Ten
behoeve van het Nederlands kampioenschap krijgt iedere sloep een
eigen, unieke weerstandscoëfficiënt op basis waarvan de prestaties
kunnen worden gemeten, onderling kunnen worden vergeleken en de
klassementen kunnen worden opgemaakt. Op basis van de sleepproef
krijgt een sloep een unieke Cw-kromme toegekend op basis van twee
constanten, de zogenaamde A en B-waarde. Deze worden opgenomen in het
sloepregister van de FSN. De Cw-kromme heeft een maximale
geldigheidsduur van 5 kalenderjaren waarbij de laatste sleepdatum is
opgenomen in het sloepregister.
De
gedachte achter het handicapsysteem is het competitie-element. Ieder
team wil weten hoeveel beter of slechter zij is dan een andere ploeg.
Dit is echter moeilijk vergelijkbaar omdat iedere sloep verschilt in
gewicht, lengte, vorm en aantal roeiers. Daarom heeft de FSN een
handicapsysteem ontwikkeld. Daarbij geldt de eis dat dit
handicapsysteem zodanig moet zijn dat de beste team wint,
onafhankelijk van de sloep waarin het team roeit.
Het
klassement wordt opgemaakt op basis van het gemiddelde gecorrigeerde
vermogen per roeier. De sloep met het hoogste gemiddelde
gecorrigeerde vermogen per roeier wint de wedstrijd. Uitgangspunt bij
het opstellen van de CW-waarde is de formule P = F x V. P=vermogen;
F=kracht; V=snelheid.
Een
sleepproef gaat als volgt:
De
sloep wordt gewogen;
Er
wordt gesleept met een vast gewicht per bemanningslid (75 kilogram
voor een vrouw en 95 kilogram voor een man);
De
roeisnelheid is bekend uit eerdere wedstrijden.
Er
wordt gesleept met de snelheid die bekend is uit eerdere wedstrijden
en tevens bij een 10% lagere en een 10% hogere snelheid.
Bij
iedere snelheid wordt tweemaal gesleept (heen- en terugweg) d.w.z.
er zijn 6 „runs‟.
Per
run is gedurende 50 sec de vaarsnelheid constant.
Per
seconde worden 1000 maal meetwaarden weggeschreven:
Vaarsnelheid
t.o.v. het water (het ‘log’)
Sleepkabelkracht
(kracht-meter)
De
windsnelheid (windmeter)
De
windhoek (windhoekmeter)
Per
meting is het benodigde vermogen bekend (P = F x V). Per run wordt
hieruit het gemiddelde vermogen bepaald. Omdat er 2 runs zijn met de
snelheid die bekend is uit eerdere wedstrijden, 2 runs met een 10%
hogere snelheid en 2 runs met een 10% lagere snelheid, zijn er van 6
runs de meetwaarden bekend en het gemiddelde vermogen berekend.
Bij
een wedstrijd is de bemanning de motor van de roeisloep. Het vermogen
per roeier is dan het vermogen van de bemanning gedeeld door het
aantal bemanningsleden.
Het
vermogen wordt vervolgens gecorrigeerd op de snelste tijd (10% hogere
snelheid).
In
het handicapsysteem is geen rekening gehouden met de specifieke
omstandigheden tijdens de wedstrijd zoals:
de
invloed van windrichting en windkracht;
de
invloed van de stroming;
de
invloed van de deining (richting, hoogte, lengte);
de
invloed van zuiging (gewicht, diepgang en snelheidsafhankelijk.
Op
basis van de gehanteerde formule is het dus mogelijk om de handicap
te beïnvloeden! Maar dat is niet eenvoudig.
Methode
1 is om de kracht te verhogen. Dit vraagt om een selectie van de
sterkste roeiers, hetgeen niet in overeenstemming is met het
huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement schrijft voor
dat uitsluitend voor de HT-race de beste roeiers geselecteerd kunnen
worden. De beste roeiers hoeven immers niet noodzakelijkerwijs de
meest krachtige roeiers te zijn. Voor de overige wedstrijden geldt
dat de andere roeiers voorrang hebben.
Methode
2 is om de snelheid die bekend is uit eerdere wedstrijden
structureel te verlagen. Hierdoor wordt op termijn de sleepproef
beïnvloed. Aangezien een CW-waarde in beginsel vijf jaar geldig is
vraagt dit om een meerjarige inspanning om vooral niet al te snel te
willen roeien.
Methode
3 is een (ingrijpende)wijziging aan de sloep. Volgens de reglementen
van de Federatie Sloeproeien Nederland leidt modificatie van de
sloep in beginsel tot een wijziging van de A en B-waarde. Als gevolg
hiervan mogen er na het slepen geen wijzigingen aan de sloep worden
doorgevoerd. Om uitsluiting in de klassementen te voorkomen moet
elke wijziging aan de sloep aan de FSN te worden doorgegeven. Deze
kan dan in overleg met de sleep en keurcommissie beoordelen of een
sloep moet worden gesleept. Wanneer een sloep tijdens een
wedstrijdjaar veranderd, dan kan deze worden uitgesloten voor de
klassementen. Resultaten worden dan in rood opgenomen in het
sloepregister. De sloeproeivereniging is zelf verantwoordelijk voor
het tijdig aanmelden voor de sleepproef opdat de sloep met een
geldige CW-kromme aan wedstrijden kan deelnemen.
Methode
4 is het trainen op het geleidelijk verhogen van kracht en snelheid.
Maar ja dat doet pijn...
|