Fungi - Dikarya - Ascomycota - Taphrinomycotina - Taphrinomycetes - Taphrinomycetidae - Taphrinales - Taphrinaceae - Taphrina - Taphrina tosquinetii
(Westend.) Magnus, Hedwigia 29: 25 (1890)
Taphrina tosquinetii is een plantenziekteverwekker die grote blaren veroorzaakt op beide oppervlakken van de bladeren van elzen. De ascomyceet veroorzaakt een gal die de bladeren van elzen vervormt.
Ascomyces tosquinetii - Westendorp - Bulletin de l'Academie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux Arts de Belgique sér. 2, 11: 655 (1861)
Exoascus tosquinetii - (Westendorp) Saccardo - Michelia 1 (4): 433 (1878)
Taphrina tosquinetii - (Westendorp) Magnus - Hedwigia 29: 25 (1890)
Lalaria tosquinetii - R.T. Moore - Mycotaxon 38: 326 (1990)
Op bladeren van els komen twee Taphrina-soorten voor: Elzenbladblaasje (T. sadebeckii) en Elzenkrulziekte (T. tosquinetii). De bladblazen die deze soorten veroorzaken, zijn nogal verschillend en goed in het veld te onderscheiden. De bladblazen van T. sadebeckii zijn bescheiden, klein en tamelijk onopvallend, die van T. tosquinetii zijn groot, fors en heel opvallend. Daarom worden de grote bladblazen van T. tosquinetii ook wel krullen genoemd. De microscopische kenmerken en verschillen zijn de volgende (naar Mix 1949):
T. sadebeckii - asci gewoonlijk op onderzijde van het blad, 17-65 x 10-21 µm, cylindrisch tot clavaat, met afgeronde of vaker nog afgeknotte, rechte top, ingeplant op een ‘steelcel’ die meestal breder is dan de ascus, 7-23 x 13-30 µm, ascosporen 4-6 x 3,5-5 µm, ovaal, ellipsoid, vaak al in de ascus opdelend in blastosporen.
T. tosquinetii - asci op beide zijden van het blad, 17-40 x 7-13 µm, cylindrisch, ingeplant op een ‘steelcel’ die smaller of even breed is als de ascus, 7-17 x 8-17 µm, ascosporen 2,5-5,5 x 2,5-5 µm, ovaal, ellipsoid, vaak al in de ascus opdelend in blasto- (=deel-)sporen.
AnnaElise Jansen, 2025 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)Alle Taphrina-soorten zijn parasitair op levende planten (biotrofe parasieten). Het grootste deel van het jaar leven ze als gisten ongezien op de waardplant waar ze geen mycelium van hyfen of draden en geen vruchtlichamen vormen; de asci zitten eenvoudigweg op de oppervlakte van de gal. De asci zijn er maar een korte periode van het jaar. In het voorjaar infecteert de schimmel de uitlopende knoppen; de plant reageert daarop met de vorming van gallen, die bij Taphrina tosquinetii de vorm van grote bladblazen en bladkrullen hebben. In Nederland is T. tosquinetii een vrij zeldzame soort. Theoretisch gezien kan deze voorkomen daar waar elzen staan, bijvoorbeeld langs wegen en sloten. De beste waarnemingsmaanden zijn augustus-september.
AnnaElise Jansen, 2025 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)Ellis & Ellis (1997) - Microfungi on land plants: 86, fig. 337
Ellis, W.N. (2016) - Plantparasieten van Europa. bladmineerders, gallen en schimmels. (genus) Taphrina
Mix, A.J. (1949) - A Monograph of the Genus Taphrina. University of Kansas Science Bulletin 33: 3-160
Taphrina tosquinetii op internet:
First Nature
NMV Paddenstoel van de maand
MushroomExpert
123 Pilze
Nagrzyby
In vivo veritas (H.O. Baral)
Ascomycete.org
The Ultimate Mushroom Guide
Pilzbuch Pilzwelten
All about funghi
Guía de Setas y Hongos de Navarra
Česká mykologická společnost
Funghi in Italia
De Interactieve Paddenstoelengids
Asco Sonneberg
Fungipedia