Monitoring 2016 – In 2016 zijn 148 KRW-PQ’s opgenomen. Op 3 locaties (12 KRW-PQ’s) langs de Waterlandse Kust zijn in 2016 geen opnames uitgevoerd. Voor de N2000-kartering zijn daarnaast nog 3461 gridpunten opgenomen in de potentieel begroeide delen van het Markermeer.
Toestand en trends – Er is in de jaren 2005 – 2014 jaarlijks gemonitoord, maar in 2015 zijn er geen opnames gemaakt. De vergelijking met eerdere jaren wordt mogelijk beïnvloed doordat in 2016 twaalf PQ’s niet zijn opgenomen. De vegetatiebedekking lijkt in 2016 vergelijkbaar met die in 2014 en is veel hoger dan in de daaraan voorafgaande jaren. De draadwierbedekking is wel sterk gestegen ten opzichte van eerdere jaren. Hoge bedekkingen komen vooral voor in de Gouwzee en langs de zuidrand van het IJmeer. In water dieper dan 2,9 m is de waterplantenbedekking verwaarloosbaar (fig. 3.1.1).
De soortensamenstelling in het Markermeer vertoont weinig verschil met de vorige opname in 2014. De toenemende trend van Grof hoornblad Ceratophyllum demersum, Smalle waterpest Elodea nuttallii, Zannichellia Zannichellia palustris en Groot nimfkruid Najas marina zet zich voort. Sterkranswier Nitellopsis obtusa breidt zich enigszins uit, en op bestaande groeiplaatsen neemt de bedekking toe.
Nieuwe- en opvallende soorten - In 2016 is voor het eerst Stomp fonteinkruid Potamogeton obtusifolius op 2 plaatsen aangetroffen tijdens de N2000-gridkartering. Verder zijn er twee nog niet eerder aangetroffen mos-soorten gevonden, die kenmerkend zijn voor besteende oevers.
Natura 2000 – Het voor het N2000-gebied Markermeer-IJmeer aangewezen habitattypen is H3140 (Kranswierwateren). In het Markermeer is een groot oppervlakte (ruim 4700 ha) bedekt met de associatie van Doorgroeid fonteinkruid (Ranunculo-fluitantis-Potametum perfoliati), met name in de waterdiepterange 2,50-3,00 m; het zwaartepunt bevindt langs de Noordhollandse kust tussen Volendam en Hoorn. De associatie van Sterkranswier (Nitellopsidetum obtusae) heeft een zwaartepunt in de Gouwzee en komt daarnaast voor op diverse plaatsen langs de kust van het IJmeer (vooral in en rond IJburg, buiten de N2000-begrenzing); ook heeft sterkranswier zich gevestigd langs de Houtribdijk. De associatie van Ruw kransblad (Charetum asperae) komt verspreid voor in de wat ondiepere zone langs alle oevers van het Markermeer en heeft het zwaartepunt in het oostelijke IJmeer en langs de Waterlandse kust (fig. 3.1.4).
Binnen het VR-gebied Markermeer-IJmeer heeft het habitattype H3140 (Kranswierwateren) een oppervlakte van 3275 ha en heeft het habitattype H3150 (Meren met Krabbescheer en fonteinkruiden) een oppervlakte van 4718 ha (fig. 3.1.5). In het HR-gebied zijn de oppervlaktes van de habitattypen resp. 1045 ha en 27 ha.
KRW-beoordeling – Voor de berekening met QBWAT zijn 148 monsterlocaties verdeeld over de meetlocaties Enkhuizen, Gouwzee, Hoorn en IJmeer gebruikt. 25 monsterlocaties met een waterdiepte van 1,00 m of minder werden toegekend aan de emerse zone (E), de overige 123 aan de submerse zone (S). De gebruikte oeverlengtes en breedtes variëren resp. tussen 0,2% en 11,6% en tussen 0,0 en 16,0 m (gegevens uit 2012).
De soortensamenstelling van het KRW-waterlichaam Markermeer is goed te noemen; de abundantie blijft achter, wat in belangrijke mate te wijten is aan de slechte toestand van de oevervegetatie. Omdat de grens tussen GEP en Matig is vastgesteld op 0.42, is de beoordeling op de maatlat ‘overige waterflora’ Goed.