1. Levensverhaal
Marten Fernhout was schipper. Hij leed driemaal schipbreuk, in 1914 bij Oostmahorn. Daarover stond in de krant:
Hierover staat in In "Genealogie van Jan Jurjen Fernhout", door Joh. Klos, ISBN 90-9011747-4, p. 308, dat het lichten van het schip mislukte door onbekwaamheid van de mensen die het deden.
En in 1918 bij Oosterbierum.
en in 1928 bij Gorkum. Over de laatste zijn een aantal krantenartikelen verschenen, en een verslag van Jan Fernhout, zoon van Marten.
Er zijn opvallende verschillen tussen de verslagen. Volgens het verslag rechts beneden waren er drie mensen aan boord, volgens de twee links vier.
De ene schrijft dat de man aan boord was en de knecht op de wal, volgens de andere was het omgekeerd.
Het schip heette de Verandering, niet Johanna van Heuwen.
Jan Fernhout geeft het volgende verslag:
Betreffende het zinken van de Verandering te Gorkum. Grietje en Rieks waren bij deze reis aan boord. Mijn vader was met Rieks naar de wal gegaan, om sleepboothulp te regelen, hetgeen in eerste instantie niet erg lukte. Alleen een klein stoomsleepbootje ging kijken, maar zag er vanwege het noodweer van af. Eindelijk was er een grotere sleepboot die het zou proberen, maar toen liep er schip klem in de sluis waardoor de boot niet naar buiten kon. Het schip was reeds was verlaten en gezonken. Mijn moeder, Grietje en de knecht waren inmiddels door de kapitein van de Woudrichemse boot van boord gehaald, nadat een poging van anderen, met de roeiboot waarmee mijn vader en broer aan de wal waren gegaan mislukt was, wegens de storm.
Later bij de berging is het schip nog in tweeën gebroken en in de heftige winter van 28 op 29 in Dordrecht gerepareerd.
Marten en Hilligje hebben de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Wat betekende dat voor hen?
Op 20-11-1929 overleed Marten. In "Genealogie van Jan Jurjen Fernhout", door Joh. Klos, ISBN 90-9011747-4, p. 308 wordt daarover geschreven:
Nauwelijks een jaar later, op 20 november, overleed hij, nadat hij de dag daarvoor zijn voet had afgeklemd met een staaldraad. Hoewel dit in Amsterdam op het IJ gebeurde, duurde het toch meer dan 3 uur voor hij in het WG (Wilhelmina Gasthuis) was opgenomen. De overlijdensverklaring luidde: "Infectie".
Provinciale Drentsche en Asser Courmt 23-11-1929
Hilligje moest alleen verder, ook met het bedrijf.
Er wordt eerst gevaren met zetschippers.
In de zomer van 1933 wordt besloten om verder te varen zonder zetschipper. Zoon Jan, die als knecht op een sleepboot had gevaren, komt weer een tijdlang aan boord.
Rieks en Jan krijgen de volle verantwoording van het schipper zijn op de Verandering.
In de zomer van 1933 wordt besloten om verder te varen zonder zetschipper. Zoon Jan, die als knecht op een sleepboot had gevaren, komt weer een tijdlang aan boord.
Rieks en Jan krijgen de volle verantwoording van het schipper zijn op de Verandering.
Hun moeder heeft een hekel aan varen maar blijft niettemin aan boord tot 1939 .
Dan gaat zij aan de wal wonen in Hoogeveen: Haagje 31.
De oorlogstijd moet voor haar zenuwslopend zijn geweest. Zoon Rieks kreeg uitstel van militaire dienst, maar zoon Jan niet. Na een jaar uitstel moest hij in militaire dienst, werd opgeleid tot onderofficier, en vocht mee in 1940. Hij kreeg daarvoor een onderscheiding.
Van zoon Rieks werd een schip in beslag genomen, en later een schip opgeblazen in Maasbracht. Veel contact met haar zonen zal ze in die tijd niet hebben gehad.
In 1944 vond de Vrijmaking plaats. Wat betekende dat voor haar?
Na de oorlog deelde ze een woning met dochter Martha.