De Trekschuit (1903)

Even voorstellen: De Trekschuit

  • Bouwjaar: 1903
  • Scheepstype: Hollandse vracht-pakschuit
  • Materiaal: geklonken puddelijzer.
  • Afmetingen:
    • Lengte 15 m
    • Breedte 3 m
    • Diepgang 0,85 m
  • Bouwwerf: onbekend

HISTORIE (1903 - 1932)

Dit soort trekschuiten onderhield tot 1908 een geregelde dienst tussen Leeuwarden en Franeker.

Omstreeks 1922 kocht de Delftse hoogleraar prof. ir. Cornelis ("Eri") Visser deze pakschuit ter vervanging van de originele Friese houten trekschuit die hij sinds 1910 bezat. Het houten casco was onherstelbaar verouderd. Hij liet op de pakschuit een 9 meter lange roef bouwen conform het model van zijn oude houten trekschuit.

Professor Visser gebruikte zijn 'De Trekschuit' voornamelijk om te varen op de Kager plassen, en om gedurende het jachtseizoen met zijn studenten in Friesland te gaan jagen. Voor dit doel waren acht dubbelkooien in de roef getimmerd, plaats biedend aan 16 studenten.

Deze jaarlijkse varende jachtpartij is voortgezet tot omstreeks 1930, toen prof. Visser met emiraat ging. Hij woonde, met zijn vrouw en twee kinderen, aan de Kaagse plassen, laatstelijk aan het Gravenwater bij de Hervormde kerk. Het schip lag daar afgemeerd aan een kade naast zijn huis. Zijn 'knecht', Jan van Dalen, onderhield, volgens geschreven overlevering, het schip 'tot in de puntjes'.

Van der Weerd (1932 -1968)

In 1932 is het schip verkocht aan het echtpaar Van der Weerd, destijds wonende in Amsterdam. De heer Cor van der Weerd was tot het eind van de '20-er jaren stuurman bij de grote vaart, en daarna werkzaam bij de PTT.

Het inwendige van het schip werd op de werf Stofberg in Leimuiden verbouwd voor zomerbewoning en het meubilair is door het echtpaar bijeen gezocht op Amsterdamse rommelmarkten. 'De Trekschuit' kreeg een vaste ligplaats aan een steiger nabij het clubhuis van Watersport Vereniging Nieuwe Meer, in Aalsmeer.

Cor van der Weerd verleende zodanig goede diensten aan deze vereniging, dat hij is benoemd tot erelid. Mevrouw van der Weerd bood, als geliefde "Tante Ko", gastvrijheid aan de jeugd. Zij heeft haar artistieke gaven toegepast in het Assendelftse schilderwerk op het houtwerk van het schip. 's Zomers voer het echtpaar met vrienden op de Hollandse en Utrechtse wateren, 's winters werd het schip afgedekt met dekzeilen. Omstreeks 1960 overleed de heer Van der Weerd. Zijn vrouw maakte nog gebruik van het schip tot 1968, toen zij het verkocht aan het echtpaar Van Waning.

Van Waning (periode 1968 - 1992)

De heer C.J.W. ('Jumbo') van Waning, gepensioneerd Marineofficier, was mede-oprichter en eerste voorzitter (1955-'66) van de Stichting Ronde- en Platbodem-jachten. Dit echtpaar had twee jaar tevoren hun sinds '51 in bezit zijnde boeier 'Maartje' moeten verkopen, omdat het zeilen hen te zwaar viel.

Na de 'Trekschuit' een flinke opknapbeurt te hebben laten geven door de werf Stofberg, hebben Jum en Loes van Waning nog vele jaren kunnen genieten van het leven en varen op de Nederlandse wateren. Zij veranderden weinig aan het schip en interieur, behalve dat in 1980 de motorvlet-opduwer is vervangen door een onder de kuip ingebouwde Volvo-dieselmotor. Zij hebben met het schip vele jaren in de jachthaven van Fort Kudelstaart gelegen, alvorens ligplaatsen in Friesland te kiezen.

Van Waning (periode 1992 - heden)

Na het overlijden van haar echtgenoot in '89, heeft Loes van Waning in '92 het schip verkocht aan haar oudste zoon, J. Jan Willem van Waning (ook gepensioneerd Marineofficier en van '94-'98 lid Tweede Kamer (D66), en zijn vrouw Petra. Ook zij vertoeven met veel plezier op het schip, dat sinds '04 een vaste ligplaats heeft in de jachthaven van Fort Kudelstaart. Met het schip hebben zij praktisch alle Nederlandse wateren verkend, en aan veel maritieme evenementen deelgenomen.

De Trekschuit: hoe het werkte