Joannes Baptiste HULSBOSCH een van de eerste Aalstenaren kreeg het in 1742 -hij was toen 40- samen met andere inwoners uit Mijlbeek bij Aalst (Oost-Vlaanderen) aan de stok met de accijnzen van Aalst. Zaak was of Aalst bieraccijnzen mocht heffen buiten de stadsmuren. Joannes Baptist brouwde bier buiten de stadsmuren. Hij betaalde hierop uiteraard geen accijnzen aan de stad, maar verkocht zijn bier wel binnen de stadsmuren. De bierbrouwers uit Aalst zullen het niet fijn gevonden hebben.
Wat begon als een gewone aanklacht voor de vierschaar van Aalst in 1742 raakte tot voor de Raad van Vlaanderen en sleepte mogelijk aan tot 1757. Pieter Antoon van den Hende, gewezen pachter van de grote bieraccijnzen, Pieter Motte, pachter van de grote bieraccijnzen namens Jan-Baptist Breckpot legden het samen met de wethouders van de stad Aalst aan tegen Jan-Baptist Hulsbosch en consorten, inwoners van Mijlbeek en de weduwe Gillis Van Roijen en Gillis De Ries. Begin proces Breckpot 1742-1744. De archieven behelzen 2 pakken.
Wie de zaak gewonnen heeft moet nog gelezen worden.
Jacobus HULSBOSCH, pauselijke zoeaaf
Eigenlijk heet hij Joannes Jacobus geboren op 19‑12‑1840 te Aalst, zoon van Petrus Franciscus HULSBOSCH, snijdersgast en Maria Egidia Bonner, "strijkeresse". Zijn roepnaam staat genoteerd in de 'Feuille d'enrôlement'‑volgnummer 4603‑ akte in het Frans die opgesteld werd bij zijn inlijving te Brussel als 'gewoon soldaat' bij de Pauselijke Zoeaven op 2 september 1869. Diezelfde akte vermeldt dat hij te Aalst woont en wever is ("tisserand"). Wat niet in de akte staat is dat hij ongehuwd is, maar enkel ongehuwden konden zich melden. Zijn handtekening op het document is vrij groot geschreven maar de letters zijn goed gevormd en vloeiend.
Hij is bij de laatste lichting Vlamingen die naar Italië trekken om in het pauselijke leger te dienen.
De Italiaanse eenmaking bedreigde de pauselijke staten en er werden in Vlaanderen soldaten vanop de preekstoel geronseld. Hij was dus hooguit een jaar in dienst toen de nationalistische troepen in september 1870 Rome omsingelden. Na de eerste kanonschoten liet paus Leo XIII de witte vlag hijsen en gaf het pauselijk leger zich over.
In september 1870, na de inname van Rome en de ontbinding van het zoeavenregiment, lag hij ziek te bed in het hospitaal van de Heilige Geest te Rome. Jacques kwam levend terug uit Italië. Petrus Van Nuffel schrijft in zijn boek Alostum Religiosum dat Jacques in november 1870 bij de stichters van de Aalsterse afdeling Pro Petri Sede hoort.
In 1881 woonde hij in de Sint-Salvatorstraat in Gent en huwde er op 22-04-1881 op zijn 40ste met de even oude Angéla Pésant, dochter van Bernardus (1800-) en Francisca Bogaert (Evergem, 1812-1865), beide overleden te Evergem. Jacobus overleed dag op dag drie jaar later.
Foto van een (Ierse) pauselijke zoeaaf
Jacobus Leopoldus Hulsbosch, Argentijns emigrant
Jacobus werd geboren in Aalst op 8 oktober 1860 en is de broer van Jacques, de pauselijke zoeaaf. In het militieregister van 1880 staat dat hij 1m662 was. Op 8 maart 1880 kreeg hij een uitstel voor de militieplicht wegens een "verouderde oogscheelontsteking". Hij verhuisde naar Gent en huwde er op 18/10/1882 met Maria Joanna De Clercq geboren op 9-09-1865, dochter van Eduardus overleden voor 1882 en Florentina Ludovica Herman die nog leefde in 1882. Op het ogenblik van het huwelijk was hij werkman. Zij woonden beide op de Nederscheldekaai te Gent. Maria was fabriekswerkster. Huwelijksgetuigen waren zijn broer Jacobus Hulsbosch, 42 jaar en zijn schoonbroer Theophiel Meesman, 34 jaar, haar schoonbroer Petrus Masquelier, fabriekwerker 33 jaar en haar stiefvader Josephus Laforet, 42 jaar, fabriekwerker. Enkel de gebroeders Hulsbosch ondertekenden de akte. Geen echtscheidingsakte of overlijdensakte van Joanna Maria gevonden te Gent. Twee kinderen die geen jaar oud werden.
Hij emigreerde naar Argentinië en huwde er in 1891 in de basiliek van Cordoba met Maria Celina Salgado. In de volkstelling van 1895 van San Pedro (Tulumba, Cordoba, Argentina) is er sprake van Jose Hulsbosceh (uit België) en zijn echtgenote Celina (30 jaar). Hij is 34 jaar, schoenmaker, kan lezen en schrijven, zijn dochter Maria is 1 jaar oud en er woont ook nog een kind van Celina uit een vorig huwelijk in. Er is geen verdere info bekend noch over hem noch over zijn dochter.
Of toch ?! ... Op 15 oktober 1896 overleed in (het ziekenhuis) in de Brusselstraat 71 te Leuven Ferdinand Hulsbosch, 3 jaar oud, geboren te Rio de Janeiro, zoon van Leopold Hulsbosch die overleed in Rio de Janeiro en Maria Declercq. Vraag of dit dezelfde Maria De Clercq is als de Gentse. Opzoekingen in de Braziliaanse archieven zijn niet vanzelfsprekend.
Joannes Alfons HULSBOSCH, pater-missionaris Scheutist
geboren op 08‑06‑1865 te Londerzeel, zoon van Jan Ernestus, uit Oppuurs (1827-1897) molenaar te Londerzeel en Maria‑Christina Van Asbroeck uit Londerzeel (°1837). Joannes trad in het klooster op 19 jarige leeftijd op
7 september 1884 en doorliep zijn middelbare studies aan het Klein Seminarie te Hoogstraten. Hij studeerde wijsbegeerte te Sint‑Niklaas (1885‑1886) en deed zijn intrede in de Congregatie van het Onbevlekte Hart van Maria te Scheut te Anderlecht in oktober 1886. Die orde werd opgericht in 1862 en spitste haar missiewerk toe op China. Op 25 maart 1889 legde hij zijn eerste geloften af en studeerde theologie te Scheut. Hij voerde vanaf dan de naam Pater Alfons. Zijn priesterwijding vond plaats op 8 september 1890 en hij droeg daags nadien zijn eerste mis op.
Zes maanden later, 22 maart 1891, hij was dan 26, vertrok hij naar China samen met Mgr. Hamer, leider van de Scheutisten in China. In september 1891 kwam hij aan in zijn eerste missie te Wang‑chie‑ch'u (Zuid‑west Mongolië, Bisdom Ortos). Enkele van zijn brieven werden gepubliceerd in het missieblad van Scheut. Uit die brieven kunnen we opmaken dat hij een fototoestel bij zich had, zeker geen alledaags toestel voor die tijd.
In augustus 1900 moest hij samen met veertien andere missiewerkers op de vlucht door de opstand van de Boxers. Zij reizden in 77 dagen door de Gobi‑woestijn en kwamen te Brussel aan op 8 november. Op 16 of 25 april 1903 reisde hij terug naar China en werd pastoor benoemd van Pro‑Noor in 1904, jaar waarin hij ook procureur werd van San‑sheng‑Kung. De Chinese namen zijn transcripties overgenomen uit de missiebladen en niet meteen terug te vinden op de kaart van Mongolië.
Tussen 1905 en 1910 werd hij op verschillende andere plaatsen aangesteld om in 1910 definitief naar San‑sheng‑kung te gaan. De tijden waren er niet rustiger op geworden. In 1912 onderging de missie een regelrechte belegering die door de missionarissen gewapenderhand werd afgeslagen. In dat zelfde jaar brandde zijn missie af. Of dit accidenteel of opzettelijk gebeurde is niet duidelijk.
De Boxer‑opstand en het wedervaren van Belgen in China werd in de Belgische pers gevolgd. Zo werden pater Alfons Hulsbosch en zijn neef Abbeloos uit Opwijk vermeld in de Oostendse krant 'Le Carillon' op 22 juli 1900.
Pater Alfons overleed op 03‑08‑1913 te San‑shen‑Kung (Mongolië) op 48‑jarige leeftijd en werd er begraven in de crypte van de kerk van zijn parochie.