Richtlijn voor reanimatie & AED

reanimeren en gebruik van de AED

Richtlijnen voor de leekhulpverlener (Herziende versie oktober 2012)

Richtlijn “starten van de reanimatie”

Een reanimatiepoging wordt altijd ondernomen, behalve

- als het leven van de hulpverlener in gevaar is of komt;

- als overduidelijk is dat een dergelijke poging geen zin heeft bijv: lijkstijfheid, onthoofding, ernstige verbranding verkoling;

- als vóór aanvang duidelijk is dat de patiënt een rechtsgeldige niet-reanimatieverklaring heeft.

Leekhulpverleners dienen bij iemand met een circulatiestilstand niet op zoek te gaan naar een wilsverklaring (geschreven verklaring, dan wel niet- reanimerenpenning). Aldus wordt voorkomen dat de reanimatiepoging wordt uitgesteld en de uitkomst van de reanimatie nadelig wordt beïnvloed.

II.2. Richtlijn “stoppen van de reanimatie”

Een reanimatiepoging wordt gestopt onder de volgende omstandigheden:

- indien de hulpverlener te vermoeid is om de handelingen voort te zetten;

- wanneer het slachtoffer normaal gaat ademen of ademt

- als professionele hulpverleners de reanimatie overnemen;

- als men er niet binnen 20 minuten in slaagt om in contact te komen met professionele zorgverleners, bijv.112 centrale of

huisarts.

Bij onderkoeling (bv. verdrinking onder ijs) dient deze termijn tot 60 minuten te worden verlengd.

Toelichting: stoppen van de reanimatie

Indien een reanimatie is gestart, wordt deze door leken niet gestopt tot professionele hulpverleners zijn gearriveerd die de kennis en ervaring hebben om de zinvolheid en wenselijkheid van voortzetting te beoordelen. Een advies van een toevallig passerende arts 1

om de reanimatiepoging te stoppen wordt niet gevolgd.

Een bijzondere situatie doet zich voor als een niet-reanimeren

verklaring wordt getoond of een niet-reanimeren penning zichtbaar wordt gedurende de periode dat leekhulpverleners de reanimatie al uitvoeren, b.v. tijdens het aansluiten van een Automatische Externe Defibrillator. Er is onder deze omstandigheid geen verplichting de reanimatiepoging te stoppen omdat deze plicht uitsluitend geldt voor professionele hulpverleners (zie Hoofdstuk II.3) op grond van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst. Het staat de leekhulpverlener(s) vrij de reanimatie voort te zetten dan wel te staken.