geboren op een eiland

Op 10 december 1964 ben ik geboren in Middelharnis op Goeree-Overflakkee, kortweg Flakkee. Juist in dat jaar was het eiland verbonden met de overkant door de Haringvlietbrug. Letterlijk verbonden terwijl het daarvoor verbonden was met geregelde veerdiensten. Geboren op een eiland, in een gemeenschap die lang geïsoleerd had geleefd. Lang was de kerkelijke gemeente er gelijk gebleven aan de burgerlijke. Stapte je de kerk uit, dan begaf je je niet in een totaal andere wereld waarin je je niet begrepen wist. Beelden die eeuwenlang waren doorgegeven werden diep beleefd en betroffen zeker ook het wezenlijk verstaan van aspecten van het leven, van het mysterie. Veel vragen over het wezen van de verbeeldingen werden niet gesteld omdat, toegegeven of niet, ook wel beseft werd dat niet alles zo was als het werd verkondigd. Niet letterlijk zo was. Maar het deerde niet en het deerde (vrijwel) niemand zolang er geen contact met een buitenwereld was die al die beelden en verbeeldingen niet kende, er niet vertrouwd mee was en ze ten minste niet voor waar wilde aannemen op de wijze die hen van binnen de kerk werd voorgesteld.

Dat was met het toegenomen contact met de overkant geleidelijk anders geworden en werd dat nu zeker. En de vragen die zelden gesteld werden en er niet toe deden, werden nu tot aanvallen op een manier van leven en denken die er niet langer toe zou doen, achterhaald zou zijn en tot het verleden zou moeten behoren. Antwoorden die nooit nodig waren, werden nu gevraagd en gegeven. Houterig in een spreken over de buitenkant, over wat waarheid was en altijd waarheid zou blijven. De aarde met haar leeftijd van 6000 jaren, de wonderen, het heilsdenken in hapklare brokken. Daarmee werd een muur opgeworpen in een zinloze strijd. Het eigene, het wezenlijke bestaan werd veilig weggeborgen, vormde de rots waarop werd gebouwd. Het isolement, met in het hart het diepe ervaren bleef niet zonder gevolgen. Kinderen groeiden meer en meer op met de buitenkant van geloven en leven met hun God, de God van Abraham, Isak en Jacob. De God die zoveel generaties al met mensen op weg was, werd in velen van hen noodgedwongen en onbedoeld verduisterd.

Ik groeide nog op met mensen om me heen die leefden uit de vanzelfsprekendheid zonder de vele vragen die er voor hen niet toe deden en in een gemeenschap van gelijk gevoelen er ook niet toe doen. Wat ik daarin meekreeg kon ik niet meer als een jas uitdoen. Wat ik ook niet kon, was op de vragen die ik mezelf stelde de antwoorden een leven lang schuldig blijven. Ik wilde door al de opgebouwde vloeren van het godsdienstig huis zakken tot ik vaste grond onder de voeten had, eens als de tijd me gegeven zou worden.