Opzoekingen werden opgestart in 1991 door Jean-Pierre Hulsbosch en Jan Caluwaerts. Dit resulteerde in de uitgave van een genealogisch werkje dat verspreid werd tijdens een familiereünie te Londerzeel in 1992. Er was toen nog geen bewijs van verwantschap met de takken Aalst en Henegouwen. Sindsdien is Jean-Pierre Hulsbosch verder gaan opzoeken. Vicky Hulsbosch verzamelde gegevens over de huidige tak Aalst. De neven en nichten uit Henegouwen draagden hun steentje bij.
Er is rekening gehouden met de wet op de privacy en worden de geboorte-, huwelijksdatum en geboorteplaats van familieleden in leven niet vermeld.
Wil je toch dat je naam niet opgenomen wordt stuur een email.
Het Romeinse cijfer bij de naam van een persoon verwijst naar de generatie. Het volgende cijfer is een genealogische afspraak: het kleinste getal staat voor de oudste uit die generatie.
De doopnaam of de naam opgegeven bij de burgerlijke stand is niet altijd de roepnaam, de naam in het dagelijks gebruik. Indien de roepnaam gekend is uit gangbare aktes, rouwbrieven, grafopschriften, ... dan wordt die tussen aanhalingstekens genoteerd.
Je kan alle digitale aktes zelf opzoeken. Belgisch aktes: https://agatha.arch.be/
Niet vertrouwd met internet of geen tijd? Stuur per email de gegevens van de persoon waarvan je de akte wil opzoeken of waarvan je een copie wil. Zie Contact.
Vanaf het begin van de Franse bezetting van België in 1796 wordt de administratie verfranst. In de burgerlijke stand worden de voornamen verfranst Judocus wordt Josse, Judoca is Josine, Gillis wordt Egide. Ook de straatnamen werden verfranst. Meerdere Vlaamse gemeenten zullen na 1830 en tot voor 1950 nog steeds aktes in het Frans blijven opstellen tot de taalwet er kwam.
Onder het Oude Regime voor 1796 en de Franse bezetting werd belasting geheven op alle verplaatsingen van goederen. Meisseniers waren hiervan vrijgesteld. Bij overlijden verviel het recht van de dode hand. De titel was erfbaar. Voor meer info zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Meisenier.
Tegenwoordig hebben we het over peter en meter. Dit zuiver christen-katholiek gebruik had specifieke regels. Bij de geboorte van een eerste kind werden de grootouders als doopgetuige gevraagd. Is er bij de getuigen niemand met de naam van de vader dan wijst dat op een en ander: wees, inwijkeling, ruzie met ouders/familie. De dopeling heeft de zelfde voornaam als de getuige. Voor het derde en volgende kinderen werd iemand gevraagd die men in de bloemetjes wilde zetten: een beste vriend, iemand van wie men een gunst had ontvangen,...