Zondag in de vierde week
1) Openingsvers Heer, open mijn lippen. En mijn mond zal uw lof verkondigen. 2) Uitnodiging Refr.: God is groot, onze machtige Heer. Komt, laat ons Hem aanbidden!Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten,juichen wij toe de Rots van ons heil.Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,Hem met liederen eren. Refr.: God is groot, onze machtige Heer. Komt, laat ons Hem aanbidden!Een machtige God immers is de Heer,koning is Hij over alle goden.De aarde ligt uitgespreid in zijn hand, +aan Hem behoren de toppen der bergen.De zee is van Hem, Hij heeft haar gemaakt +zo goed als het land door zijn handen gevormd. Refr.: God is groot, onze machtige Heer. Komt, laat ons Hem aanbidden!Komt, werpen wij ons aanbiddend ter aarde,knielen wij neer voor Hem die ons schiep.Hij is onze God en wij zijn volk,Hij is de herder en wij zijn kudde. Refr.: God is groot, onze machtige Heer. Komt, laat ons Hem aanbidden!Luistert heden dan naar zijn stem. +“Weest niet halsstarrig als eens in Meriba,zoals in Massa in de woestijn;waar uw vaderen Mij wilden tartenofschoon zij mijn daden hadden gezien.” Refr.: God is groot, onze machtige Heer. Komt, laat ons Hem aanbidden! “Veertig jaar stond dit volk mij tegen;Ik sprak: ze zijn toch een dolend volk +zij kennen mijn wegen niet.Daarom heb Ik in mijn gramschap gezworen:nimmer vinden zij rust bij Mij.” Refr.: God is groot, onze machtige Heer. Komt, laat ons Hem aanbidden!Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest.Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen.Refr.: God is groot, onze machtige Heer. Komt, laat ons Hem aanbidden! 3) Hymne O dag der dagen, gloriedag, waarop de Heer de dood verdrijft,voorgoed de eerste dag genoemd, een dag van vreugd die altijd blijft. In heerlijkheid verrijst de Heer, Hij schenkt de mens zijn levenskracht:het schaap dat eens verloren was wordt naar de Vader teruggebracht. Gods vrede valt de mens ten deel, de eng’lenrijen groeien aan.Lof zij de Heer die triomfeert, de lof die nimmer zal vergaan. De Kerk op aarde stemt nu in tezamen met het hemels hof,het Godsvolk jubelt blij vandaag het alleluia, God zij lof! Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, maar onder mensen is er vreugd:nu daalt op aarde vrede neer, nu zijn de eng’len Gods verheugd. 4) Lezingendienst Wie zal beklimmen de berg van de Heer, wie in zijn heiligdom staan? Psalm 24 Aan God hoort de aarde en al wat erop is,de aardschijf en al wat daar woont; Want Hij heeft haar op het water gegrondvest,haar vastgelegd op de zee. Wie zal beklimmen de berg van de Heer,wie in zijn heiligdom staan? Die rein is van handen en zuiver van hart, +zijn zinnen niet zet op wat kwaad is,zijn evenmens niet bedriegt. Hij zal gezegend zijn door de Heer,door God, zijn heil, gerechtvaardigd. Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem,dat staat voor het Aanschijn van Jakobs God. Poorten, heft uw kroonlijsten op, +gaat open, aloude deuren:de Koning der glorie moet binnengaan. Wie is deze Koning der glorie? +De Heer, de sterke, de machtige,de Heer, de held in de strijd. Poorten, heft uw kroonlijsten op, +gaat open, aloude deuren:de Koning der glorie moet binnengaan. Wie is deze Koning der glorie? +De Heer van de hemelse machten,Hij is de Koning der glorie. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Wie zal beklimmen de berg van de Heer, wie in zijn heiligdom staan?*Prijst, alle volken, nu onze God: Hij is het die ons nieuw leven gaf, alleluia. Psalm 66 Jubelt voor God, alle landen der aarde,bezingt de heerlijkheid van zijn Naam. Brengt Hem uw hulde en zegt tot uw God:“Verbijsterend zijn al uw daden. Zelfs uw vijanden moeten U eren,want groot is uw wondere macht. Heel de aarde moet U aanbidden,bezingen uw heilige Naam.” Komt en aanschouwt wat God heeft verricht,ontstellende daden onder de mensen. Hij maakte de zee tot een droge vallei,zij gingen te voet door de bedding. Laten wij juichen van vreugde om Hemdie eeuwig regeert door zijn macht. Altijd houdt Hij de volken in 't oog,dat geen opstandige zich kan verheffen. Prijst, alle volken, nu onze God,verkondigt de faam van zijn daden.Zondag in de vierde week
Hij is het die ons nieuw leven gaf,voor struikelen ons behoedde. Nu stelt Gij ons op de proef, o God,wij worden als zilver gelouterd. Nu hebt Gij ons in een vangnet verstrikt,een zware last legt Gij ons op de schouders. Iedereen loopt maar over ons heen, +ons pad gaat door water en vuur,maar Gij brengt ons telkens verlichting. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Prijst, alle volken, nu onze God: Hij is het die ons nieuw leven gaf, alleluia.*Hoort, godvrezenden, wat de Heer mij gedaan heeft, alleluia. Daarom bezoek ik met offers uw huisen kom ik aan U mijn geloften volbrengen: Al wat mijn mond U al eerder gaf,mijn lippen beloofden toen ik in nood was. Schapen en rammen verbrand ik voor U,ik slacht voor U stieren en bokken. Komt dan, godvrezenden, luistert naar mij,ik zal verhalen wat Hij mij gedaan heeft. Hem heeft mijn mond steeds om hulp gevraagd,mijn tong heeft Hem altijd geprezen. Was het verkeerd wat mijn hart begeerde,dan zou de Heer mij niet hebben verhoord. God echter luisterde naar mijn gebed,Hij gaf gehoor aan mijn smeken. God zij geprezen, Hij wees mij niet af,onthield mij niet zijn erbarmen. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Hoort, godvrezenden, wat de Heer mij gedaan heeft, alleluia. Het woord van God is levend en krachtig.Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard. 5) Lezing + stille tijd 6) Lofzang Te Deum U, God, loven wij.U, Heer, prijzen wij.Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.U, Vader, onmetelijk in majesteit.U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoogverheven.U, heilige Geest, de Vertrooster:U willen wij prijzen iedere dag.Uw Naam verheerlijken voor altijd.Op U, Heer, is onze hoop gevestigd,beschaam ons niet in eeuwigheid. 7) Morgengebed Brengt dank aan de Heer, want eindeloos is zijn erbarmen. Alleluia. Psalm 118 Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,eindeloos is zijn erbarmen! Herhaalt het, stammen van Israël:eindeloos is zijn erbarmen! Herhaalt het, zonen van Aäron:eindeloos is zijn erbarmen! Herhaalt het, dienaren van de Heer:eindeloos is zijn erbarmen! Ik riep tot de Heer vanuit mijn ellende,Hij heeft mij gehoord en bevrijd. De Heer is met mij, ik ben niet bevreesd;wat kan een mens mij nog kwaad doen? De Heer is met mij, mijn bondgenoot,ik zie mijn bestrijders beschaamd staan. Want beter is het te gaan tot de Heer,dan op een mens te vertrouwen. En beter is het te gaan tot de Heer,dan te vertrouwen op vorsten. Ik werd omsingeld door vreemde volken,ik heb ze verjaagd door de Naam van de Heer. Zij sloten mij in van alle kanten,ik heb ze verjaagd door de Naam van de Heer. Als bijen zwermden zij om mij heen, +zij vlamden op als vuur in de doornen,ik heb ze verjaagd door de Naam van de Heer. Zij stootten mij weg en sloegen mij neer,maar Hij heeft mij ondersteund. Mijn kracht is de Heer en mijn lofzang:Hij heeft mij redding gebracht! Nu klinkt er gejuich van feest en gelukin alle tenten der vromen. De Heer greep in met krachtige hand, +de hand van de Heer heeft mij opgericht,de hand van de Heer was machtig. Ik zal niet sterven maar blijven levenen alom verhalen het werk van de Heer. Geslagen, getuchtigd heeft mij de Heer,maar niet ten dode gedoemd. Maakt open de poort der gerechtigheid,daarbinnen wil ik de Heer gaan danken. Dit is de poort van de Heer,de vromen treden er binnen. Ik dank U, dat Gij mij verhoord hebten dat Gij mij hebt gered. De steen die de bouwers hebben versmaad,die is tot hoeksteen geworden. Het is de Heer, die dit heeft gedaan,een wonder voor onze ogen. Dit is de dag, die de Heer heeft gemaakt,wij zullen hem vieren in blijdschap. Ach Heer, geef Gij ons uw heil,ach Heer, geef Gij ons voorspoed! Gezegend die komt met de Naam van de Heer, +wij zegenen u uit het huis des Heren;de Heer is God, Hij verlicht ons. Begeeft u in optocht met lovertakkentot bij de horens van het altaar. Mijn God zijt Gij en ik dank U,mijn God, ik verkondig uw roem. Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,eindeloos is zijn erbarmen. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Brengt dank aan de Heer, want eindeloos is zijn erbarmen. Alleluia.*Alleluia! Looft nu de Heer, alle schepselen Gods. Alleluia. Lofz. Dan 3 Geprezen zijt Gij, Heer, God onzer vaderen,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen uw heilige roemrijke Naam,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij in het huis van uw glorie,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij op de troon van uw rijk,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij die de diepten doorschouwt,tronend op cherubs, in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij in de koepel des hemels,U komt de lof toe in alle eeuwen. Looft de Heer, alle schepselen Gods,prijst en verheft Hem eeuwig. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluia! Looft nu de Heer, alle schepselen Gods. Alleluia.*Al wat ademt, looft de Heer. Alleluia. Psalm 100 Looft de Heer in zijn paleis,looft Hem in zijn hoge hemel. Looft Hem om zijn grote daden,looft Hem om zijn majesteit. Looft Hem met bazuingeschal,looft de Heer met harp en citer. Looft Hem met timpaan en reidans,looft Hem met gitaar en fluit. Looft Hem met geklep van bekkens, +looft Hem met cimbaal-gerinkel:al wat ademt: looft de Heer! Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Al wat ademt, looft de Heer. Alleluia. 8) Bijbellezing 9) Psalmrefrein/Beurtzang
Wij loven U, Heer, en wij prijzen uw Naam.Uw wondere daden verhalen wij.En wij prijzen uw Naam.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest.Wij loven U, Heer, en wij prijzen uw Naam. 10) Lofzang uit het Evangelie antifoon: eigen aan de zondag Geprezen zij de Heer, de God van Israël,omdat Hij omziet naar zijn volk en het bevrijdt. Een redder heeft Hij ons verwektin het geslacht van David, zijn getrouwe; Zoals Hij reeds van oudsher had verklaardbij monde van zijn heilige profeten: Verlossing uit de macht van onze vijandenen uit de hand van allen die ons haten. Zo zal Hij onze vaderen barmhartig zijn,zijn heilige verbond gestand doen; De eed aan onze vader Abraham gezworenons eenmaal te verlenen; Om aan de greep van vijanden ontruktHem zonder vrees te dienen; In vroomheid en gerechtigheidal onze dagen voor zijn aanschijn. En gij, kind, zult profeet zijn van de Allerhoogste,want gij gaat voor de Heer uit om zijn weg te banen. Gij zult zijn volk de boodschap van verlossing brengendoor de vergeving van hun zonden; Dank zij de innige barmhartigheid van onze God,die als een nieuwe dag voor ons zal opgaan; Om licht te brengen in het duister en de schaduw van de dooden onze voeten te geleiden op een weg van vrede. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. antifoon: eigen aan de zondag 11) Slotgebeden, Onze Vader, Zegen.