Zondag in de eerste week

1) Openingsvers Heer, open mijn lippen. En mijn mond zal uw lof verkondigen. 2) Uitnodiging Refr.: Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten;juichen wij toe de rots van ons heil, alleluia.Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten,juichen wij toe de Rots van ons heil.Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,Hem met liederen eren. Refr.: Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten;juichen wij toe de rots van ons heil, alleluia.Een machtige God immers is de Heer,koning is Hij over alle goden.De aarde ligt uitgespreid in zijn hand, +aan Hem behoren de toppen der bergen.De zee is van Hem, Hij heeft haar gemaakt +zo goed als het land door zijn handen gevormd. Refr.: Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten;juichen wij toe de rots van ons heil, alleluia.Komt, werpen wij ons aanbiddend ter aarde,knielen wij neer voor Hem die ons schiep.Hij is onze God en wij zijn volk,Hij is de herder en wij zijn kudde. Refr.: Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten;juichen wij toe de rots van ons heil, alleluia.Luistert heden dan naar zijn stem. +“Weest niet halsstarrig als eens in Meriba,zoals in Massa in de woestijn;waar uw vaderen Mij wilden tartenofschoon zij mijn daden hadden gezien.” Refr.: Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten;juichen wij toe de rots van ons heil, alleluia. “Veertig jaar stond dit volk mij tegen;Ik sprak: ze zijn toch een dolend volk +zij kennen mijn wegen niet.Daarom heb Ik in mijn gramschap gezworen:nimmer vinden zij rust bij Mij.” Refr.: Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten;juichen wij toe de rots van ons heil, alleluia.Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest.Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen.Refr.: Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten;juichen wij toe de rots van ons heil, alleluia. 3) Hymne De dag, de eerste in de tijd, dat God het al geschapen heeftdat onze Schepper zelf herleeft, ons uit de greep des doos bevrijdt. Die dag, nog voor het morgenrood, verrijzen wij uit slaap en nachten bidden God met grote kracht zoals ons de profeet gebood. Dat Hij ons hoort en neemt ons aan en leidt ons aan zijn rechterhand,gereinigd, naar het zalig land waar reeds voor ons de zetels staan. Opdat Hij ons, die Hem tot lof op de welaangename tijdde psalmen zingen, straks verblijdt en schenkt zijn heil in ’t hemelhof. O trouwe Vader, sta ons bij, en Zoon, de Vader gans gelijk,en Geest die heerst in ’t hemelrijk, oneindig is uw heerschappij. 4) Lezingendienst De boom des levens is het kruis van onze Heer. Psalm 1
Gelukkig de mens die weigert te doenwat goddelozen hem raden; Die niet de wegen der zondaars gaat,niet zit te midden der spotters; Maar die zijn geluk vindt in 's Heren wet,haar dag en nacht overweegt. Hij is als een boom, aan het water geplant,die vruchten draagt op zijn tijd; Des zomers verdorren zijn bladeren niet,maar al wat hij doet brengt hem voorspoed. De goddelozen vergaat het zo niet:de wind blaast hen weg als kaf. Geen goddeloze houdt stand in het oordeel,geen zondaar waar vromen bijeen zijn. De Heer immers kent de weg van de vromen,de weg van de zondaars loopt dood. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. De boom des levens is het kruis van onze Heer.*Ikzelf heb mijn koning aangesteld op Sion, mijn heilige berg. Psalm 2
Waarom zijn de volken rumoerig,beramen de naties verzet? De heersers der aarde komen in opstand+de machthebbers vinden elkaartegen de Heer en zijn gezalfde. “Laat ons hun boeien verbreken,hun ketenen werpen wij af!” Die woont in de hemel, Hij lacht,de Heer drijft de spot met hen. Dan vaart Hij uit in zijn gramschapen slaat hen met schrik voor zijn toorn: “Ik zelf heb mijn koning aangesteldop Sion, mijn heilige berg.” Dit is het besluit van de Heer: +Hij sprak tot mij: “Gij zijt mijn zoon,Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij, Ik geef u de volken als erfdeel,schenk u de aarde als eigendom. Breek hun verzet met ijzeren scepter,sla hen in stukken als potten van klei.” Weest nu verstandig, gij vorsten,heersers der aarde, weet wat ge doet! Dient de Heer met ontzag,kust Hem bevend de voeten. Wekt ge zijn toorn op dan zijt ge verloren,snel is zijn woede ontbrand. Gelukkig degenen die Hem vereren,hun toevlucht nemen tot Hem. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ikzelf heb mijn koning aangesteld op Sion, mijn heilige berg.*Gij, Heer, zijt mijn schild; Gij geeft mij eer en aanzien. Psalm 3
Heer, hoe talrijk zijn zij die mij kwellen,dreigend komen zij op mij af. Overal hoor ik ze roepen:“Redding bij God vindt hij niet!” Toch zijt Gij, Heer, mijn schild,Gij geeft mij eer en aanzien. Altijd wanneer ik roep tot de Heer,antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. Veilig kan ik gaan rusten en slapen,ik zal weer opstaan, want Hij staat mij bij. Duizenden vijanden zal ik niet vrezen,ook al dringen zij wild om mij heen. Heer, richt U op en kom nader,kom mij te hulp, mijn God! Gij die mijn vijand de kaak verbrijzelt,Gij die de tanden der zondaars breekt. Ja, bij de Heer is redding;zegen dan, Heer, uw volk. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Gij, Heer, zijt mijn schild; Gij geeft mij eer en aanzien. Het woord van Christus moge in volle rijkdom onder u wonen.Vermaant elkander met alle wijsheid. 5) Lezing + stille tijd1 Kor 1,1-17
6) Lofzang Te Deum U, God, loven wij.U, Heer, prijzen wij.Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.U, Vader, onmetelijk in majesteit.U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoogverheven.U, heilige Geest, de Vertrooster:U willen wij prijzen iedere dag.Uw Naam verheerlijken voor altijd.Op U, Heer, is onze hoop gevestigd,beschaam ons niet in eeuwigheid.
7) Morgengebed
Reeds bij het ochtendgloren, God, zoek ik U, beschouw ik uw macht. Alleluia. Psalm 63(62)
God, mijn God zijt Gij,ik zoek U reeds bij het ochtendgloren. Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hartals dorre akkers naar regen. Zo zie ik omhoog naar de plaats waar Gij woont,beschouw ik uw macht en uw glorie. Meer waard dan het leven is mij uw genade,mijn mond verkondigt uw lof. Ik zal U prijzen zolang ik leef,mijn handen uitstrekken naar U. Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs,mijn mond zal U jubelend danken. Wanneer ik op mijn bed aan U denk,dan blijf ik wakend over U peinzen. Want Gij zijt altijd mijn beschermer geweest,ik koester mij onder uw vleugels. Met heel mijn hart houd ik vast aan U,het is uw hand die mij steunt. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Reeds bij het ochtendgloren, God, zoek ik U, beschouw ik uw macht. Alleluia.*Midden in het vuur hieven de drie een loflied aan en riepen als uit één mond: geprezen zij God. Alleluia. Lofz. Dan 3,57-88.56
Looft de Heer, alle schepselen Gods,prijst en verheft Hem eeuwig. Looft de Heer, hemelse sferen,boden des Heren, prijst Hem.
Looft Hem, wateren boven de hemel,hemelse machten, prijst Hem. Looft de Heer, zon en maan,sterren des hemels, prijst Hem. Looft de Heer, regen en dauw,alle stormwinden, prijst Hem. Looft de Heer, vuur en hitte,koude en warmte, prijst Hem. Looft Hem, nevels en buien,hagel en vorst, prijst de Heer. Looft de Heer, ijs en sneeuw,nachten en dagen, prijst Hem. Looft de Heer, licht en donker,bliksem en wolken, prijst Hem. Loof de Heer, heel de aarde,prijs en verhef Hem eeuwig. Looft de Heer, bergen en heuvels,al wat daar groeit, prijs de Heer. Looft de Heer, zeeën en stromen,bronnen van water, prijst Hem. Looft de Heer, zeegedrochten, +alles wat leeft in het water,vogels des hemels, prijst Hem. Looft Hem, wilde en tamme dieren,mensenkinderen, prijst de Heer. Israël, loof de Heer,prijs en verhef Hem eeuwig. Looft de Heer, priesters des Heren,al zijn dienaren, prijst Hem. Looft Hem, geesten van de rechtvaardigen,vromen, ootmoedigen, prijst de Heer. Looft Hem, Ananja, Azarja, Misaël,prijst en verheft Hem eeuwig. Loven wij Vader en Zoon en Geest,laat ons Hem prijzen, verheffen voor eeuwig. Geprezen Gij, Heer, in de koepel des hemels,U komt de lof toe in alle eeuwen. Midden in het vuur hieven de drie een loflied aan en riepen als uit één mond: geprezen zij God. Alleluia.*Laat Sions volk zijn Koning begroeten, alleluia. Psalm 149
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,zijn lof weerklinke te midden der zijnen. Israël juiche zijn Schepper toe,laat Sions volk zijn koning begroeten. Looft zijn Naam in een heilige dans,bespeelt voor Hem tamboerijn en citer. Want onze Heer, die zijn volk bemint,omkranst de verdrukte met zegekransen. Jubelt dus, heiligen, om uw triomf,viert feest in uw legerplaatsen. Gaat met het lied van God in uw mond,het vlijmscherpe zwaard in uw handen. Trekt met uw wraak door het heidense land,bestraft de vijandige volken. Neemt hun vorsten geboeid met u mee,hun leiders in ijzeren kluisters. Voltrekt aan hen het vonnis van God,glorievol is dit voor al zijn getrouwen. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Laat Sions volk zijn Koning begroeten, alleluia.
8) Bijbellezing 9) Psalmrefrein/BeurtzangChristus, Zoon van de levende God, ontferm U over ons.Gij die zit aan de rechterhand van de Vader.Ontferm U over ons.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest.Christus, Zoon van de levende God, ontferm U over ons. 10) Lofzang uit het Evangelie Antifoon eigen aan de zondag
Geprezen zij de Heer, de God van Israël,omdat Hij omziet naar zijn volk en het bevrijdt. Een redder heeft Hij ons verwektin het geslacht van David, zijn getrouwe; Zoals Hij reeds van oudsher had verklaardbij monde van zijn heilige profeten: Verlossing uit de macht van onze vijandenen uit de hand van allen die ons haten. Zo zal Hij onze vaderen barmhartig zijn,zijn heilige verbond gestand doen; De eed aan onze vader Abraham gezworenons eenmaal te verlenen; Om aan de greep van vijanden ontruktHem zonder vrees te dienen; In vroomheid en gerechtigheidal onze dagen voor zijn aanschijn. En gij, kind, zult profeet zijn van de Allerhoogste,want gij gaat voor de Heer uit om zijn weg te banen. Gij zult zijn volk de boodschap van verlossing brengendoor de vergeving van hun zonden; Dank zij de innige barmhartigheid van onze God,die als een nieuwe dag voor ons zal opgaan; Om licht te brengen in het duister en de schaduw van de dooden onze voeten te geleiden op een weg van vrede. Eer aan de Vader en de Zoonen de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijden in de eeuwen der eeuwen. Amen. Antifoon eigen aan de zondag
11) Slotgebeden, Onze Vader, Zegen