Alles is damp

Alles is ijdelheid. Zo staat het in de 17e-eeuwse vertaling uit het Hebreeuws van Bijbelboek Prediker. Het werd de eeuwen erna uitgelegd als dat alles zinloos is en het werd gelezen als een waarschuwing die vergezeld ging met het dringende advies God te zoeken voor een eeuwig leven.

Ik las de tekst nog maar eens en las nu heel wat anders. Alles is damp, alles gaat voorbij: dat staat er. En dat klopt. Alles komt en gaat in een eeuwige kringloop. Niets nieuws onder de zon. Wat is, was er al en zal er zijn. We worden geboren, zwoegen, leven, hebben lief en we vergaan tot stof. We bouwen vermogens op en vergaren van alles en aan het eind geven we het uit handen en wie zegt je wat de ander ermee zal doen. Alles is damp en alles gaat voorbij en daarom...geniet van het goede zolang het kan, omdat het kan, voordat de kwade dagen komen. Dát staat er. En doe het met liefde voor de ander. Hoezo zinloos? Ja, alles gaat voorbij en komt weer op. We zijn er even en dan niet meer. Nooit meer. Tot stof. Als de dieren vergaan we. Niet anders. De dichter zag het leven zoals het is. Kwetsbaar en vergankelijk, ja, en in staat wijsheid te vergaren en te genieten van wat het leven biedt.

De waarde van het leven is niet waar we mee eindigen. De waarde ligt in de momenten, in het herinneren, zolang het kan. In het ervaren en zien, in eten en drinken en vrolijk zijn. In het goede doen en het de ander tot een hemel zijn. Zinloos? Kom nou!