Het gezin van Isaak Davids Faes en Grietje van Heesteren

Isaak en Grietje trouwen in 1689. Ze blijven in Sint-Annaland wonen. Isaak is 35 jaar. Het is de leeftijd die zijn vader had toen die overleed. Isaac is landman, net als zijn vader en zijn opa destijds en ook hij maakt als schepen deel uit van het dorpsbestuur. Isaac en Grietje - officeel heet ze Margrita - wonen in de Voorstraat tussen de haven en de kerk. Ze hebben het goed en ze wonen goed in de voornaamste straat van het niet zo grote, maar toch fraai uitgelegde dorp. De opzet is helder, met de haven aan het ene eind van de straat en de kerk aan de andere kant. Huizen vind je verder vooral op de dijk met aan het eind ervan de zwarte standerdmolen, mooi op de wind. De vergaderingen van de schepenen worden gehouden in de herberg aan de haven. Het gaat Holland en Zeeland goed en zeker ook Sint Annaland.

Isaak en Grietje krijgen een zoon

Twee jaar na hun huwelijk krijgen Isaak en Grietje een zoon. Ze noemen hem Johannis, naar de vader van Grietje, en laten hem op 15 april 1691 dopen.

  • Kopergravure van Sint Annaland, van rond 1690. De kruiskerk aan het eind van de voorname Voorstraat torent hoog boven het dorp uit. Rechts staat de nieuwe standerdmolen met daarvoor de Suzannapolder die een paar jaar eerder is bedijkt.

Sint Annaland door brand verwoest

Iets meer dan een jaar later slaat uit het niets voor mooie Sint-Annaland het noodlot toe: op 23 mei 1692 breidt een brand die om drie uur in de middag was uitgebroken in een houten schuur achter de Voorstraat, snel uit door de harde wind. En het gaat helemaal mis. Het ene na het andere, doorgaans houten huis vat vlam. De leren brandemmers gaan van hand tot hand om de brand tot bedaren te brengen, maar er is geen houden aan. De voor zover nog mogelijk uit de huizen geredde huisraad gaat vaak alsnog verloren doordat het wordt vertrapt. Na twee uren is het voorbij en liggen 56 huizen, 34 schuren, een meestoof en de bierbrouwerij in de as. De verbrande meestoof is de Nieuwe Stoof aan de westkant van het dorp. Aan de oostkant van de Voorstraat zijn nog een tiental huizen over. Ook het hoge huis met de versierde trapgevel van landman en schepen Dirk Corneliszoon van Noorden staat er nog. De kerk is gespaard, maar buitengrachts zijn alle huizen aan de ring verloren gegaan. Ook van de huizen op de Molendijk en aan de kaai zijn er veel uitgebrand of zwaar beschadigd. De pastorie van dominee Brievings is verloren gegaan en daarmee ook de kerkbescheiden als het doop- en overlijdensarchief. Het trouwboek is bewaard gebleven, doordat het in de kerk lag.

Terwijl de volgende morgen de bevolking verslagen de gevolgen van de rampzalige brand bekijkt, schrijft rentmeester Johan van Diest zijn droeve bericht, dat hij, zoals hij zegt niet met droge ogen kan schrijven, aan ambachtsheer Philips Doublet. De situatie lijkt hopeloos nu het tot de vorige dag nog aanzienlijke Sint-Annaland is geworden tot een beklagenswaardig dorp. Hij vermoedt dat veel inwoners, nu ze hun huis kwijt zijn, zullen vertrekken. Bewoners die dakloos zijn geraakt, zijn ondergebracht bij dorpsgenoten en in de kerk.

Dirk Corneliszoon, wiens huis gespaard gebleven is, wordt er door de bevolking van verdacht de brand te hebben veroorzaakt. Iemand heeft namelijk gezien dat in de vroege morgen van 23 mei de dienstmeid van de schepen de asketel achter de schuur leegde. Woedende dorpelingen hebben zijn huis geplunderd; het grote pand dreigde zelfs te worden verwoest, maar zover is het niet gekomen. Met zijn tweede vrouw Jannetje en zijn kinderen is Dirk naar het verderop gelegen Stavenisse gevlucht. De voorspoedige herbouw kan niet voorkomen dat meerdere dorpsbewoners het dorp blijvend verlaten, maar veruit de meesten blijven. Ook Isaak en zijn gezin. Aan de Voorstraat verrijzen nog voor het eind van het jaar nieuwe huizen met fraaie trap- en tuitgevels. De Nieuwe Stoof is na de brand niet herbouwd; de betreffende grond is door de verschillende eigenaren verkocht. De doop- en geboortegegevens van de bewoners zijn in de kerk voor een deel weer aan papier toevertrouwd. Dirk Cornelisse keert niet terug naar het dorp. Bijna een jaar na de brand verkoopt hij zijn huis aan de Voorstraat. Een paar maanden later overlijdt hij.

  • Inleidende tekst in het doopboek dat na de brand van 23 mei 1692 is opgezet.

Isaak berispt wegens dronkenschap

De winter van 1694 is ongemeen koud. De kerkenraad heeft daarom besloten de aalmoezen van de diaconie te verhogen, maar jonge en gezonde mensen ervan uit te sluiten. In 1694 wordt bij Isaak en Grietje opnieuw een zoon geboren: David, genoemd naar de vader van Isaak. Isaac is net als zijn vader en grootvader enige tijd schepen geweest. Die functie ligt achter hem en zou ook niet passen bij zijn gedrag van de laatste tijd. Hij drink te veel en heeft in juli van dit jaar een berisping gekregen van de kerkenraad omdat hij 'wulpsig en overdadig' gedronken zou hebben. Hij mag de eerstvolgende keer niet aan het heilig avondmaal deelnemen. Bij het bezoek aan huis was hij niet thuis en is de censuur aan Grietje meegedeeld. Begin januari 1695 is het opnieuw bitterkoud en besluit de kerkenraad ook dan weer tot extra hulp aan de armen. Isaak, inmiddels veertig jaar, drinkt onveranderd veel. Te veel. En het blijft niet onopgemerkt. In april wordt hem opnieuw meegedeeld dat hij vanwege dronkenschap niet aan het heilig avondmaal, dat een keer per kwartaal wordt gevierd, mag deelnemen. Hij trekt veel op met de oude Claes de Facq, die er ook een potje van maakt. Het gedrag van deze Claes wordt steeds erger: hij is steeds vaker dronken en trekt zich nergens wat van aan. En voor wat Isaac betreft: het blijft niet bij te veel drinken. Juli 1695 verschijnt Isaac voor de kerkenraad. Er is gedoe rond een geschreven stuk, waarvan vermoed wordt dat hij het geschreven heeft. De dominee legt hem eerst een kwitantie voor uit 1694 over het betalen van huisbelastingen met daarop de handtekening van Isaac, die bevestigt dat het zijn handschrift is. Daarna krijgt hij het andere stuk voorgelegd, waar de problemen over zijn. Qua woorden, letters en spelling lijkt het sprekend op de eerste, maar Isaac ontkent noch bevestigt dat hij het heeft geschreven. De kous is daarmee niet af. In september laat Isaac de kerkenraad weten dat als ze wat tegen hem in willen brengen, hij een gerechtelijk schrijven wil krijgen. Het gaat niet goed met Isaac. Hij blijft maar te veel drinken. Hij krijgt bezoek aan huis en daarbij is het een emotionele toestand. Eerst is hij woedend en daarna wanhopig. Hij zegt al zijn geld en goed kwijt te zijn. En wat dat schrijven betreft, zegt Isaac dat het best mogelijk is dat hij zoiets geschreven heeft en in zijn zak gestoken heeft waar hij het zonder erg eruitgetrokken heeft, waarna iemand het op straat gevonden heeft. De kerkenraad besluit dat hij onveranderd niet aan het heilig avondmaal mag deelnemen. Niet alleen om wat hij geschreven lijkt te hebben, maar zeker ook omdat hij zich de voorbije week zo aan 'morgesoopjes' te buiten is gegaan dat hij samen met Claes de Facq naar de schuur van Willem den Engelsman is geleid, waar ze hem in het stro hebben gelegd en waar hij, zoals de vrouw van deze Willem aangaf, als een beest heeft liggen ronken. Grietje is inmiddels weer zwanger. Omdat ze in de kraam ligt, wordt Isaac eind december niet bezocht door de ouderling. Voordat ze hem opnieuw censureren en dus niet aan het heilig avondmaal laten deelnemen, willen ze Isaac eerst nog eens spreken.

  • De kruiskerk van Sint Annaland (tot in 1899).

Isaak blijft zich misdragen. het gezin wordt groot.

Het duurt maar door, het gedoe rond Isaac. Januari 1696 verschijnt hij weer voor de kerkenraad. Hij wordt gehoord en begint te schelden. De kerkenraad heeft het stuk misschien zelf wel geschreven. De kerkenraad laat hem vertrekken en besluit hem openlijk te censureren. Een van de ouderlingen neemt het op voor Isaac en stemt niet mee. Isaac bezorgt vervolgens een schriftelijk protest bij de dominee, waarin hij bezwaar maakt tegen alles wat die als hoofd van de kerkenraad in het kerkboek geschreven heeft of heeft gesproken tegen hem in. Ook verlangt Isaac dat de dominee zweert dat hij niet heeft toegevoegd of afgedaan heeft aan het betreffende briefje waar alles om te doen is. Als hem gevraagd wordt welk voordeel hij daar bij denkt te hebben, geeft Isaac zijn zaak verloren en geeft hij zijn misstap toe. Daarmee is de zaak afgehandeld. De ouderling die Isaac in bescherming had genomen, wordt gevraagd vrijwillig af te treden vanwege zijn bemoeienis met Isaac en dat doet hij wegens 'drukke bezigheden'.

Met de onrust en het gedoe met de kerkenraad gaat, hoe verstoord ook, het leven wel gewoon door. Grietje bevalt van een dochter die Isaac en Grietje de naam Cornelia geven. De zaak rond Isaac is weliswaar afgehandeld, maar ook eind maart 1696 wordt hij nog niet toegelaten tot het heilig avondmaal. En met dat hij opnieuw uitvaart tegen de ouderlingen, besluit de kerkenraad daartoe in juni opnieuw. Ook Grietje is de toegang tot het avondmaal nu ontzegt.

In september 1696 was er weer de Sint Annalandse kermis. Isaac blijft gecensureerd. De zaak rond hem blijft de gemoederen bezighouden. De ouderling die het voor hem had opgenomen heeft in de zaak van Isaac kwade geruchten tegen de dominee verspreid. Hij en zijn vrouw zijn nu ook gecensureerd. Om dezelfde reden is ook een andere dorpsgenoot gecensureerd. Ondertussen blijft Isaac zich misdragen en kwaadspreken over dominee Brievings. Besloten wordt dat de gemeente in de kerk voor hem zal bidden. De zaak sleept nu al ruim twee jaar voort en komt elk kwartaal weer aan de orde.

Begin 1697 breidt het gezin van Isaac en Grietje opnieuw uit. Weer een zoon. Ze noemen hem Pieter. Hij wordt op 24 februari 1697 gedoopt. Berbara Mallander, de halfzus van Grietje, is getuige, wat in het doopboek wordt geschreven. In de vergadering van april 1697 besluit de kerkenraad dat elke lidmaat de namen van zijn gedoopte kinderen moet komen opgeven waarmee het verbrande doopboek dan toch 'ten dele als uit de as kan worden opgehaald'. Grietje komt vanwege de problemen van Isaac met de kerkenraad niet meer in de kerk. Ze wordt gevraagd bij de kerkenraad te komen, maar weigert dat met de woorden dat ze haar kinderen in bed moet leggen. En dus censuur. Op de classisvergadering van 2 april is niets over de zaak gezegd, maar de kerkenraad besluit wel ambachtsheer over de zaak te informeren. Het lijkt menens te worden.

Op 12 mei 1697 worden in de kerkenraad getuigenissen tegen Isaac verzameld en vastgelegd. Twee net afgetreden schepenen, die Isaac goed kennen omdat ze destijds met hem schepen zijn geweest, verklaren dat het lasterschrift waar alles om draait, van de hand van Isaac is. Zij vinden dat een ander gerecht dan de vierschaar van Sint Annaland deze criminele zaak moet behandelen. Ook de plaatselijke schoolmeester verklaart dat hij het handschrift als dat van Isaac heeft herkend. Een van de huidige schepenen getuigt dat Isaac heeft gezegd dat de dominee de kwestie maar al te graag wil bijleggen en bemiddelaars zoekt. En ook dat als Isaac het zou willen, ouderling zou kunnen worden. Dit werd ook door een ander bevestigd.

Isaac betert zijn leven

In september wordt Isaac onveranderd gecensureerd met als redenen: dronkenschap, vechten met Claes de Facq en het lasterschrift. Isaac, noch zijn vrouw, mogen aan het avondmaal komen. Het gaat in de kerkenraad vaak over hen, maar de enigen zijn ze niet die voor onrust en gedoe zorgen. Brouwer Hendrick van de Moer vaart ook regelmatig uit tegen de dominee en wordt van laster beschuldigd wat hem regelmatig op censuur komt te staan. Samen met zijn vrouw heeft hij de kerkenraad verweten hoeren en boeven wel aan het avondmaal toe te laten en eerlijke mensen niet. Grietje is opnieuw in verwachting en in 1698 krijgen ze een zoon, Jacobus. Het gaat echter al gauw mis met de jongen. Hij overlijdt. Als in 1699 weer een kind op komst is, weten Isaac en Grietje al hoe het zal heten als het een jongen is. Zoals dat gebruikelijk is, krijgt hij immers de naam van zijn overleden broertje. Op 11 oktober wordt Jacobus gedoopt in de kerk van Sint Annaland. Het gaat beter met Isaac. Althans, hij betert zijn leven. Omdat hij kort geleden nog aangevallen is door Lauwris Cornelisse, waarna ruzie volgde, blijft hij nog wel gecensureerd. Grietje mag wel weer aan het avondmaal komen.

Dreiging van oorlog. Overweldigende economische bedrijvigheid.

Jarenlang, tussen 1688 en 1697, vormden de Zuidelijke Nederlanden het slagveld van Europa. Veel heeft de strijd voor Willem III niet opgeleverd. Wel heeft hij ernstige nederlagen weten te voorkomen. Jacobus II die in Ierland had willen landen met hulp van Franse troepen is daar teruggeslagen. Onder gunstige voorwaarden is uiteindelijk in 1697 de vrede getekend. Een vrede die door beide partijen gezien wordt als een wapenstilstand. Het overlijden van de Spaanse koning lijkt aanstaande en aangezien hij kinderloos is, is het onrustig in de omringende landen over de troonsopvolging in het grote Spanje. Als in 1700 blijkt dat Filips van Anjou, kleinzoon van de Franse koning, als troonopvolger is aangewezen, is het duidelijk dat het machtsevenwicht in Europa doorslaat naar Frankrijk. Als Lodewijk XIV de Zuidelijke Nederlanden met zijn troepen binnenvalt en Jacobus III als koning van Engeland wordt erkend, is een oorlog onafwendbaar. Het oude oorlogsverbond van de Nederlanden met Engeland en een aantal Duitse staten wordt weer nieuw leven ingeblazen in het Haagse Verbond van 1701. In het daarop volgende jaar overlijdt plotseling Willem III door een val van zijn paard. Zelf kinderloos heeft hij Johan Willem Friso, de stadhouder van Groningen, Friesland en Drenthe als opvolger bestemd, maar de andere gewesten zijn blij verlost te zijn van de strenge Willem III en voelen hier niets voor.

De economische activiteit is in Amsterdam nog steeds overweldigend. Scheepswerven, pakhuizen, fabrieksgebouwen, talloze zeilschepen op de Zuiderzee van en naar de stad, ontelbare molens, ze maken van Amsterdam het bruisende middelpunt van Holland en het handelscentrum van de wereld. In de straten van de stad die inmiddels tweehonderdduizend inwoners telt, in de lange havens en langs de grachten heerst de bedrijvigheid van de handel. Het is vooral de rijke bovenlaag van de bevolking die van de handel profiteert, maar ook ambachtslieden en kleine zelfstandigen verdienen er goed aan. De arbeiders moeten het echter doen met lage lonen en lange werkdagen van vijf tot zeven. Rondtrekkende zwervers en bedelaars, hebben het nog een stuk slechter. Het is een groep die voor een deel bestaat uit afgedankte huursoldaten, zigeuners en mensen die door oorlog of watersnood van hun grond verdreven zijn. Regelmatig worden plakkaten uitgevaardigd om de overlast van hen te beperken. Als ze overtredingen begaan, worden ze vaak hard gestraft met geseling, brandmerken, en als ze anderen hebben overvallen met ernstige verminking of zelfs de doodstraf.

Een centraal en goed functionerend centraal gezag ontbreekt nog steeds, maar toch weet het bondgenootschap van de Nederlanden met onder andere Engeland, de Franse legers zware verliezen toe te brengen en zo de Fransen in bedwang te houden. Uit de Zuidelijke Nederlanden komen ook nu weer berichten van oproer door de hoge graanprijzen. Vorig jaar liep het in Brussel uit de hand toen een hongerige menigte zich stortte op graanopslagplaatsen en bakkerswinkels. De rust keerde toen pas weer nadat het stadsbestuur een voorbeeld stelde met de bestraffing van enkele oproerkraaiers en de oprichting van de galg in de stad.

Het gezin van Isaac en Grietje in rustiger vaarwater

Het is voorjaar 1700. Het is rustiger geworden rond Isaac en Grietje. Dominee Brievings, die nog maar een jaar dominee was in Sint Annaland, toen ze er trouwden en waarmee de laatste jaren zoveel gedoe geweest is, is kortgeleden overleden. Isaac heeft tijdens de kerkenraadsvergadering van april spijt betuigt en is ontheven van censuur en mag dus weer aan het heilig avondmaal deelnemen. De lucht klaart op. Ze zijn ruim tien jaar getrouwd nu en het gezin is groot geworden. Johannis is de oudste, hij is negen. Dan is er David van zes, Cornelia van vijf, Pieter van drie en als laatste Jacobus die bijna 1 jaar is. Ze hebben hun hofstede, het huis aan de Voorstraat en de schuur en op twee locaties bouwland en weidegrond met een totale oppervlakte van 32 gemeten en 473 roeden. Isaac weet de weg als hij geld nodig heeft en kan het met zijn eigendommen als onderpand ook krijgen. Zo leent hij op 16 december 1700 tweeduizend Carolus guldens van de heer Van Alphen, schepen in Zierikzee, met zijn eigendommen als onderpand. De afspraak is dat het bedrag een jaar later terugbetaald wordt of zoveel later als de heer Van Alphen op verzoek van Isaac toestaat. Op 17 maart 1702 leent hij 600 Carolus Guldens van de weduwe van Abram van Doreslaer met de boomgaard als onderpand en een jaar later van iemand uit Zierikzee weer 500 Carolus Guldens. Het aantal schuldeisers loopt gaandeweg op.

Het gaat mis. Isaak en Grietje overlijden. De kinderen naar Tholen.

Maart 1704 is Grietje al enkele maanden zwanger. Het gezin wordt nog groter. Maar Isaac gaat het niet meemaken. Bijna vijftig jaar is hij, als hij in maart overlijdt. Een half jaar later bevalt Grietje. Het is een jongen. Op 1 oktober wordt hij gedoopt en zijn naam is Isak, naar zijn vader. Een maand later overlijdt het jongetje al. Het gaat niet goed. Zoveel is al gebeurd de afgelopen jaren. De brand waar zoveel ellende mee begonnen is, het veel te veel drinken door Isaak die zoveel kwijt was geraakt aan geld en goed, het gedoe daardoor met zoveel mensen, de ruzie met de dominee en de kerkenraad, het overlijden van Jacobus, van Isaak en nu ook van de kleine Isak.

Het is niet aan de weeskamer om zich met het een en ander rond de erfenis te bemoeien. Toen Isaac en Grietje trouwden in 1689 hebben ze de weeskamer namelijk uitgesloten, zoals dat wel vaker gebeurt.

Twee jaar later, op 18 december 1706, verkoopt Grietje haar huis en erf aan Leendert Marijnisse Goede. Een paar dagen eerder op 15 december heeft ze hiervoor een overeenkomst opgesteld. De ladders en de brandemmer blijven in het huis achter, zoals dat gewoon is. Dit geldt ook voor de boorden, de spinden en de bedsteden. Diezelfde maand december 1706, overlijdt Grietje en blijven de vijf jonge kinderen als wezen achter. De voogdij over hen wordt na het overlijden van Grietje overgedragen op Joos van der Linde en Berbel Mallander, de halfzus van Grietje die in Tholen wonen. Zij hebben zelf ook een gezin met ook jonge kinderen; hun Abram is nog geen jaar. Er moet veel geregeld worden. Er zijn bezittingen die te gelde gemaakt moeten worden en er zijn mensen die nog geld tegoed hebben. In het belang van de kinderen wordt het al in februari 1707 zo goed mogelijk geregeld. De kinderen wonen nu in Tholen.

De Nederlanden verliezen hun glans

Op achtendertigjarige leeftijd is de jonge Philips Doublet overleden, nu een jaar geleden. De heerlijkheid Sint Annaland is overgegaan op zijn zus Constance die gehuwd is met Martinus Hoeuft.

Het koloniale bezit van Engeland en Frankrijk breidt snel uit. Hamburg en Bremen hebben zich ontwikkeld tot concurrerende havensteden. Door deze ontwikkelingen in de omringende landen en het achterblijven van de eigen ontwikkeling is de Republiek der Nederlanden niet langer de grote mogendheid van de afgelopen eeuw. Het regentenbewind verwordt steeds meer tot een oligarchie. Ambten worden verkocht en vergeven aan familie en vrienden. Meer en meer zijn regenten zich gaan richten op de geldhandel en verlaten ze de riskante goederenhandel. Ze brengen veel tijd door op hun buitenverblijven en laten het leiden van hun bedrijven aan anderen over. Zowel binnen als buiten de groep van regenten wordt het gevaar van deze ontwikkeling gezien, maar er komt geen verbetering in de situatie.

In 1711 overlijdt Johan Willem Friso, de stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. Om het centrale gezag te versterken, wordt voorgesteld de Raad van State meer macht te geven, maar daarbij stuit men op de onverzettelijke, naar zelfbestuur strevende gewesten. In 1713 komt de vrede met Frankrijk tot stand. In Utrecht worden de details van het verdrag vastgesteld, maar dat zegt niets over de inbreng van de Republiek. Die stelde niet veel voor. De macht van Spanje is gebroken en de Schelde blijft gesloten en dus kunnen de Noordelijke Nederlanden de Zuidelijke economisch de baas blijven. Dat is gunstig, maar verder is het vooral Engeland dat wel vaart bij de gemaakte afspraken. De Nederlanden hebben als grote maritieme mogendheid afgedaan.

Johannes, de broer van Isaak, overlijdt april 1712. Hij woonde met zijn vrouw Adriaantje in Stavenisse, waar hij op 15 april begraven wordt. Adriaantje overlijdt op 69-jarige leeftijd iets meer dan een jaar later.