We gaan verder met de Stationsstraat
Stationsstraat Scheemda, foto van 2024,
foto: Historische Vereniging Scheemda en Omstreken
De vorige keer was te lezen hoe na het overlijden van Anna Maria Clinge drie heerden werden samengevoegd tot een kavel van 260 meter breed waarop een groot vierkant landhuis werd gebouwd. De 'nieuw getimmerde borg' waarvan in 1709 wordt gesproken is dan eigendom van haar twee kinderen Johan en Foka Hora. Beiden zijn ze nog ongehuwd.
De Ennemaborg omstreeks 1935. Bron: Groninger Archieven NL-GnGRA_818_9955
De Diepswal in 2024
Half januari 1945 kwam de toen achtjarig Joop Onnekink met zijn moeder en zusje aan bij de familie Pinkster achteraan op de Diepswal, waar ze een veilig onderdak vonden. Daarmee kwam een einde aan een zwerftocht van anderhalf jaar door Nederland. Het gezin, vader, moeder en vier kinderen, woonde tijdens de Duitse inval in Arnhem. Joop was de oudste en had nog drie jongere zusjes. Zijn vader was rechercheur bij de gemeentepolitie te Arnhem. In juni 1940 raakte hij betrokken bij het verzet en toen de bezetter daar achter kwam, dook hij eind 1940 onder. Joops moeder stond vijf jaar alleen voor de opvoeding van haar vier kleine kinderen. In de zomer van 1943 werden ze als represaillemaatregel als gijzelaars naar Kamp Vught overgebracht. Joop maakte daar als kind verschrikkelijke dingen mee. Toen ze vlak voor kerst 1943 werden vrijgelaten, bleek bij thuiskomst dat hun huis door de Duitsers in beslag was genomen en werden ze liefdevol opgenomen bij zijn grootouders in Oosterbeek. Daar maakten Joop, zijn moeder en zusjes in september 1944 de Slag om Arnhem mee. Hun huis stond in de vuurlinie, ze verscholen zich in een kelder, maar moesten die verlaten omdat het huis in brand was geraakt. In een andere schuilplaats verbleven ze samen zeven dagen. De Britten verloren de slag en op 26 september dreven de Duitse soldaten hen zonder enig bezit op de vlucht. In Otterloo werden ze opgevangen in een school en later vertrokken ze naar familie in Delft, maar daar was met de hongerwinter voor de deurnauwelijks aan eten te komen. Daarom besloot zijn moeder door te reizen, via Haarlem naar Amsterdam en vandaar met de nachtboot naar Lemmer. Het einddoel was Scheemda, naar de familie Pinkster. Via Heerenveen trokken ze naar Groningen waar ze een week bij familie konden logeren. Tenslotte kwamen ze aan in Scheemda, waar ze vanaf half januari tot aan de bevrijding in april 1945 woonden bij zijn tante Anke Grosman, de weduwe van Udo Pinkster en een zus van zijn grootvader. Daar was rust en voedsel genoeg. Over zijn belevenissen in het voor hem onbekende Scheemda schreef Joop later een prachtig verhaal. De schepen in de Diepswal, de sluis en de boerderijen, de bevrijding op 15 april en de tank die door de brug zakte, alles was voor hem één groot avontuur. De bevrijding door kinderogen, zo zou je de mooie herinneringen van een evacué in Scheemda kunnen omschrijven.
Op het moment dat de Duitsers ons land binnenvielen, was het met de veiligheid gedaan voor alle Joodse inwoners. Het begon al vrij snel na de inval met allerlei voorschriften zoals het dragen van een Jodenster, sluiten van winkels en het verbod voor Joodse kooplui op markten en dergelijk, gebruik maken van openbaar vervoer en er zullen nog meer dingen gebeurd zijn die buitenstaanders niet zijn opgevallen. Om er voor te zorgen dat er niets werd vergeten werden borden gemaakt met het opschrift VOOR JODEN VERBODEN, die opgehangen werden bij openbare gebouwen en terreinen. Al deze pesterijen zijn bedacht om voor een deel van onze medebewoners de laatste dagen voor hun definitieve vernietiging te verzuren. In ons dorp woonden vijf Joodse gezinnen, allemaal normale hardwerkende bewoners die niemand kwaad deden, maar de laatste maanden van hun leven, hoewel niemand er over sprak, hebben moeten doorstaan.
In de vorige Duvekoater begonnen we met de herinneringen van Henricus Jan ter Haseborg die opgroeide op de familieboerderij aan de Oosterstraat in Scheemda. Hij woonde daar samen met zijn ouders Menno ter Haseborg en Jantine Fennechiene Harmine Knotnerus en zijn broers Otto Herman en Gephard Pieter. Zijn zusje Jantje overleed in 1910 toen ze een half jaar oud was. Oorspronkelijk werd de in 1836 gebouwde boerderij bewoond door de eerste knecht, maar in 1865 vestigde Henricus' grootvader Gephard zich met zijn gezin in het nieuw gebouwde (huidige) voorhuis.
Boerderij Oosterstraat 26 Scheemda, bron: RCE, Brinkkemper, O.