Fungi -  Dikarya - Basidiomycota - Agaricomycotina - Agaricomycetes - Agaricomycetidae - Agaricales - Lyophyllaceae - Calocybe - Calocybe carnea

Calocybe carnea

(Bull.) Donk, Beihefte zur Nova Hedwigia 5: 42 (1962)

De Roze pronkridder hebben we nog maar enkele keren aangetroffen in Peel en Maas en is zeker geen algemene soort in onze regio, maar in Nederland toch algemeen.

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie*

De Roze pronkridder (Calocybe carnea) is een schimmel behorend tot de familie Lyophyllaceae. Hij leeft saprotroof op de grond, vooral in graslanden en grazige bermen, ook in tuinen, parken en open loofbossen, zelden in naaldbos, op humeuze, (matig) voedselrijke, zandige en lemige bodems. De hoed heeft een diameter van 1,2 tot 5 cm. De vorm is aanvankelijk licht bol, daarna plat. Het oppervlak is aanvankelijk licht vezelig-vlokkig, daarna kaal, vleesroze tot zalmkleurig. Hij is niet hygrofaan. De lamellen zijn wit en staan dicht bij elkaar. De steel heeft een lengte van 2,5 tot 4 cm en een dikte van 2 tot 5 mm. Het is verlengd aan de bovenkant (tot 15 mm), buisvormig. Het oppervlak is droog, dezelfde kleur als de hoed. De sporen 4–6,5 × 2–3,5 µm, elliptisch, glad, inamyloïde. Cystidia ontbreken. Hyfen in de hoedhuid hebben een diameter van 3,5 tot 7 µm. Er zitten gespen in de hyfen. De paddenstoel groeit op de grond in weilanden, in parken, botanische tuinen, in struikgewas, minder vaak in bossen. Vruchtlichamen zijn meestal te vinden van juli tot oktober.

Bron: Wikipedia

*Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit het Wikipedia-artikel "Gewoon korthaarschijfje", uitgebracht onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen License 3.0. Er is misschien inhoud weggelaten uit het origineel maar er is geen inhoud gewijzigd of toegevoegd.