Zondag in de tweede week
1) Openingsvers Heer, open mijn lippen. En mijn mond zal uw lof verkondigen. 2) Uitnodiging Refr.: Kom, uitverkoren volk van God, aanbid uw Leidsman en Herder. Alleluia.Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten,juichen wij toe de Rots van ons heil.Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,Hem met liederen eren. Refr.: Kom, uitverkoren volk van God, aanbid uw Leidsman en Herder. Alleluia.Een machtige God immers is de Heer,koning is Hij over alle goden.De aarde ligt uitgespreid in zijn hand, +aan Hem behoren de toppen der bergen.De zee is van Hem, Hij heeft haar gemaakt +zo goed als het land door zijn handen gevormd. Refr.: Kom, uitverkoren volk van God, aanbid uw Leidsman en Herder. Alleluia.Komt, werpen wij ons aanbiddend ter aarde,knielen wij neer voor Hem die ons schiep.Hij is onze God en wij zijn volk,Hij is de herder en wij zijn kudde. Refr.: Kom, uitverkoren volk van God, aanbid uw Leidsman en Herder. Alleluia.Luistert heden dan naar zijn stem. +“Weest niet halsstarrig als eens in Meriba,zoals in Massa in de woestijn;waar uw vaderen Mij wilden tartenofschoon zij mijn daden hadden gezien.” Refr.: Kom, uitverkoren volk van God, aanbid uw Leidsman en Herder. Alleluia. “Veertig jaar stond dit volk mij tegen;Ik sprak: ze zijn toch een dolend volk +zij kennen mijn wegen niet.Daarom heb Ik in mijn gramschap gezworen:nimmer vinden zij rust bij Mij.” Refr.: Kom, uitverkoren volk van God, aanbid uw Leidsman en Herder. Alleluia.Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest.Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen.Refr.: Kom, uitverkoren volk van God, aanbid uw Leidsman en Herder. Alleluia. 3) Hymne De achtste dag, de achtste tijd is heilig en vol heerlijkheid,want Jezus, Gij zijt voorgegaan, als allereerste opgestaan. Wek onze zielen, dat zij zijn aan U gewijd en waarlijk reinen onze lichamen, o God, bevrijd ze van de tweede dood. Dan gaan, o Christus, wij voorgoed U op de wolken tegemoet,dan leven wij met U die is het leven, de verrijzenis. Dan delen wij uw godd’lijk licht en zien uw vriend’lijk aangezichten kennen U zoals Gij zijt: het zoete licht der zaligheid. Laat ons des Vaders erven zijn, gezegend zevenvoud en reinin U, o Christus, zeer verblijd, dat schenkt ons de Drievuldigheid. 4) Lezingendienst Heer, mijn God, met glorie en luister zijt Gij gekleed, uw mantel is zuiver licht, alleluia. Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,wat zijt Gij groot, Heer mijn God! Met glorie en luister zijt Gij gekleed,uw mantel is zuiver licht. De hemel hebt Gij als een tentdoek gespannenen boven de wateren liggen uw zalen. De wolken hebt Gij als wagen genomen,Gij rijdt op de rug van de wind. De storm hebt Gij tot uw bode gemaakt,de bliksemflitsen uw dienaars. Gij hebt ook de aarde geplaatst op haar zuilen,in eeuwigheid wankelt zij niet. Gij hebt haar de oerzee als kleed gegeven,het water stond boven de bergen uit. Maar voor uw dreigen vluchtte het weg,verjaagd door uw grommende stem. Toen rezen de bergen en lagen de vlaktenwaar Gij hun een plaats hadt bepaald. Toen hebt Gij het water een grens getrokken,om nooit meer de aarde te overstromen. Gij deedt de bronnen uitstromen in beken,die dringen zich tussen de bergen door. Ze geven alle dieren te drinken,de woudezels lessen hun dorst. En aan hun oevers nestelen vogelsen zingen tussen het struikgewas. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Heer, mijn God, met glorie en luister zijt Gij gekleed, uw mantel is zuiver licht, alleluia.*De Heer laat de aarde voedsel verschaffen en wijn die het hart van de mensen verblijdt, alleluia. Van hoog uit uw zalen besproeit Gij de bergen,de aarde voedt Gij door wat Gij haar geeft. Gij doet voor de dieren het gras opschietenen graan dat de mensen ten dienste staat. Zodat de aarde hun voedsel verschaften wijn die hun hart verblijdt; En olie om hun gelaat te zalven,en brood dat hun honger stilt. Gedrenkt worden ook de bomen van God,de Libanon-ceders, die Hij heeft geplant. De mussen nestelen in hun takkenen in hun kruin rust de ooievaar uit. De bergtoppen zijn het gebied van de steenbok,de klipdassen hebben hun hol in de rots. Gij maakte de maan om de tijd aan te geven,de zon weet wanneer zij onder moet gaan. Dan maakt Gij het donker en valt de nacht,dan zwerven de wouddieren rond. De leeuwenwelpen brullen om prooien vragen hun voedsel aan God. Zodra de zon opkomt trekken zij weg,en leggen zich neer in hun holen. Dan ziet men de mens, die zijn arbeid beginten doorwerkt tot aan de avond. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. De Heer laat de aarde voedsel verschaffen en wijn die het hart van de mensen verblijdt, alleluia.*God bezag alles wat Hij gemaakt had en Hij zag dat het heel goed was, alleluia. Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer, +en alles in wijsheid gemaakt,de aarde is vol van uw schepsels. Maar ook in de zee, zo diep en zo wijd, +is het een gewemel van dieren,ontelbaar, grote en kleine. Daar zwemmen geweldige monsters rond,Leviatan laat Gij daar spelen. En al deze dieren verwachten van Udat Gij ze voedt op hun tijd. Wat Gij voor hen uitstrooit verzamelen zij,ze worden verzadigd als Gij uw hand opent. Verbergt Gij uw Aanschijn, dan worden zij angstig, +neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om,en keren terug tot de aarde. Maar zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven,dan maakt Gij uw schepping weer nieuw. De roem van de Heer blijve eeuwig bestaan,Hij vinde zijn vreugde in al zijn schepsels; Hij die door zijn blik de aarde doet beven,de bergen doet roken als Hij ze aanraakt. Zolang ik leef zal ik Hem bezingen,ik zing voor mijn God, zolang ik besta. Mogen mijn woorden Hem aangenaam zijn,dan zal ik mij in de Heer verheugen. Maar mogen de zondaars op aarde verdwijnen,de goddelozen niet blijven bestaan. Verheerlijk, mijn ziel, de Heer:de Heer zij altijd geprezen! Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. God bezag alles wat Hij gemaakt had en Hij zag dat het heel goed was, alleluia. Gelukkig uw ogen, omdat zij zien.En uw oren, omdat zij horen.Zondag in de tweede week
5) Lezing + stille tijd1 Kor 6,12-20 6) Lofzang Te Deum U, God, loven wij.U, Heer, prijzen wij.Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.U, Vader, onmetelijk in majesteit.U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoogverheven.U, heilige Geest, de Vertrooster:U willen wij prijzen iedere dag.Uw Naam verheerlijken voor altijd.Op U, Heer, is onze hoop gevestigd,beschaam ons niet in eeuwigheid. 7) Morgengebed Gezegend die komt met de Naam van de Heer, alleluia. Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,eindeloos is zijn erbarmen! Herhaalt het, stammen van Israël:eindeloos is zijn erbarmen! Herhaalt het, zonen van Aäron:eindeloos is zijn erbarmen! Herhaalt het, dienaren van de Heer:eindeloos is zijn erbarmen! Ik riep tot de Heer vanuit mijn ellende,Hij heeft mij gehoord en bevrijd. De Heer is met mij, ik ben niet bevreesd;wat kan een mens mij nog kwaad doen? De Heer is met mij, mijn bondgenoot,ik zie mijn bestrijders beschaamd staan. Want beter is het te gaan tot de Heer,dan op een mens te vertrouwen. En beter is het te gaan tot de Heer,dan te vertrouwen op vorsten. Ik werd omsingeld door vreemde volken,ik heb ze verjaagd door de Naam van de Heer. Zij sloten mij in van alle kanten,ik heb ze verjaagd door de Naam van de Heer. Als bijen zwermden zij om mij heen, +zij vlamden op als vuur in de doornen,ik heb ze verjaagd door de Naam van de Heer. Zij stootten mij weg en sloegen mij neer,maar Hij heeft mij ondersteund. Mijn kracht is de Heer en mijn lofzang:Hij heeft mij redding gebracht! Nu klinkt er gejuich van feest en gelukin alle tenten der vromen. De Heer greep in met krachtige hand, +de hand van de Heer heeft mij opgericht,de hand van de Heer was machtig. Ik zal niet sterven maar blijven levenen alom verhalen het werk van de Heer. Geslagen, getuchtigd heeft mij de Heer,maar niet ten dode gedoemd. Maakt open de poort der gerechtigheid,daarbinnen wil ik de Heer gaan danken. Dit is de poort van de Heer,de vromen treden er binnen. Ik dank U, dat Gij mij verhoord hebten dat Gij mij hebt gered. De steen die de bouwers hebben versmaad,die is tot hoeksteen geworden. Het is de Heer die dit heeft gedaan,een wonder voor onze ogen. Dit is de dag, die de Heer heeft gemaakt,wij zullen hem vieren in blijdschap. Ach Heer, geef Gij ons uw heil,ach Heer, geef Gij ons voorspoed! Gezegend die komt met de Naam van de Heer, +wij zegenen u uit het huis des Heren;de Heer is God, Hij verlicht ons. Begeeft u in optocht met lovertakkentot bij de horens van het altaar. Mijn God zijt Gij en ik dank U,mijn God, ik verkondig uw roem. Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,eindeloos is zijn erbarmen. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Gezegend die komt met de Naam van de Heer, alleluia.*Laten wij een loflied zingen voor onze God, alleluia. Geprezen zijt Gij, Heer, God onzer vaderen,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen uw heilige roemrijke Naam,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij in het huis van uw glorie,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij op de troon van uw rijk,U komt de lof toe in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij die de diepten doorschouwt,tronend op cherubs, in alle eeuwen. Geprezen zijt Gij in de koepel des hemels,U komt de lof toe in alle eeuwen. Looft de Heer, alle schepselen Gods,prijst en verheft Hem eeuwig. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Laten wij een loflied zingen voor onze God, alleluia.*Looft de Heer om zijn majesteit, alleluia. Looft de Heer in zijn paleis,looft Hem in zijn hoge hemel. Looft Hem om zijn grote daden,looft Hem om zijn majesteit. Looft Hem met bazuingeschal,looft de Heer met harp en citer. Looft Hem met timpaan en reidans,looft Hem met gitaar en fluit. Looft Hem met geklep van bekkens, +looft Hem met cimbaal-gerinkel:al wat ademt: looft de Heer! Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Looft de Heer om zijn majesteit, alleluia.
8) BijbellezingEz. 36, 25-27 9) Psalmrefrein/BeurtzangWij loven U, Heer, en wij prijzen uw Naam.Uw wondere daden verhalen wij.En wij prijzen uw Naam.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest.Wij loven U, Heer, en wij prijzen uw Naam. 10) Lofzang uit het Evangelie (antifoon eigen aan de zondag) Geprezen zij de Heer, de God van Israël,omdat Hij omziet naar zijn volk en het bevrijdt. Een redder heeft Hij ons verwektin het geslacht van David, zijn getrouwe; Zoals Hij reeds van oudsher had verklaardbij monde van zijn heilige profeten: Verlossing uit de macht van onze vijandenen uit de hand van allen die ons haten. Zo zal Hij onze vaderen barmhartig zijn,zijn heilige verbond gestand doen; De eed aan onze vader Abraham gezworenons eenmaal te verlenen; Om aan de greep van vijanden ontruktHem zonder vrees te dienen; In vroomheid en gerechtigheidal onze dagen voor zijn aanschijn. En gij, kind, zult profeet zijn van de Allerhoogste,want gij gaat voor de Heer uit om zijn weg te banen. Gij zult zijn volk de boodschap van verlossing brengendoor de vergeving van hun zonden; Dank zij de innige barmhartigheid van onze God,die als een nieuwe dag voor ons zal opgaan; Om licht te brengen in het duister en de schaduw van de dooden onze voeten te geleiden op een weg van vrede. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen.
(antifoon eigen aan de zondag) 11) Slotgebeden, Onze Vader, Zegen.