Journalistwedstrijd

“Verschillend en toch gelijk”

Op zaterdagmorgen 20 februari werden in CC De Steiger de prijzen uitgereikt aan de winnaars van de Davidsfonds Junior Journalistwedstrijd 2016.   

Dit jaar namen 232 leerlingen uit zes basisscholen mee aan de wedstrijd met als thema “Verschillend en toch gelijk”.Deelnemende scholen waren het Binnenhof, Blijdhove, De Kleine Prins, Sint Jan, Sint Joris en de Vlam.

Van alle ingezonden opstellen werden er 32 weerhouden. Als winnaar werd Rune Van Robaeys van het vijfde leerjaar uit de basisschool Binnenhof uitgeroepen. Zijn opstel “Gelijk zijn … een voetbalverhaal” handelt over de bijzondere vriendschap van twee voetbalvriendjes waarvan de ene door een ongeval niet meer aan voetballen toe komt maar door zijn vriend met een waardevolle opdracht als coach wordt heropge-vist en zo zijn plaats tussen zijn vrienden in het voetbalwereldje kan behouden.

Dit winnende opstel werd naar de provinciale jury van het Davidsfonds doorgestuurd. De uiteindelijke winnaars van de provincie zullen op 24 april tijdens “Dranouter-aan-zee” bekend worden gemaakt.

De aankoop van de prijsboeken werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van de Culturele Kring Menen-Wervik. Daarenboven werden alle 32 winnaars ook nog door de dienst Cultuur van de Stad Menen met een cultuurcheque beloond.

Gelijk zijn … een voetbalverhaal

Ik heb altijd heel graag gevoetbald en ik doe het ook al sinds mijn vijfde. Mijn beste vriend Jan voetbalde even graag en even veel. We gingen elke training samen voetballen. Onze mama en papa kwamen altijd kijken naar onze ploeg VK Dadizele. Jan speelde doelman, en ik was spits. We deden alles samen, naar school, fietsen, lezen … en ook soms ruzie maken. Jan was echt een broer voor me.

En plots was die auto daar …

We kwamen met de fiets van school en we wilden racen. Ik kon nog net stoppen voor de auto. Ik riep “stop!” maar het was te laat. Jan lag daar op de weg. Gelukkig belde iemand als de bliksem een ziekenwagen. Na het onderzoek bleek dat zijn benen verlamd waren. We konden het allemaal niet geloven. Jan was altijd de beste keeper en nu dit? Na 7 weken hoorden we dat Jan voor altijd in een rolstoel zou zitten. Ik moest weer gaan trainen. Ik vertelde het slechte nieuws. Iedereen was geschokt.

Op een dag, veel maanden later, mocht Jan eindelijk naar huis. Ik was al bij hem thuis om hem op te wachten. Vanaf die dag ging ik Jan elke dag ophalen om naar school te gaan, maar voetballen zou hij nooit meer kunnen.

We speelden de eerste match zonder Jan. De trainer zette mij in het doel. Ik bakte er niet veel van. Mijn ploegmaten waren kwaad. Jan zei: “IK zal je wel leren keepen en je goede raad geven”. Ik begreep niet hoe hij mij kon helpen keepen vanuit zijn rolstoel.

De volgende dag vroeg Jan: “heb je er over nagedacht?”. Ik zei: “Ja, ik wil het proberen. Kun je me na school helpen met keepen op het plein?”. “We hebben iemand nodig die op doel schiet want dat kan ik niet meer” zei Jan, “Mijn vader misschien?”.

Gelukkig was de papa van Jan akkoord en konden we gaan oefenen. Het duurde even voor we onze draai vonden. Het was eerst raar dat Jan achter het doel in zijn rolstoel zat, maar beetje bij beetje begreep ik wat Jan bedoelde. Ik leerde stilaan keepen zoals hij.

We gingen eerst samen naar de training. Jan stond achter de goal. De trainer zei: “heb jij geoefend?”. Ik knikte van ja. De trainer zei: “Zaterdag sta jij in het doel”. Ik wilde dat best, maar alleen als Jan tijdens de match ook achter het doel mocht staan. Ook de andere kinderen wilden Jan er ook graag weer bij, dus de trainer ging akkoord.

De match begon … 

Alle ouders en alle kinderen waren er. Jan was even nerveus als ik want hij wist dat ik op hem rekende. Na 5 minuten kreeg ik al een doelpunt tegen. Ik keek naar Jan en riep; “Dit lukt me nooit!” maar Jan bleef me aanmoedigen. Jan zei: “Dat gebeurt wel eens, gewoon doorgaan! Je moet blijven vechten voor je club en voor mij”. Toen kreeg ik weer moed. Vanaf dat moment lukte het beter, ik begon te geloven in mezelf en in Jan. Ik kon nog een paar goeie ballen pakken en toen was het rust.

De trainer zei ook dat ik goed bezig was. Ik moest gewoon blijven luisteren naar Jan. Als onze aanvallers nog 2 doelpunten maakten was de overwinning binnen. De trainer nam Jan en mij nog even apart. Tegen mij zei hij: “blijf vooral luisteren want Jan is een superkeeper” en tegen Jan zei hij “vergeet nooit dat je altijd één van ons blijft”. Uiteindelijk wonnen we de match met 2-1. Iedereen ging naar Jan en droeg hem op hun schouders op het veld. Iedereen zei tegen Jan “dankzij jou hebben we gewonnen”.

Jan was anders, want hij zat opeens in een rolstoel, maar zonder hem hadden we het niet gered.

Zo was Jan anders en toch gelijk … en uiteindelijk superbelangrijk!

Rune Van Robaeys