 

Jelena:

Leven zonder nier, zonder pancreas, zonder hart.

Dat wordt moeilijk.

Kom, laat ons ook in een container kruipen en ons laten verschepen naar Engeland.

Dat moet lukken.

 

Boris/Noris:

En in Engeland op een deken zitten met een kartonnen bekertje.

Gij zijt een zacht ei.

 

Jelena:

Of we gaan bij een ander huis kijken.

Misschien willen die wel profiteren van ons.

 

Boris/Noris:

Ge hebt gelijk, wie wil er niet profiteren van ons.

Kom.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6. Rebellie

 

Rita/René:

Het briefje van haar collega’s van het naaiatelier.

De keerzijde.

 

Rita leest, al zingend, de keerzijde van het briefje voor van de collega’s van het naaiatelier.

 

‘Monique laat een traan.

Ze heeft een heel klein hartje,

maar een wreed dik gat.

Ze heeft last van ‘t speen.

Ween, ween, ween.

 

De naakte feiten?

Ze loopt altijd te bleiten.

Ze is een echte slak.

Ze is zwanger van een kleine.

Maar is het van de zijnen?

 

Monique heeft gans haar leven de kansen laten staan.

Neuten, neuten.

Iedereen is haar beu.

Serieus, serieus, serieus.’

 

Monique:

Moet ge dat nu echt voorlezen?

 

Rita/René:

Dat lag hier.

 

Monique:

Leest gij alles wat op de grond ligt?

Een sjiek?

Een sigarettenpeuk?

 

Rita/René:

En gij?

Gij zit te wachten op een potje rijstpap.

Al jaren.

Ik peins dat er nu wel haar op staat.

 

 

Monique:

Dat zegt ge niet.

Over onze Michael zwijgt ge.

 

Rita/René:

Ik zeg niks.

...

Niks.

...

Niks.

...

Niks.

 

Monique:

’t Is al goed.

Ik heb het begrepen.

 

Ik peins dat trouwens ook.

Soms.

Dat haar.

Een kroezelkop, gelijk bij onze Michael, op de rijstpap.

Stel het u voor. 

 

Rita/René:

Niet gelijk bij uw man.

 

Monique:

Die was klets.

Of rijstpap met een blauwe kleurspoeling.

 

Rita/René:

Met een pony, geknipt van Tony.

 

Monique:

Ne mise en plis van Vanessa Paradis

 

Rita/René:

Blonde mèches gelijk bij die Steel stewardessen.

 

Monique:

Verdomme.

...

Ik had het me anders voorgesteld.

Een ‘schone’ opening van een shoppingcenter.

 

Jullie hebben het zelf gezien.

Een koerier met een lumbago en een camionette op afbetaling.

Een kassierster met een overvol uurrooster.

Een manager die het niet aan kan.

Een directe lijn met God voor een appel en een ei.

Liedjes met een kartonnen bekertje.

Én stukken van kindjes te koop.

 

Dat Shoppingcenter hier.

Dat is geen goed idee.

 

Winkels in het dorp?

Tuurlijk.

Graag zelfs.

Bij winkeliers die weten wat ge wilt.

 

Rita/René:

Mag het een beetje meer zijn?

 

Monique:

Tuurlijk.

Graag zelfs.

Een straat met een schoenenwinkel, vis a volonté, een boekenwinkel met koffie, een cinema.

Volk zien.

IJzerwaren, een bakkerij, groensels.

Elektriek.

Verbondenheid!

Dan wel!

Maar niet op gratis asfalt.

Niet onder appartementen op afbetaling.

 

Ik wil geen shoppingcenter in het dorp.

Ik wil geen dorp in het dorp.

Ik wil gewoon een dorp.

 

Rita/René, we moeten de straat op. 

Iedereen!

Samen!

 

Rita/René:

Hier is altijd iets te beleven.

Ik heb het gezegd.

 

Monique:

Commerce, commerce!

‘k Wil het liever vers!

 

Monique en Rita/René organiseren een optocht met het publiek naar het Sanderushuis.

Iedereen krijgt pancarten tegen het shoppingcenter:

 

 

FINALE

Samenkomst met muziek die onderbroken wordt door …

 

Lena VS:

En lukt het een beetje ... dat profiteren?

 

Arne:

Geniet ge van uw wijn? Uw pintje?

 

Lena VS:

Frank heeft laten weten dat het Steel Shoppingcenter Slenne niet doorgaat.

Toch niet in ’t dorp, op Steel.

Het volk van hier, koopt liever op een ander, zegt hij.

 

Lena M:

Wie rijdt er nu met zijn fiets naar de winkel.

Ge zoudt zot moeten zijn ... veel te gevaarlijk, zegt hij.

 

Mona:

Dus gaat hij het ergens buiten het dorp bouwen.

Hij dacht aan de melkerij aan de Wittemoer.

 

Lena M:

Zonder zwemkom, maar wel met fly-over.

 

Mona:

Voor degenen die gesolliciteerd hebben ... het zal daar zonder personeel zijn.

Ge zult uw commissies zelf mogen scannen.

 

Arne:

Hij vertrouwt zijn kassiersters niet meer.

 

Lena VS:

We hebben daarjuist de nier van Jelena en Jelena eruit gehaald.

In Ave Maria, het bejaardenhuis, was er vraag.

 

Arne:

Ze hebben zelfs een milt, twee pancreassen, een kilo spataders, en zeven hartkleppen besteld.

 

Lena M:

Niks voor transgenders. 

Maar dat komt wel ... binnenkort.

 

Mona:

We wisten het, van dat profiteren.

 

Samen:

Iedereen profiteert van ons.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LIEDBOEK

 

Sjakosjn en breteln  SLAM POETRY                                                      Emmy Steel

 

Slènne Commèrce

Sjakosjn en bretèlln 

Wèiwoater- zjiemvèllen 

Worcestersiersèsse

 

Ge zoekt iets - wij hebben’t 

Ge zegde’t - wij zenden’t 

Komt kijken, kom verder 

Wij leveren perfècse 

 

Dromen – Begeren 

Verlangens creëren

Illusies etaleren 

De Boze Wereld weren

...

 

De derde toren dempte de vijver van verlangen

De schittering niet verzacht door de roeste bouten van de tijd 

De bomen wisten eeuwenlang waar wij nu om treuren 

Flarden memorie van fluwelen mos dat de jaren omzwachtelt - de ruisende wind in hoog gebladerte -luchtige vogeltjes op een vergeten muur - de onhandigheid van kruidige bloemen

Ritselende beestjes in de rommelige perken van het avonduur 

 

Betonnen verhalen geblokt

de hunkering blijft gevangen 

Stenen breekbaarheid wacht 

op een rankende kracht.

 

Dokter Wonder boven wonder                                                      Wim Claeys

 

Wij zijn op zoek naar een wondermiddel, ergens te koop in het Sjopping Senter

Bij wie en waar vind jij deze producten ? Ze zijn beschikbaar bij dokter Wonder.

Want jij gaat er heel goed uitzien en je voelt jezelf zeker.

Want jouw lichaam bouwt dan krachtig op. Jij bent sexy in topvorm.

 

Dokter Wonder boven wonder, bij hem vindt men allerlei wondermiddelen.

Dokter Wonder boven wonder, heeft met dat spul miljarden mensen geholpen.

 

Ooh Yeah …. I feel so good (gesproken)

Shopping Shopping Center                                                                        Wim Claeys

 

Shopping Shopping Center, de Vrijstaat krijgt nu een nieuw gebouw bij 

Shopping Shopping Center brengt daar nieuw leven in de brouwerij.

Shopping Shopping Center, dit complex ligt aan de goede kant

om daar iets nieuws te kopen en daar terrasje te doen. Ja, iedereen vindt dat super plezant. 

 

Overvloed overvloed                                                                                  Jos Genbrugge

 

Overvloed overvloed

Wat heb je toch een lieve snoet

Overvloed overvloed

Je smaakt toch zo lekker zoet

 

Twee stuks kopen en maar één betalen

Een kadootje  van de liberalen

Want overvloed overvloed

Houdt ons onder de knoet

 

Overvloed overvloed

Hopelijk ben je nooit bankroet

Overvloed overvloed

Raak je nooit  ondervoed

 

Schelleke meer                                                                                            Geert De Mits

 

Naar de slachter aan de rand van ’t stad

 ‘k zet mijn vélo langs de kant en op slot

Ik scheur ne numero af aan den ingang

Wachten, dat duurt hier zo lang

 

Zwijgzaam in de rodde staan

Nog drie numero’s  te gaan

Niemand kent er hier niemand

En Ik ben “Mijnheer wat zat ’t zijn”

 

Refr.

Mag het een heel klein beetje meer zijn

Mag ’t er een schelleken bij

Mag het een heel klein beetje meer zijn

Mag ’t er een schelleken bij

 

 

Consuminder                                                                                   Geert De Mits

 

Een uit-stal-raam / Bij Emmy Steel

Kan ik weerstaan aan de verleiding?

Hier mag je stelen met je ogen

en je oren

Hier mag je stelen 

En bovenop nog wat goeie raad          

 

Alsmaar meeeer, ik consumeer

Maar waarom niet minder

consuminder, dichterbij

Waarom niet minder

consuminder, dichterbij

Waarom niet minder

consuminder, dichtbij

 

 

De Zwerver                                                                                                  Geert De Mits

 

Onder de brug aan ’t water

Tube mé ne zwervende kater

Slaapt hij hier zijn  roes uit al een paar dagen

 

Hij is van zijn g’rief beroofd  /Hij is wat weg in zijn hoofd 

Dat is wat dat de  mensen van hem zeggen    

 Hij zei: ‘k Heb niets meer bij d’ hand

‘k leg niets meer aan de kant

Oo’k niets he(b) dan

moet ‘k niets effen leg’n

 

Ne kei kunde nie stropen

Zijn vel zal hij duur verkopen

Gerief heeft hij niet te dragen

Hij moet hem niet jagen (X2)

 

 

 

 

 

 

 

 

Heb je ’t al gehoord                                                                        Emmy Steel

 

Heb je ‘t al gehoord

ssss, ssss

‘t Is wel nog niet zeker

sscs sscs

Maar ‘t zou wel kunnen

sscs, sscs

We verliezen onze rust!

 

‘t Schijnt dat hij enorm wordt

Een buiuiuilding

Tot aan de sterren

waaanzin

En dan waarom

Aaaarhg

Wat denk je van

Mensen lokken

Dingen verkopen

Tijd doden

Zonder noden

Dromen beloven

Doemen doven

 

Tot ze ontwaken

 

En dan sscs sscs

Wordt het leven

weer gewoon

Sscs sscs

Worden de dagen saai

Scs, sscs

Tot de dans weer begint

 

Etalages schreeuwen

Alles is te koop

Vanwaar ook ter wereld

Wat ook, voor eeuwig

En dus waarom

Aaahrg

Lijkt shoppen

 een koorts

 

Heb je ‘t al gehoord

ssss, ssss

‘t Is wel nog niet zeker

sscs sscs

Maar ‘t zou wel kunnen

sscs, sscs

We verliezen onze rust!

 

 

Kopen kopen kopen                                                                        BARD

 

Ik koop een bloem, van een arme man

Ik geef hem een cent, ik doe wat ik kan

De man die koopt een koek en eet hem op

Hij heeft nu geen honger meer en hij snakt naar meer en meer

 

Waarom mensen kopen

En de kinderen lopen

Kopen kopen kopen

Kopen kopen kopen

 

Ik loop in het dorp, passeer de winkel Olga

Ik loop effe binnen, beter dan bezinnen

 

Waarom mensen kopen

En de kinderen lopen

Kopen kopen kopen

Kopen kopen kopen

 

Ik koop een bloem, van een arme man

Ik geef een cent en doe wat ik kan…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We volgen gedwee                                                                           BARD

 

Samuel L. Jackson in het platteland

Samuel L. Jackson kust nu zijn tante

Te koop voor 'manilla', een ijzeren ring

Voor de kust van Cornwall ligt nu dat ding

 

Wat staal uit een werkhuis in Birmingham

De prijs van een mens, een gruwelijke zin

Een boot zeilt vanuit Amsterdam

Het anker verlangt, de schaamtedans

 

Kunta Kinte op Zondag TV

Kunta Kinte op Zondag TV

We volgen gedwee en sterven op zee

Kunta Kinte op Zondag TV

 

Samuel L. Jackson in Afrika

Samuel L. Jackson in vaders naam

Hij ziet op een boot wat olifanten

Het dier moet dood voor te dure tanden

 

Kunta Kinte op Zondag TV

Kunta Kinte op Zondag TV

We volgen gedwee en sterven op zee

Kunta Kinte op Zondag TV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Winkel van Dora                                                                                    Geert De Mits

 


 

 

In de winkel van Dora, van Dhondt

 ‘t Water komt nog in mijn mond

Al da goe g’rief achter ’t luik

Mijn ogen zijn groter, groter dan mijnen buik

Groensels en fruit al vroeg wees’t n hoaln

Caffébonen, in de winkel gemalen

Lekkerkoeke en speculoase

Specerijen… alles ha(d) ze

 

Maar ’t was voor de 

Spekken da ‘k giiiiing

Dood van de goesting

Stond ik te spriiiiingen

 

Maar ‘k ware te kleine

‘k Koste ‘r nie aan

Toch wilde ‘k ik 

er biiiiinne(n)

Felle kleuren, zoete geuren

Da waaaaas…

 

In de winkel van Dora

In de winkel van Dora (X2)

Zure beren in alle figuren

Zoetemuilkes ziede (h)ier gluren

Hostie ufo’s mé zuur daarin

’t Water loopt al, loopt al langs mijnen kin

Babbelud’n en nonnebillen

Wippers, poepkes, wa(t) zoede wil’n

Muil’ntrekkers, lang en zuur

Napoleontjes, ‘k raak overstuur

Maar ’t was voor de 

Spekken da ‘k giiiiing

In de winkel van Dora

In de winkel van Dora (X2)

 

Nen Sjiekenbak mé blinkend g’rief

Nen ring voor mijn eerste lief

Mijn laatste 5 Frank nie voor een sjieke

Maar nen ring voor mijn eerste lief

Hé was van plastiek

Maar hé blonk

Hé blonk als goud…

In de winkel bij Dora

In de winkel bij Dora (X2)