Taal oefenen

Met taaloefeningen leer je woorden uit de instructietaal, figuurlijke taal, schooltaal en vaktaal. Met zoektermen kan je op trefwoord zoeken binnen de site.

• Instructietaal gebruikt je leerkracht om opdrachten te geven.
  • Bijvoorbeeld: Verklaar waarom.....
• Figuurlijke taal: woorden en zinnen kunnen een letterlijke, maar ook een figuurlijke betekenis hebben.
  • Bijvoorbeeld: komkommertijd verwijst naar de zomermaanden waarin komkommers worden geoogst. Tijdens die zomermaanden is het in de politiek meestal kalmer. Komkommertijd verwijst dan ook naar een periode waarin er weinig politiek nieuws is.
• Schooltaal helpt je later bij het vinden van werk, bij het volgen van de actualiteit,... Je leerkracht spreekt tijdens de lessen schooltaal. Je leerboeken zijn geschreven in schooltaal. Leerlingen gebruiken schooltaal bij hun geschreven en gesproken taken.
  • Bijvoorbeeld: "Twintig mensen vullen de vragenlijst in" wordt in schooltaal "twintig respondenten vullen de enquête in".
• Vaktaal is anders voor ieder vak. Soms worden wel dezelfde woorden gebruikt, maar hebben ze een verschillende betekenis. Enkele voorbeelden:
  • Vorst in de les geschiedenis verwijst naar het staatshoofd, zoals een koning; in de les aardrijkskunde verwijst het naar zeer koud weer.
  • Weerstand verhoog je in de lessen voeding en verzorging door voldoende te slapen en gezond te eten, in de les elektriciteit tast kalk de weerstand van machines aan.
• Extra's met nog veel ander materiaal en links; want een taal leer je door er veel mee bezig te zijn.

Taaloefening is taalverrijkend: je leert woordenschat bij, maar ook de woorden in goede zinnen zetten, het juiste lidwoord gebruiken, je werkwoorden vervoegen,...

Gebruik van het materiaal is onder licentie van creative commons