Als onderdeel van het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta is de maatregel Rietmoeras Reve-eiland uitgevoerd . Na een voorfase van vooronderzoek en ontwerp is de maatregel uitgevoerd tussen 27 februari en 31 maart 2017.
Ontwerp
Door het afplaggen van bestaand rietland langs de geul komen plaggen vrij die plaggen worden gebruikt om rietzone op te bouwen direct ten noorden van de Reevedam. De rietplaggen zijn geplaatst nadat de onderlaag op de juiste hoogte is gebracht. Voor de buitenste waterriet-zone zijn plaggen van grofstengelig, hoog waterriet aaneengesloten geplaatst waarbij een maaiveldhoogte van ca. -0,40 m NAP is aangehouden (zomerstreefpeil in de toekomstige peil-situatie); in totaal zijn hiervoor hier ca. 600 waterriet-plaggen aangevoerd. Aan de geulrand wordt een talud naar het diepere deel van de geul aangebracht dat vanaf de geulbodem oploopt tot op maaiveldniveau van de aangebrachte rietplaggen (talud 1:5). In de zone achter het waterriet zijn plaggen met riet geplaatst met tussenruimtes van ca. 1 m op een maaiveldhoogte van -0,20 m NAP of hoger. Voor deze plaggen zijn zowel grof- als fijnstengelig riet gebruikt. In totaal zijn in deze zone ca. 1100 rietplaggen aangebracht op de helft van de oppervlakte van deze zone.
Om het risico op vraatschade te minimaliseren zijn rondom en boven de rietzone tijdelijk rasters aangebracht. Om jonge uitlopers een kans te geven, is dit raster aangebracht op 1 m afstand buiten de plaggenrand, en inclusief de uitsparingen aan de damzijde.
Op de kale, niet met rietplaggen bedekte delen werd geen massale wilgenkieming optreedt omdat de omstandigheden hier te nat zijn. In principe is wilgenkieming mogelijk als het maaiveld ruim boven zomerpeil ligt, met name in de eerste jaren na de aanleg. Tot 2021-2022 is het zomerstreefpeil echter -0,05 m NAP, waardoor de kans op langdurige droogval gedurende de zomermaanden nihil is.
Bij het uitvoeren van de werkzaamheden dient voorkomen te worden dat de aanwezige beschermde flora en fauna wordt aangetast of hinder ondervindt. Daarom is voordat met de werkzaamheden werd begonnen een ecologisch werkprotocol opgesteld door het bureau ARA Adviesbureau B.V.
Uitvoering
De werkzaamheden werden uitgevoerd door BWO, in de maanden februari en maart 2017.
Half februari zijn zanddammetjes opgeworpen bij de Reevedam, halverwege de geul (ter hoogte van de inrij-route, en in het noordelijke uiteinde van de geul, waarna het waterpeil kon worden verlaagd door het uitpompen van water. Voor de voortgang van het werk was het nodig extra bodembedekking aan te brengen (rijplaten), omdat de ondergrond van zandige klei door het veelvuldig berijden met graafmachines en shovels snel onbegaanbaar werd. Het graven van de geul werd ook opgehouden door het aanvankelijk natte weer en hoogwater incidenten. Het werk is driemaal onder water gelopen als gevolg van hoge waterstanden, op 23 februari, 2 maart en 20-21 maart.
In de drooggelegde geul is eerst in het zuidelijke deel de geulbodem uitgediept en apart het noordelijke deel, dat was afgescheiden door een zanddam ter hoogte van de inrij-route. Via de inrijroute werd het uitgegraven materiaal afgevoerd naar het depot dat aan de binnenzijde van de kade lag. Omdat dit materiaal uit zeer zacht slib bestond, is besloten dit eerst op rillen te zetten langs de geul ter ontwatering, en pas in tweede instantie naar het depot af te voeren.
De oeverzone langs de Reevedam is vervolgens zodanig in profiel gebracht dat hierop de waterrietplaggen konden worden geplaatst met de geplande maaiveldhoogtes. Op het vlakke inundatieriet-deel werden de plaggen op een onderlinge afstand van ca. 1 m in ondiepe uitgravingen (ca. 30-40 cm) geplaatst om de gewenste maaiveldhoogte te krijgen; het uitgegraven materiaal werd tussen de plaggen verspreid. De plaggen steken hierdoor enigszins (10-20 cm) boven het tussenliggende maaiveld uit. Op het talud langs de geul zijn de waterriet-plaggen aaneengesloten geplaatst. Aan de geulzijde van de waterrietplaggen werd vervolgens een naar de geulbodem aflopende taludrand aangevuld.
Het uitgraven van ca. 1100 plaggen met inundatie- en waterriet langs het meest zuidelijke deel van de winstrook begon op 15 maart en liep door tot 23 maart. De volgorde van aanplanten was van west naar oost. Er trad een dag vertraging op door het onderlopen van het plantgebied op 20 maart waardoor het gebied eerst weer moest worden leeggepompt.
De waterrietzone (ca. 600 plaggen) is aangebracht tussen 22 en 27 maart. Om het gewenste aantal plaggen met waterriet te kunnen winnen is op de herkomstlocatie een bredere strook rietplaggen gewonnen. In de winstrook zijn verspreid weer plaggen teruggezet afkomstig uit de gegraven zijsloten.
Op 1 april is het gebied weer op gecontroleerde wijze naar het meerpeil gebracht en vervolgens zijn de zanddammetjes weggehaald.
Aanplantpatroon rietplaggen
Uitsteken van een plag
Plaggentransport