Alles nog eens tegen het licht....

In mijn jongste jaren kreeg ik van thuis, familie, school en kerk een wereld- en godsbeeld mee, waar ik steeds meer zelf mijn weg mee had te gaan. Gaandeweg ben ik de vanzelfsprekendheden tegen het licht gaan houden. Ook voegde ik inzichten toe waar ik van hoorde en waarvan ik kennis nam. Ik koos niet voor radicale stappen en wenste met het badwater het kind niet weg te gooien. Ik nam de tijd. Veel tijd. Veel van wat ik nu anders zie, heb ik eerst nog lange tijd naast me neergelegd. Stap voor stap zou het gaan. Maar ook dan komt een keer het moment dat tot dan toe aangenomen waarheden sneuvelen of in een ander licht komen te staan. Nu, een halve eeuw na mijn kennismaking met het meegekregen beeld van de werkelijkheid, heb ik alle consequenties van mijn uiteindelijke beeld van de werkelijkheid onder ogen gezien. Het is een ander landschap waarin ik me bevindt en toch...zonder wat voorafging, was het niet gekomen tot het beeld dat ik nu heb.

De aarde, de tijd, het leven en de mens

De aarde is, blijkens de sporen van haar wordingsgeschiedenis, een miljarden jaren oude planeet, waarop het leven zich stap voor stap heeft ontwikkeld tot een niet voor te stellen complexiteit. Gemeten naar de ouderdom van de aarde en de verstreken tijd na het ontstaan van het eerste leven, verscheen de denkende mens (homo sapiens) pas erg laat.

Religie: eerst waren er mensen en toen werd God

Mensen hebben vanuit hun besef van kwetsbaarheid en nietigheid ten opzichte van krachten die hen omringen, de neiging en de behoefte deze krachten te beïnvloeden door ze voor te stellen als wezens die via verering en offerande gunstig te stemmen zijn. Wat mensen wereldwijd met elkaar gemeen hebben, is dat ze moeten zien te overleven. Veiligheid is daarbij een eerste vereiste. Dat vraagt om regels waar iedereen zich binnen de gemeenschap aan te houden heeft.

Mensen vonden wereldwijd woorden en verbeeldingen rond de krachten die ze zich als wezens voorstelden. Dat resulteerde binnen de wereldgodsdiensten tot God, als woord. In dat woord komt voor de gelovigen alles samen. Ze stellen zich voor dat God de aarde heeft gemaakt en al het leven, waaronder de mens. Het is echter andersom: eerst was er de mens en die maakte zich een God, van verbeelding.

Ontwikkeling van het godsbeeld

Het beeld van God is niet alleen onder mensen geworden tot aan het moment waarop God binnen de Joodse traditie verscheen, maar is binnen die traditie verder ontwikkeld. Van de benaderbare God, tot een afstandelijke, van een god naast andere goden, tot de ene God. En nog ontwikkelt het beeld van hem. God als wezen is onder mensen geworden en wordt nog steeds.

hiernamaals, god, duivel, hemel en hel

Mensen kunnen zich doorgaans moeilijk voorstellen dat het leven van een mens eindigt. Het kan en mag niet voorbij zijn. Het door de mens gevormde beeld van de hemel als eeuwige woonplaats beantwoordt zo sterk aan de behoefte van mensen, dat dit beeld wereldwijd aangehangen wordt. Dat neemt niet weg dat deze hemel gemaakt is van verbeelding. Aangezien de heilige boeken niets feitelijks te melden hebben over hemel en hel, geeft het zeer te denken dat gelovigen hun kinderen mededelingen doen over een nooit meer eindigende pijn in een hel van vuur als niet wordt gebogen voor de god van hun traditie. Het ontneemt kinderen, zoals vele al is overkomen, hun onbevangenheid, die ze maar moeizaam terug kunnen winnen en leidt bij velen tot een levenslange angst voor de dood.

Ook het kwaad en hemelse boodschappers worden binnen religies voorgesteld als wezens. Voorgesteld wordt dat boven de hoofden van mensen een gevecht gaande is tussen de bovennatuurlijke wezens, tussen Goed en Kwaad, tussen God en de duivel. Deze voorstellingen zijn gemaakt van verbeelding. Ze bestaan in de hoofden van mensen. Daarbuiten bestaan ze als abstractie van Goed en van Kwaad, maar als wezen bestaan ze niet.

Behoefte aan recht gedaan te worden: God is een woord

Mensen hebben een algemene behoefte recht te worden gedaan, recht te doen en naar de ander om te zien. Mensen putten hoop en moed uit de overtuiging dat liefde en omzien hoe dan ook onder mensen zijn. God is een woord waarin uitdrukking wordt gegeven aan het hoe dan ook bestaan van liefde en omzien naar de ander.

Gelovigen en ongelovigen vinden elkaar in het vertrouwen van het hoe dan ook bestaan van de liefde, vaak zonder het te beseffen. Gelovigen noemen dat 'hoe dan ook' 'God' en hangen aan dat woord zoveel op aan verbeeldingen die ze zien als standen van zaken, dat ze onbedoeld een muur opwerpen tussen hen en ongelovigen.

Als 'God' als woord dan samenvalt met liefde, met uit liefde omzien naar de ander, zijn zij die die liefde tot hun wezenskenmerk maken en daaruit leven, kinderen van God, dochters en zonen van God. Niet dat zij geloven in een wezen God, maar omdat zij geloven in het hoe dan ook bestaan van liefde onder mensen en omdat zij aan die liefde handen en voeten willen geven.

Mens Jezus

Binnen de christelijke traditie werd Jezus Christus, die wel sprak over God als zijn vader, tot wezen God verheven. Hij was echter zoon van God, zoals ook anderen dat waren en zijn. Zoon van de liefde, van omzien naar de ander. Niet om gediend te worden, maar om mensen te dienen. Omzien naar wie in de verdrukking komt en hulp nodig heeft om tot recht te komen. Zo is Jezus, die de belichaming was van het woord (God), ingesloten binnen het denkraam van theologen in de eerste eeuwen na zijn dood tot op de dag van vandaag.

Mysterie

Mysterie is niet wat ons omringt, maar gebeurt in ons bij zien en ervaren.

Heilige boeken

De heilige boeken zijn het resultaat van mensenwerk. Ze doen voorkomen alsof ze kennis verschaffen over een goddelijk wezen, maar zo is het niet. Ze geven wel een beeld van hoe binnen de betreffende traditie mens en wereld worden gezien en hoe erbinnen met leven en dood, kwetsbaarheid en nietigheid wordt omgegaan. Ze bieden een wereldbeschouwing waarin je plaats kunt nemen en waarin het goed overleven is; voor velen beter dan daarbuiten.

Over het omzien naar de ander staan in de heilige boeken bijzonder waardevolle woorden die ook buiten de kring van gelovigen inspirerend en richtinggevend kunnen zijn. De heilige boeken zijn geen bronnen voor het verkrijgen van inzicht in het bestaan van hemel, hel, god en goden en hiernamaals. Deze bestaan namelijk niet buiten de verbeelding. Het zijn verbeeldingen voor de eigen kring van gelovigen. Daarbuiten is deze 'kennis' volstrekt irrelevant. In die zin hebben ze ongelovigen niets te vertellen.

De heilige boeken hebben niets te melden in exacte zin over de wording en de ouderdom van de aarde en over de ontwikkeling van het leven. Ook de door gelovigen verkondigde onfeilbaarheid van de heilige boeken op het gebied van geschiedenis is niet aan de orde. De heilige boeken bestrijken een totaal ander terrein dan de wetenschap. Elke poging de heilige boeken zeggingskracht te geven op het gebied van de natuurwetenschap is volstrekt heilloos en zinloos.

De heilige boeken gaan feitelijk over naastenliefde. Over liefde en omzien en het dienen van mensen uit liefde. Ze zijn echter vaak geworden tot boeken over het dienen van God als wezen en als wegwijzer naar een eeuwig leven na dit leven, met het eigen zieleheil als hoogste doel.

Respect voor gelovigen en ongelovigen

De verbeeldingen binnen religies bieden zoveel troost en houvast aan gelovigen, dat verlies ervan voor velen onder hen een drama zou zijn. Dat vraagt respect van ongelovigen in het spreken met gelovigen.

Ongelovigen zijn daadwerkelijk een bedreiging voor (met name orthodoxe) gelovigen. Dat gegeven is de ongelovigen niet aan te rekenen, maar is desalniettemin een gegeven. Te nadrukkelijk en ongevraagd gelovigen confronteren met andere denkbeelden en inzichten van ongelovigen, kunnen de gecreëerde werkelijkheid (gemaakt van verbeelding) als een kaartenhuis in elkaar doen vallen. Verbeeldingen als de vertrouwde jonge aarde, de God die als wezen al vanaf het vroegste begin naar mensen persoonlijk omziet, de open armen van de hemelse vader en een eeuwig leven voor kinderen, kleinkinderen en geliefden, kunnen ze, tot hun verdriet, verliezen. En als zij ze niet verliezen dan wellicht hun kinderen of kleinkinderen.

Evengoed hebben ook ongelovigen recht op respect van gelovigen. Het past niet de levens van ongelovigen af te doen als minder waardevol of hun liefde voor anderen als minder af te doen omdat die niet wortelt in hun God en hun geloofstraditie.

Taal gevonden binnen religies

Ten aanzien van onze kwetsbaarheid, liefde en hoe die zich vertaalt naar de ander, hebben binnen geloofstradities mensen geweldige woorden gevonden. Woorden van onschatbare waarde over schoonheid, recht doen en recht gedaan worden aan de kwetsbaarsten, aan weduwen en wezen en aan de vreemdeling, over verdriet en over onrecht, over verlies van het beste.

Uit naam van God

Elk handelen uit naam van God dat strijdig is met omzien naar de ander is verwerpelijk en is niet te rechtvaardigen. Niemand zou het recht moeten hebben uit naam van welk verbeeld (wat per definitie zo is) wezen God dan ook mensen buiten de kring van gelovigen regels op te leggen, te straffen of kwaad te bejegenen.