Fungi - Dikarya - Basidiomycota - Agaricomycotina - Agaricomycetes - Agaricomycetidae - Agaricales - Physalacriaceae -Armillaria - Armillaria mellea
(Vahl) P. Kumm., Der Führer in die Pilzkunde: 134 (1871)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie*
De Echte honingzwam (Armillaria mellea), is een plaatjeszwam die behoort tot de honingzwammen. Hij is een uitgesproken herfstpaddenstoel. De zwam heeft een bruin-honingkleurige, ingezonken hoed met een diameter van tussen de 2 en de 11 cm en is overdekt met donkere schubben. Hij is in het begin stomp kegelvormig maar later vlak uitgespreid. De rand is in het begin ingerold, maar later soms doorschijnend gestreept. Aanvankelijk zijn er veel bruinige vezelschubjes op de bruinig-gele hoed, deze verdwijnen na enige tijd. De lamellen zijn witachtig, worden later bruinachtig en vervolgens bruingevlekt. De lengte van de steel is ongeveer anderhalfmaal de hoed diameter, 5-15 mm dik en cilindrisch, maar naar de basis veelal spits toelopend. Hij heeft een vezelige structuur, vrij dicht onder de hoed bevindt zich de vliezige wittige ring die aan de onderzijde fijn vlokkig en gelig is. De grotendeels elliptische sporen zijn 7–8,5 × 5,5–6,5 µm groot. De verhouding tussen lengte en breedte is 1,2-1,5. Ze zijn hyaliene en amyloïde. Hun oppervlak is glad. De basidia zijn slank gelobd en 30-40 × 6-9 µm groot. Ze hebben elk vier sporen. Er zit geen gesp aan de basis. De cystiden zijn meestal cilindrisch tot knotsvormig en hebben vaak vingervormige, knobbelige uitgroeiingen aan de punt. Samen zijn ze 20–25 × 6–10 µm groot. De hoedhuid bestaat uit parallelle, opstijgende hyfen. Ze zijn 7–15 µm breed en bruin gepigmenteerd. De septen zijn gesploos. De echte honingzwam komt vooral voor buiten gesloten bossen zoals in parken, tuinen en boven wortelhout in weilanden. Het bewoont voornamelijk loofhout en slechts zelden op naaldhout. De schimmel leeft op het geïnfecteerde substraat als parasiet of saprobiont. Met zijn schoenveterachtige zwarte hyfenstrengen (rhizomorfen) kan hij onder de grond grote afstanden afleggen om geschikt substraat te vinden. De schimmel infecteert vervolgens de boomwortels en vormt een witachtig waaiermycelium onder de schors. Hout waar mycelium doorheen groeit, gloeit onder bepaalde weersomstandigheden in het donker. Deze bioluminescentie wordt veroorzaakt door een chemische reactie waarbij het enzym luciferase betrokken is. De parasitaire aanval van de schimmel leidt tot de dood van de gastheerboom. De schimmel kan zich dan nog enkele jaren saprofytisch blijven voeden met het dode hout. De vruchtlichamen verschijnen vooral in de nazomer en herfst van juni tot november. Soms zijn ze het hele jaar door te vinden. Ze verschijnen voor het eerst aan de voet van levende bomen. Ze verschijnen dan langs de hoofdwortels en lijken vaak op de grond te groeien. De rhizomorfen zijn bovendien het hele jaar door te vinden.
*Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit het Wikipedia-artikel "Echte honingzwam", uitgebracht onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen License 3.0. Er is misschien inhoud weggelaten uit het origineel maar er is geen inhoud gewijzigd of toegevoegd.
Agaricus melleus - Vahl - Fl. Dan. 6 (17): 9 (1790)
Agaricus melleus var. coryli - V. Briganti - Hist. Fung. Regni neapol.: 82 (1837)
Agaricus citri - Inzenga - Funghi Siciliani Cent. I: 33, t. 3 (1865)
Armillaria mellea - (Vahl) P. Kummer - Der Führer in die Pilzkunde: 134 (1871)
Armillariella mellea - (Vahl) P. Karsten - Acta Societatis pro Fauna et Flora Fennica 2 (1): 4 (1881)
Omphalia mellea - (Vahl) Quélet - Enchiridion Fungorum in Europa media et praesertim in Gallia Vigentium: 20 (1886)
Armillaria mellea var. minor - Barla - Bulletin de la Société Mycologique de France 3 (2): 143 (1887)
Armillaria citri - (Inzenga) Saccardo - Sylloge Fungorum 5: 83 (1887)
Mastoleucomyces melleus - (Vahl) Kuntze - Revisio generum plantarum 2: 861 (1891)
Mastoleucomyces citri - (Inzenga) Kuntze - Revisio generum plantarum 2: 861 (1891)
Agaricites melleus - (Vahl) Meschinelli - Sylloge Fungorum 11: 657 (1895)
Clitocybe mellea - (Vahl) Ricken - Die Blätterpilze (Fasc. 11/12): 362 (1914)
Lepiota mellea - (Vahl) J.E. Lange - Dansk botanisk Arkiv 2 (3): 31 (1915)
Armillaria cerasi - Velenovský - Ceske Houby 2: 283 (1920)
Collybia mellea - (Vahl) Emel - Le Genre Armillaria, Fr. Sa Suppression de la Systèmatiquê Botanique: 76 (1921)
Armillariella montagnei - Singer - Lloydia 19: 182 (1956)
Armillaria montagnei - (Singer) Herink - Sympozium o Václavce Obecné Armillaria mellea (Vahl ex Fr.) Kumm.: 41 (1973)
Alles over Paddenstoelen - Honingzwammen portretten (sleutel onderaan pagina)
Knudsen & Vesterholt (2008) - Funga Nordica: 253
Knudsen & Vesterholt (2012) - Funga Nordica: 326
Arnolds, Chrispijn & Enzlin (2014) - Hoofdstuk 27a: Loofbossen op rijke bodems. Ecologische Atlas Paddenstoelen Drenthe 3: 304 (met illustratie)
Dam & Kuyper (2013) - Veldgids paddenstoelen. Plaatjeszwammen en boleten: 101
Eyssartier & Roux (2013) - Guide Champignons France Europe: 484
Gerhardt (1999) - Paddenstoelengids onderweg: 102
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1849) - Agaricus melleus Vahl - Honiggele paddestoel. Flora Batava 10: plaat 775
Læssøe & Petersen (2019) - Fungi Temperate Europe 1: 232 (foto)
Reijnders, A.F.M. (1983) - Vijf soorten Honingzwammen. Coolia 26-2: 29-32
Termorshuizen, A.J. (1992) - Luchtverontreiniging, schimmels en onderzoek. Coolia 35-2: 42-47
Termorshuizen, A.J. (1998) - De 'Geringde honingzwam'. Coolia 41-4: 212-215
Termorshuizen, A.J. (1985) - De Europese Honingzwammen - Enige aspecten van taxonomie en oecologie. Coolia 28-3: 64-78
Armillaria mellea op internet: