Inleiding
Riet is een belangrijke plantensoort in oevers. Het geeft stabiliteit tegen golven en stroming en vervangt daarmee harde oeverbeschermingsmaterialen als stortsteen en harde beschoeiingen. Het heeft ook een belangrijke rol voor de waterkwaliteit, door het zuiveren van water en het invangen van slib. En natuurlijk is het ook een leefgebied voor vissen, waterinsekten, amfibieën en vogels.
Riet wordt tegenwoordig veel toegepast in natuurvriendelijke oevers. Daarbij wordt riet doorgaans in de vorm van wortelstokken of -kluiten aangeplant ter hoogte van de waterlijn. In de eerste fase van ontwikkeling is zulk riet kwetsbaar voor golfslag, waterdieptewisselingen, vraat en andere verstoringen.
Er zijn diverse methoden beschikbaar om de kans van slagen van nieuwe rietoevers te vergroten door het beschermen van de ondergrondse delen in de bodem. In het verleden is geëxperimenteerd met het aanbrengen van doorgroeibare constructies (geotextiel), zinkstukken en lage dichtheden stortsteen over het aangeplante riet. De resultaten van deze toepassingen zijn nogal wisselend. Een veelbelovende methode is het toepassen van wilgenmatten beplant met voorgekweekt riet. De firma Van Schaik uit Ingen (Gld.), die deze matten van wilgentenen heeft ontwikkeld, heeft hier op diverse plaatsen en onder verschillende condities ervaring mee opgedaan. Zo zijn drijvende wilgenmatten met riet aangelegd in het Zwarte Meer en in de Rotterdamse haven. In 2017-2018 is meer inzicht in het functioneren van met riet begroeide wilgenmatten in rivieroevers verkregen aan de hand van de hier beschreven proef in een kribvak langs de Neder-Rijn.
Proef met wilgenmatten langs de Rijn
Om de toepassing van met riet beplante wilgenmatten langs rivieroevers te demonstreren heeft de Fa. van Schaik in 2017-2018 een pilot uitgevoerd in een kribvak langs de Nederrijn. De locatiekeuze van de pilot is in samenspraak met Rijkswaterstaat totstandgekomen.
proeflocatie
De proeflocatie is gesitueerd in een kribvak langs de linkeroever van de Nederrijn ter hoogte van de Marspolder (Lienden, gem. Buren). Het kribvak grenst aan een beweide uiterwaard, en door erosie is vooral aan de westzijde een hoge steilrand ontstaan. In 207 broedden er oeverzwaluwen in deze steilrand. Vanaf de uiterwaardrand loopt het kribvakstrand geleidelijk af naar de vaargeul. De proeflocatie bevond zich langs de hoogtelijn met een waterdiepte variërend tussen 50 - 80 cm t.o.v. stuwpeil. De vaargeul lag op ca. 20 m afstand van de matten.
de 'Schaikmat'
De Schaikmat is een mat van gedroogde 2- tot 3-jarige wilgentenen. De wilgentenen zijn samengeperst en worden met staaldraad samengebonden. De standaard-afmeting van de matten is 200 x 200 cm; er zijn verschillende diktematen leverbaar en de wilgenmatten kunnen al dan niet beplant worden met moerasplanten, zoals riet.
De beplanting wordt uitgevoerd door rietwortelstokken tussen de wilgentwijgen te steken. De wortelstokken lopen onder geschikte omstandigheden (zoals voldoende vocht en voedingsstoffen) in het voorjaar uit en vormen bovengronds en ondergronds uitlopers.
De meest kansrijke rietvegetatie wordt ontwikkeld door de matten in ondiepe kweekvijvers te beplanten en ze gedurende minimaal een jaar te laten uitgroeien (fig. 1). De met riet beplante mat wordt vervolgens naar de aanplantlocatie vervoerd (fig. 2, 3). De matten kunnen zowel drijvend (met behulp van drijvers) als vast op de bodem (al dan niet verankerd) worden toegepast.
Kweekvijver met opgroeiend riet op wilgenmatten
Wilgenmat met voorgekweekt riet
Onderzijde wilgenmat met rietbeworteling
aanleg van de proeflocatie
Op 3 mei 2017 is een rij wilgenmatten (200x200 cm) aangebracht in een aaneengesloten strook in het kribvak (fig. 4-6). Door de dikte van de matten was de uiteindelijke bodemhoogte (d.w.z. de bovenste laag wilgentenen) gesitueerd op een waterdiepte van 10 - 40 cm (bij stuwpeil).
De matten met voorgekweekt riet waren afkomstig van ondiepe vijvers op het terrein van de fa. Van Schaik in Ingen, gelegen op 3 km afstand van de proeflocatie. De matten zijn over de weg naar de locatie vervoerd en met een kraan op de bestemming neergelegd.
Om opdrijven te voorkomen werden de matten zijn vastgeklemd tussen palen die rondom de wilgenmatten waren geplaatst. Rondom de rij wilgenmatten was een omheining van gaas aangebracht. Daarnaast werd aan de landzijde een prikkeldraadraster geplaatst als veewering. Een deel van de wilgenmatten was in 2016 ingeplant met jonge rietplanten, die in het voorgaande jaar al redelijk waren ontwikkeld. Een ander deel was kort voor het transport ingeplant met jong riet.
Aanleg proeflocatie (3 mei 2017)
Aanleg proeflocatie (3 mei 2017)
Proeflocatie een week na aanleg (11 mei 2017)
rietontwikkeling op de proeflocatie
In de loop van 2017 bleek dat de lang voorgekweekte matten goed functioneerden, terwijl de kort opgekweekte matten slecht uitliepen. De totale constructie bleek zichtbaar effect te hebben op de stroming en het sedimenttransport in het kribvak. Door passerende schepen werd een sterke golfslag opgewekt en werd het water tussen het kribvakstrand en de opstelling in- en uitgespoeld. Ook vond bij een deel van de wilgenmatten een sterke stroming onder de matten door plaats, waardoor aan de landzijde diepe spoelgaten ontstonden. Door de retourstroming werd veel zand afgezet in het stroomopwaatse deel van de matten, waardoor enkele matten zelfs met zand overdekt werden. Deze water- en sedimentbewegingen hadden een sterke invloed op de rietgroei in 2017: in sommige vakken groeide het riet zeer goed uit met veel nieuwe scheuten waarvan een deel tot bloei kwam, terwijl in andere vakken geen nieuwe scheuten werden gevormd en het riet laag en weinig vitaal bleef.
In januari 2018 was er een periode van hoogwater waarbij de gehele begroeïing overstroomd werd. Na afloop van het hoogwater bleken nagenoeg alle bovengrondse delen van het riet te zijn afgebroken en afgevoerd. Ook was er veel sediment verplaatst, waardoor de in 2017 ontstane spoelgaten waren opgevuld en de meeste wilgenmatten waren overzand. Door de duur van het hoogwater was de vrees dat er geen riet meer zou uitlopen. Bovendien was het gaas beschadigd waardoor in het voorjaar 2018 veel ganzenvraat aan opkomende jonge scheuten was. Desondanks konden enkele rietpollen in de zomer van 2018 weer uitgroeien.
Proeflocatie op 18 juni 2017
Proeflocatie op 13 juli 2017
Proeflocatie op 5 september 2017
Op 7 januari 2018 was de proeflocatie volledig onder water verdwenen tijdens de hoogwatergolf
Overblijfselen van rietstengels na afloop van het hoogwater (16 april 2018)
Weer uitgelopen rietpollen met vraatverschijnselen (3 juli 2018).
resultaten en conclusies
De uitgevoerde pilot langs de Nederrijn heeft waardevolle informatie opgeleverd over de kansrijkdom van het toepassen van riet op matten van wilgentenen langs oevers. Voor het creëren van rietoevers langs meren, kanalen en rivieren is de ontwikkeling in de startfase het meest kwetsbaar voor verstoringen, onder andere omdat de uitgroei van het riet belemmerd kan worden door diverse ongunstige factoren. Voorbeelden van zulke factoren zijn vraat door watervogels, waterstandswisselingen binnen en/of buiten het groeiseizoen, extreme golfwerking en een ongunstige bodemtoestand. Op de gekozen proeflocatie langs de Rijn geven deze factoren een ongunstig perspectief voor de ontwikkeling van rietoevers. Door met verankerde wilgenmatten te werken wordt de impact van deze factoren deels ingeperkt. Het is gebleken dat wilgenmatten waarop al ontwikkelde rietplanten stonden zich in het eerste groeiseizoen goed ontwikkelden tot dichte rietpollen. De zinkstukken waarop eerstejaars rietplantjes waren geplant voldeden echter niet, en slechts zeer weinig plantjes overleefden het te diepe water.
Watervogelvraat, vooral veroorzaakt door ganzen, wordt in het algemeen als één van de hoofdoorzaken gezien van het falen van rietaanplant. Nabij de proefopstelling zijn jaarrond grote aantallen ganzen aanwezig, maar dankzij de aangebrachte omheining bleek begrazing van het riet maar van beperkte invloed te zijn. De wilgenmatten voorkomen dat vraat aan ondergrondse delen van het riet - in het bijzonder de groeiknoppen - plaatsvindt doordat de bodem is afgeschermd. Blad- en stengelvraat in het voorjaar werd voorkomen door het raster van kippengaas. Toen na het hoogwater het gaas grotendeels was losgeraakt heeft er gedurende enige tijd aanzienlijke vraat aan jonge rietuitlopers plaatsgevonden, maar doordat er geen vraat was aan de ondergrondse delen (dankzij de afscherming door wilgentenen), kon het riet daarna toch weer uitlopen.
De sterke golfwerking en daarmee samenhangende stromingen in het kribvak waren vooral problematisch bij de wilgenmatten die niet goed waren verankerd in de bodem. Hierdoor kon het riet op die wilgenmatten niet goed wortelen waardoor de ontwikkeling achterbleef. Duidelijk was dat de proefopstelling op microschaal allerlei effecten had op de bodemmorfologie, door het effect op stromingspatronen in het kribvak. Deze stromingspatronen zijn vooral gerelateerd aan scheepvaartbewegingen.
Waterstandswisselingen waren aanzienlijk, in het bijzonder door de hoogwatergolf van begin 2018. De waterspiegel was in deze periode sterk verhoogd. In combinatie met golfslag en stroming werden hierdoor vrijwel alle nog staande afgestorven stengels afgevoerd. De volledige overstroming van de resterende plantendelen had duidelijke verdrinkingsschade tot gevolg. Ook werd er tijdens deze periode vrij veel sediment verplaatst.
Het bodemsediment van de proeflocatie bestaat uit grof zand. Op zichzelf is dit relatief voedselarme substraat een slechte voedingsbodem voor riet. Er vond echter sedimentatie van een dun sliblaagje plaats in de luwe zones gecreëerd door de wilgentenen en de rietbegroeiing. De invang van voedingsstoffenrijk sediment in een rietbegroeiing komt de groei van het riet ten goede.
Drijvend platform waarin met riet begroeide wilgenmatten hangen is aangebracht in de Waalhaven te Rotterdam
perspectieven
De proef in de Nederrijn laat zien dat zelfs onder behoorlijk extreme omstandigheden rietgroei op wilgenmatten goed kan werken. Er dient voor gezorgd te worden dat het riet vóór de aanleg voldoende ontwikkeld is, dat de matten goed worden verankerd, en dat vraat door vee en ganzen beperkt is.
Toepassing van met riet begroeide wilgenmatten lijkt goede perspectieven te bieden voor het ontwikkelen van rietoevers langs laagdynamische rivieren, kanalen en meren, zowel in zoet als in brak water. Ook lijkt het een ideale toepassing bij de aanleg van 'groene' oevers in het stedelijk gebied. Het heeft voorkeur boven aanplant op plaatsen waar veel golfwerking optreedt en waar snel een effectieve bescherming van de bodem tegen erosie gewenst is. De rietmatten kunnen zowel op een vlakke bodem als op een talud worden aangebracht, waarbij rekening gehouden dient te worden met de ter plaatse optredende waterpeilen.
De met riet begroeide wilgenmatten kunnen ook worden toegepast in 'floatlands'. De wilgenmatten worden hiervoor aan drijvende constructies bevestigd. Een geslaagd voorbeeld is te zien in de Waalhaven in Rotterdam, waar een pilot is uitgevoerd met riet op wilgenmatten in een drijvende constructie. Het riet is hier in een jaar tijd ontwikkeld tot een dichte en hoge vegetatie.