Noodhulp solidariteit 1915.
Wat betreft de uitdelingen van noodhulp tijdens de eerste wereldoorlog, kan ik je zeggen dat hetgeen aan de mensen bezorgd werd door het "Hulp- en Voedingscomiteit van Kuringen", dat ook het "Noodcomiteit" genoemd werd, niet door mensen van ter plaatse bijeengebracht werd, maar dat werd door een Belgisch-Spaans-Amerikaanse hulporganisatie bijeengebracht in Spanje en Amerika. Later, toen Amerika aan de oorlog ging deelnemen, waren dat Spanje en Nederland.
Die organisatie heette in de eerste fase het "Hispano-Amerikaans Comiteit". Zij mocht van de Duitsers voedingswaren en kleding in België invoeren. Dat alles werd afgeleverd bij het "Nationaal Hulp- en Voedingscomiteit". Dat was een organisatie van Belgische vooraanstaande industriëlen en bankiers, die de verdeling van die waren over de provincies coördineerde. In elke provincie was er dan een provinciaal comité, en in de meeste gemeenten waren er plaatselijke comités. De plaatselijke comité's gaven aan het provinciaal comité door wat er nodig was, en het provinciaal comité gaf dat dan door aan het nationaal comité. Het "Hulp- en Voedingscomité" deelde zijn waren niet gratis uit, maar vroeg daarvoor een redelijke bijdrage. Het probleem was immers niet zozeer dat de mensen geen geld hadden, maar wel dat er in de winkels niets te koop was, omdat de invoer uit het buitenland grotendeels stilgevallen was. Naargelang de grootte van het gezin mocht men bij het comité een bepaalde hoeveelheid graan of meel, vlees, rijst, ... kleding afhalen of kopen.