Vier van de middeleeuwse raadhuisbeelden zijn beelden van vrouwen, die een deugd symboliseren. De Zeven Deugden stammen al uit de Klassieke Oudheid. De Griekse reeks bestond uit: Gerechtigheid (Justitia), Wijsheid (Prudentia), Dapperheid (Fortitudo), Matigheid (Temperantia), aangevuld met Gezondheid, Kracht en Schoonheid. Deze laatste drie werden later vervangen door bijbelse deugden Geloof, Hoop en Liefde.
de deugden als voorbeeld
De deugden aan het Raadhuis herinnerden de magistraten aan hun plichten. Andere voorbijgangers werden aangemoedigd deze deugden in hun levenswijze toe te passen.
Of er ooit een complete serie van Zeven Deugden aan het oude Raadhuis heeft gehangen, is niet bekend. Beelden van deugden treft men een enkele keer voor 1600 aan, maar worden pas in de 17e eeuw populair.
Matigheid (Temperantia), links, schenkt water bij de wijn, bij haar linker voet staat een nar. Trouw (Fides), rechts, is gelijk met Matigheid in het zelfde beeldhouweratelier gemaakt. Trouw is te herkennen aan de valk op de arm. In haar andere hand houdt zij een druiventros, wat een verwijzing naar het geloof zou kunnen zijn. Links komt vanonder het onderkleed een dierenkop te voorschijn. Misschien dat aan haar voeten een hond ligt, maar dit is niet meer duidelijk.
Gerechtigheid (Justitia), links, is te herkennen aan de weegschaal en het zwaard der gerechtigheid. Pas later is de blinddoek aangebracht. Zij staat op haar linkerbeen, dat ook veel ouder lijkt te zijn dan het zwaar beschadigde rechterbeen. De linkerhand is een restauratie en lijkt een herenhand. Naakte beelden uit de periode waaruit dit beeld stamt, zijn verder niet bekend.
Naastenliefde (Charitas), rechts, is de jongste van alle beelden en heeft al renaissance trekken. Dit lijkt het werk van een derde beeldhouwer. Naastenliefde is traditioneel afgebeeld, zij geeft een aalmoes aan een bedelaar.
©cultuurZIEN, 2020