Het gezin van Cornelis Faes

De landarbeiders werken in en rond Sint Annaland alweer jaren op het land. De seizoenen hebben elkaar weer vele malen opgevolgd na het vertrek van de legers onder leiding van legerleider Mondragon, in dienst van Filips II en veel van wat verloren was gegaan, is weer hersteld. De boerderijen en de huizen in het dorp zijn weer opgebouwd, kinderen groeien op, op een eiland waar vrede heerst. Zolang het duurt, dat wel, want vijandelijke troepen zijn niet ver weg. Het leed van vijftien jaar geleden lijkt geen invloed op het leven meer te hebben.

Ogenschijnlijk, want ook als in deze tijd in het gezin van Cornelis Faes zoon Jacob wordt geboren, ligt de herinnering aan de gruwelijkheden nog vers in het geheugen. Voor velen zal het wel altijd moeilijk blijven om op die onzekere en in veel opzichten afschuwelijke periode terug te zien. Zeker ook met de dreiging van teruggekeerde van de ellende

Voor de jonge mensen die het allemaal niet aan den lijve hebben ondervonden en die alleen van horen zeggen weten wat er toen heeft plaatsgevonden, is het allemaal anders. Zij groeien nu op, in een tijd van vrede op het eiland. De jonge kinderen vermaken zich met hoepelen, tollen, steltlopen, touwtje springen en vliegeren, kunnen weer kinderen zijn als in de tijd van voor de ellende op het eiland.

De Spanjaarden zijn de voorbije jaren niet meer op het eiland geweest, al waren ze soms dichtbij. Zeeland en Holland zijn steeds vrij gebleven. Veel protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden hebben hier dan ook een plaats gevonden waar ze openlijk hun geloof kunnen belijden. Veel schoolmeesters die na de overgang naar het protestantisme in de steden zijn benoemd, zijn ook afkomstig uit het zuiden. In de aangrenzende gewesten was er wel telkens strijd; de ene keer in het voordeel van de Oranjegezinden, de andere keer soms weer jarenlang in het voordeel van de Spaanse bezetter.

Na de onrust en onzekerheid beleeft Holland op dit moment een geweldige economische opleving die mede is toe te schrijven aan de vestiging van rijke kooplieden in noordelijk gelegen steden als Amsterdam. Zij zijn destijds uit de Zuidelijke Nederlanden gevlucht uit angst voor de Spanjaarden. Een gevolg van deze uittocht en de harde hand van Filips II is overigens ook dat er in de Zuidelijke Nederlanden bijna geen protestanten zijn overgebleven.

Geen roomse rituelen meer en beelden en orgels de kerk uit

In de kerk is met de overgang naar het protestantisme heel wat veranderd. Alles wat maar lijkt op de roomse eredienst wordt geweerd. De kerkorgels die in de roomse tijd steeds vaker in kerken voorkwamen, zijn van de muren gehaald of zelfs kapotgeslagen. Beelden zijn uit de kerken verdwenen en ook de kaarsen die vroeger bij de mis op de avondmaalstafel stonden, staan er niet meer.

  • Kaart van Gerard Mercator, 1585

Van Oldenbarneveldt geeft in de Nederlanden op voortreffelijke wijze leiding op politiek en financieel gebied. Nu de financiën op orde zijn gebracht en er door de voortvarende handel goed wordt verdiend, kan ook een goed functionerend leger worden opgebouwd. De resultaten hiervan blijven niet uit: Breda, Zutphen, Deventer en Delfzijl worden in 1591 op de Spanjaarden heroverd. Steenwijk en Coevorden in het jaar daarop. In dat jaar overlijdt de Spaanse landvoogd, de hertog van Parma. Ook hij is er niet in geslaagd de Nederlanden te onderwerpen en het gezag van de koning te herstellen. Uiteindelijk is in 1597 de Republiek boven de grote rivieren geheel van de Spanjaarden gezuiverd.

Herman van Bourgondië, de zoon van Charles jr, was tot in deze dagen de laatste plaatselijke ambachtsheer van Sint-Annaland van het Bourgondische huis. Het grondgebied van Sint-Annaland is inmiddels verdeeld. Slechts een deel is nog in handen van de Bourgondiërs. In 1598 volgt Filips III zijn vader op. Anders dan voor zijn vader, is de onderwerping van de Nederlanden voor hem geen erezaak. Na onderhandelingen in Antwerpen wordt een bestand overeengekomen van twaalf jaar. Beide partijen behouden het gebied dat ze op dat moment bezitten, waarmee Spanje praktisch de soevereiniteit van de Republiek erkent. Eindelijk lijkt er nu in alle gewesten een periode van rust aan te breken.

Crisis voorbij, nieuwe problemen in politiek en kerk

Nu de buitenlandse situatie tot rust is gekomen, laait een sluimerend binnenlands conflict op tussen de regenten en de burgerij. De regenten wensen een zekere invloed te houden op de kerk en zeker niet andersom. Aan het hoofd van deze regenten staat Van Oldenbarneveldt. Tot de tegenstanders behoort vooral de orthodoxe burgerij die juist graag ziet dat invloed uitgeoefend wordt door de predikanten op de stedelijke regenten. Er is een verschil van mening op bestuurlijk en leerstellig vlak. Wat het laatste betreft, gaat het om de voorzienigheid van God en de vrijheid van de mens. De regenten behoren veelal tot de remonstranten, die uitgaan van een vrijheid van de mens om al dan niet voor het geloof in God te kiezen. Zij staan hierin tegenover de orthodoxe burgers die de remonstrantse opvattingen als onbijbels van de hand doen. Voor hen herinnert de remonstrantse leer te zeer aan de rooms-katholieke Kerk, waarvan ze in alles afscheid willen nemen.

één geloofsleer voor alle kerken

In geval van een nationale synode zouden de remonstranten, die vooral onder de regenten vertegenwoordigd zijn, zeker het onderspit delven, aangezien ze in de minderheid zijn. Om dit te voorkomen nemen in 1617 de Staten van Holland op voorstel van Van Oldenbarneveldt een resolutie aan waarin zij zich tegen een nationale synode verzetten. Daarbij wordt eveneens besloten dat de steden stedelijke troepen in dienst mogen nemen en ook dat deze troepen alleen bevelen mogen opvolgen van de Staten van Holland en dus niet van de stadhouder, Prins Maurits. De autoriteit van de stadhouder komt door deze besluiten ernstig in gevaar en daarmee ook de eenheid van het land. De Staten-Generaal grijpen in; een meerderheid machtigt Prins Maurits om de nodige maatregelen te nemen ten einde de eenheid van het land te bewaren. Een van de maatregelen is dat Van Oldenbarneveldt en Hugo de Groot worden gearresteerd en berecht. De eerste wordt ter dood veroordeeld, de ander tot levenslange gevangenisstraf.

De Staten van Holland kunnen een nationale synode niet langer tegenhouden. De Staten-Generaal besluiten tot een generale synode, die zich definitief zal uitspreken over de leergeschillen tussen remonstranten en contraremonstranten. De synode wordt gehouden in Dordrecht met afgevaardigden uit de Nederlanden en uit het buitenland. De Franse Hugenoten zijn ook uitgenodigd, maar de Franse koning heeft hen een uitreisverbod opgelegd en dus zijn zij er niet bij.

Zoals te verwachten was, wordt de remonstrantse leer tijdens de synode veroordeeld. Omwille van de eenheid in de leer moeten alle kerken in de Nederlanden de artikelen die hierover zijn opgesteld, evenals de Heidelbergse catechismus en de Nederlandse geloofsbelijdenis, aanvaarden. Omdat de vertalingen van de Duitse Lutherbijbel die op dit moment in omloop zijn, tekortschieten, wordt tijdens de synode besloten om een geheel nieuwe vertaling van de Bijbel te maken.

Door de veroordeling van Van Oldenbarneveldt en de veroordeling van de remonstrantse leer is de verhouding tussen de regenten en het huis van Oranje aanzienlijk verslechterd.

Vrede, rust en toenemende welvaart

Het zijn politieke schermutselingen die zich ver van Sint Annaland afspelen. Op de eilanden spelen de verschillen niet zoals in het politieke hart van Holland. Er is vrede. De eilanden zijn bevolkt met een godsdienstige bevolking die niet langer sterk verdeeld is. Het is er, zoals in alle Nederlandse gewesten nu vrij bijbelvertalingen te lezen in de gezinnen en er is een toenemende welvaart. Dat is de wereld waarin Cornelis en zijn vrouw leven als Jacob het huis verlaat en op eigen benen gaat staan.