Fungi - Dikarya - Ascomycota - Taphrinomycotina - Taphrinomycetes - Taphrinomycetidae - Taphrinales - Taphrinaceae - Taphrina - Taphrina pruni
(Fuckel) Tul., Annales des Sciences Naturelles Botanique 5: 129 (1866)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Narrentasje (Taphrina pruni), ook wel Hongerpruim, is een biotrofe parasiet die bij sleedoorn en diverse andere pruimensoorten voor misvormde vruchten zorgt. Taphrina pruni groeit op pruimen en sleedoornen. De schimmel veroorzaakt hypertrofie en tast de vruchten en takken van de waardplant aan. De misvormde vruchten zijn meestal langwerpig, vaak gebogen en vervormd, en hol van binnen. Aanvankelijk zijn ze lichtgroen en glad, met de jaren verschrompelden ze. Aanvankelijk zijn ze met een melig laagje, daarna bruin verkleurd. De aangetaste takken zijn verdikt en misvormd. Wanneer bladeren worden gevormd, zijn ze gekruld en verkleurd. Aangetaste vruchten vormen geen zaden en zijn niet meer geschikt voor consumptie. Het mycelium groeit intercellulair onder de epidermis en groeit dikaryisch. Hun asci breken uit tussen de epidermale cellen zonder een echt vruchtlichaam. Asci zijn 8-sporig, knotsvormig of bijna cilindrisch met een afgeronde top, 27–53 × 5–17 of 40–60 × 8–15 µm groot. Ze zijn afgerond of afgeknot aan de top. Ze bevatten altijd acht sporen. Ascosporen zijn bolvormig of ellipsoïde, 4–6 × 3–6 µm of kort-ovaal, 4–5 × 4 µm en kunnen uitlopen in asci. Bij het ontluiken vormen ze conidia (ongeslachtelijk gevormde sporen), die een afgeronde vorm hebben en half zo groot zijn als ascosporen. Taphrina pruni is wijdverbreid in Europa en Noord-Amerika. Er zijn ook vondsten bekend uit Japan en Nieuw-Zeeland. In Nederland komt het vrij algemeen voor. Het staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.
Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit het Wikipedia-artikel "Narrentasje", uitgebracht onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen License 3.0. Er is misschien inhoud weggelaten uit het origineel maar er is geen inhoud gewijzigd of toegevoegd.
Foto's gemaakt in Polen waar hij op Kerspruim (Prunus cerasifera) groeide.
Foto's © Alina & Chris Billekens.
Exoascus pruni - Fuckel - Jahrbücher des Nassauischen Vereins für Naturkunde 15: 29 (1860)
Taphrina pruni - (Fuckel) Tulasne - Annales des Sciences Naturelles Botanique 5: 129 (1866)
Exoascus pruni - (Tulsane) Fuckel - Jahrbücher des Nassauischen Vereins für Naturkunde 23-24: 252 (1870)
Ascomyces pruni - (Fuckel) Berkeley & Broome - Annals and magazine of natural history; zoology, botany, and geology 17: 145 (1876)
Exoascus insititiae - Sadebeck - Jahrbuch der Hamburgischen Wissenschaftlichen Anstalten: 113 (1883)
Ascomyces trientalis var. insititiae - (Sadebeck) Quélet - Enchiridion fungorum in Europa media et praesertim in Gallia vigentium: 341 (1886)
Ascomyces trientalis var. pruni - (Fuckel) Quélet - Enchiridion fungorum in Europa media et praesertim in Gallia vigentium: 341 (1886)
Taphrina insititiae - (Sadebeck) Johanson - Öfversigt af Kongl. Vetenskaps-akademiens forhandlingar 42(no. 1): 33 (1886)
Ascomyces pruni - (Fuckel) W. Phillips - A manual of the British discomycetes: 400 (1887)
Exoascus pruni var. divaricatus - Jaczewski - Karmannyi opredelitel' gribov, I. Golosumchatye: 38 (1926)
Exoascus pruni var. divaricata - Jaczewski - Karmannyi opredelitel' gribov, I. Golosumchatye: 38 (1926)
Exoascus pruni var. padi - Jaczewski - Karmannyi opredelitel' gribov, I. Golosumchatye: 38 (1926)
Exoascus pruni var. ussuriensis - Jaczewski - Karmannyi opredelitel' gribov, I. Golosumchatye: 38 (1926)
Taphrina pruni, het Narrentasje groeit op enkele Prunus-soorten, waarvan Prunus spinosa, de Sleedoorn wel de bekendste is. Tijdens de bloei tast de schimmel het vruchtbeginsel aan en vormt deze tot een langwerpige tot knotsvormige, 20-45 x 12-16 x 7-11 mm grote gal met een bobbelig en dof oppervlakte, aanvankelijk groen, later met bruine vlekken. Deze gallen zijn veel groter dan gezonde, niet aangetaste vruchten, die maar 10-15 mm groot worden. Na de bloei vallen zowel bij de gezonde als de aangetaste vruchtjes de bloembodem, de meeldraden en de stijl + stempel af. De gal blijft lang aan de plant zitten, tot ver in augustus of later. De schimmel vormt geen eigenlijke vruchtlichamen. Vermeld de waardplant (Sleedoorn of een andere Prunus-soort) bij de opgave van de vondst.
AnnaElise Jansen, 2025 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)Alle Taphrina-soorten zijn parasitair op levende planten (biotrofe parasieten). Het grootste deel van het jaar leven ze als gisten ongezien op de waardplant waar ze geen mycelium van hyfen of draden en geen vruchtlichamen vormen; de asci zitten eenvoudigweg op de oppervlakte van de gal. De asci zijn er maar een korte periode van het jaar. In het voorjaar infecteert de schimmel de uitlopende knoppen en bloeiwijzen; de plant reageert daarop met de vorming van gallen, die bij T. pruni de vorm van narrentasjes hebben. In een koud en nat voorjaar kunnen de infecties massaal zijn. Er wordt van uitgegaan, dat alle Taphrina-soorten waardspecifiek zijn. Een juiste determinatie van de waardplant is dan ook van belang. De waardplanten van T. pruni zijn Sleedoorn (Prunus spinosa), Kerspruim (P. ceracifera) en gekweekte Pruim (P. domestica). Taphrina pruni is een algemene soort en in de fruitteelt is het een gevreesde ziekte. Het verspreidingsgebied in de Verspreidingsatlas toont maar een deel van de verspreiding van de waardplantsoorten, waarvan de Sleedoorn in vrijwel geheel Nederland voorkomt. Ook is het waarschijnlijk dat aantastingen in de commerciële fruitteelt niet in de atlas zijn opgenomen. Op de gal, het narrentasje, kan later in het seizoen een groenige schimmel parasiteren, een Cladosporium-soort.
AnnaElise Jansen, 2025 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)Arnolds, Chrispijn & Enzlin (2014) - Hoofdstuk 20a Parken, begraafplaatsen, boomgaarden, erven en tuinen. Ecologische Atlas Paddenstoelen Drenthe 2: 466 (met illustratie)
Breitenbach & Kränzlin (1984) - Pilze der Schweiz 1. Ascomyceten: 128
Grosscurt, A.C. (2020) - w observations on the flower galls of the ascomycetes Taphrina farlowii, T. padi and T. pruni on, respectively, Prunus serotina, P. padus and P. spinosa. Cecidology 35: 43-51
Ellis & Ellis (1997) - Microfungi on land plants: 196
Ellis, W.N. (2016) - Plantparasieten van Europa. bladmineerders, gallen en schimmels. (genus) Taphrina
Knuiman, Jan, Carolien Reindertsen (NMV) (2019) - Veel meldingen van Narrentasje deze lenteperiode. webdocument op NatureToday
Læssøe & Petersen 2019) - Fungi Temperate Europe 2: 1624 (foto)
Lütjeharms, W.J. & A. de Wever (1934) - Taphrina pruni - Hongerpruimen. Flora Batava 28: 2211-2211
Medardi (2012) - Ascomiceti d'Italia: 281
Mix, A.J. (1949) - A Monograph of the Genus Taphrina. University of Kansas Science Bulletin 33: 3-160
Rubio ea (2010) - Biodiversidad Fúngica Somiedo: 337
Steeman, Roosmarijn (2012) - Narrentasje zorgt voor honger. webdocument op Natuurpunt.be
Vries, B. de (2018) - Klein spul fungi minori.
Taphrina pruni op internet:
First Nature
NMV Paddenstoel van de maand
MushroomExpert
Nagrzyby
In vivo veritas (H.O. Baral)
Ascomycete.org
The Ultimate Mushroom Guide
Pilzbuch Pilzwelten
All about funghi
Guía de Setas y Hongos de Navarra
Česká mykologická společnost
Funghi in Italia
De Interactieve Paddenstoelengids
Asco Sonneberg
Fungipedia