verdere verzen
en varia
Ballade
Het is in feite al verkeerd gegaan
Toen Willibrord de Friezen kwam bekeren
Hij ging er heel voortvarend tegenaan
Door Wodans eigen eik te decouperen
OK, hij wist het volk te imponeren
Het voorval maakte hem op slag bekend
Maar zelf zou ik zo'n roem niet ambiëren
Geef mij dan maar een boom als monument
Dan dat geval met die Amerikaan:
Hij hakte door onhandig manoeuvreren
Zijn vaders kersenboompje naar de maan
Het was gebeurd, hier hielp geen excuseren
Dit vandalisme moest zijn faam wel deren
Zelfs toen hij het nog bracht tot president
Is men zijn wandaad blijven memoreren
Geef mij dan maar een boom als monument
Tot slot die woudreus —is het een plataan?
De plantenkunde zal ik nooit meer leren—
Die u in 't Leidse Bosje kunt zien staan
Moet hij ooit wijken voor wat hoge heren
Die denken zo te kunnen promoveren
Tot respectabel en gezien regent?
Zo'n aanzien zou ik net zo lief ontberen
Geef mij dan maar een boom als monument
Dus nageslacht, mocht u mij willen eren
Als u voor mij bijeen gekomen bent
Tussen het marmer en de coniferen
Geef mij dan maar een boom als monument
Vooroorlogs eiken
Mijn opa weet nog goed dat ze hem plantten
Hij kreeg een boom! Wat voelde hij zich rijk!
Steeds keek hij ongelovig door de ruiten
Maar voor het huis stond altijd nog die eik
Het ventje werd een man. Hij wist van wanten
En zat al snel zo in het aardse slijk
Dat hij zich terug kon trekken op een buiten
Maar voor het huis stond altijd nog die eik
Het oude huis verviel aan speculanten
Ten prooi aan de vernieuwing van de wijk
De graafmachines leken niet te stuiten
Maar voor het huis stond altijd nog die eik
Het voorval kwam zowaar in alle kranten:
‘Onbuigzaam dwarse boom blokkeert besluiten’
En voor het huis staat altijd nog die eik
STOA 75 e.a., Waardevolle bomen in Amsterdam, Amsterdam 1993
En bekeerd zijn we ook al
Ik deed de voordeur open en een man
Die mij met brede lach stond op te wachten
Liet trots een koffer vol met koopwaar zien
Mijnheer, zo sprak hij, U heeft zitten smachten
Naar dat waarmee ik hier mijn brood verdien
De aanschaf zal uw leven zeer bekronen
Al klinkt het ongelofelijk misschien,
Ja, zelfs al menen sommige personen
Te weten dat men ook wel zonder kan, ...
Ik viel hem in de rede en sprak brommig:
U treft het niet. Ik ben bijzónder sommig
De Tweede Ronde, zomer 2002
Gemak dient de mens
Te voet ging ik naar Rome
Dat liep niet al te vlug
Ik heb om thuis te komen
Een slaapwagon genomen
En reisde zo te rug
De Tweede Ronde, maar wanneer ook weer?
Culinaire ongerijmdheid
Zeg ober, riep ik, hela, hoi,
Wat ligt hier op mijn schotel?
Daar tussen kroepoek en tjap tjoy?
De ober keek en sprak toen: Oi,
Dat is een klontje botel
De Tweede Ronde, maar wanneer ook weer?
Muzikaal oordeel
Verdi schreef prachtmuziek!
Messa da Requiem
Pauk en trompetten
Zijn niet van de lucht
Hoor hoe het Libera
Allesverpletterend
Leidt tot ontroering
En burengerucht
De Tweede Ronde, zomer 1995
Stil maar, wacht maar
Dat hebben er wel meer gezegd
Die weten nu wel beter
Ja, Nietzsche zelf weet zich weerlegd
En baddert in salpeter
Ooit riep hij, strijdbaar en oprecht:
'k Geloof het voor geen meter!
Dat hebben er wel meer gezegd
Die weten nu wel beter
Je maakt een theoloog toch echt
De grond niet zo veel heter
Dan deze beterweter
Maar waan gerust het pleit beslecht
Hij weet inmiddels beter
De Tweede Ronde, winter 1997
De lof van ’t ABC
Aan alfabeten schrijf ik dit verhaal
Bijzonder boud, maar naar ik hoop geen flop
Choquerend, chiq, het wordt 't allemaal
Daarom dan ook dat ik nog lang niet stop
Een edel plan versnelt mijn harteklop
Fluks fabriceer ik daar iets prachtigs mee
Geacht gehoor: een keervers in de dop
Het heet, dit lied: de lof van 't ABC
In ieder land op aarde kent men taal
Ja, jong en oud heeft woorden in de kop
Kan kletsen, vragen, zeuren, is verbaal,
Laat liedjes horen of vertelt een mop
Maar menig dichter dichtte slechts voor nop
Navranter nog: kwam terecht in de WW,
Ontbrak ons alfabet. Toch blijft mijn job:
Publiek prijkt hier de lof van 't ABC!
Qua quantiteit is 't ronduit ideaal:
Raakt reeds een vers als dit wat in het slop,
Streng sinologisch werd het infernaal:
Tienduizend tekens bijna, wat een strop!
Uw uitweg uit zulk vruchteloos getob
Verschaft vanouds het alfabet. Hoezee,
Weerklinke wijd en zijd, geslagen op
XII xylofoons, de lof van 't ABC!
Yvonne, Yusuf, Berendien en Bob,
Zing, zeg of schrijf de lof van 't ABC!
Het latijn van Japan, Liverse 2003
Diagnose
Al bent u verder wel gezond
Toch lijdt u aan iets raars:
U heeft geen zitvlees. Dit affront
Is medisch nogal schaars
Het heet in vaktaal dribbelkont
Of ook wel wandelaars
De Tweede Ronde, herfst 1996
Des Pudels Elend
Menuhins hond sprak bedelend:
Ik tref het toch vervelend
Mijn baas, hoewel fraai vedelend
de sfeer in huis veredelend,
is niet bepaald bedelend
De Tweede Ronde, herfst 1996
Besluitvaardigheid
De rug van ons nieuwe gemeentebestuur
Geeft blijk van een zwakke gebeentestructuur
Haast eindeloos blijft men beraadslagen
Tot zelfs in de hoogste beraadslagen
De Tweede Ronde, herfst 1996
OK, boomer
Spanning bij Sotheby's
Straks zal er veiling zijn
Huisraad van Joplin,
Een must voor de fans
Duidelijk hangt er die
Zestigerjarensfeer:
Lord won't you buy me
Her Mercedes Benz
De Tweede Ronde, winter 2001
Kerstpreek
Het is weer tijd voor vreedzame gedachten
Men dient kalkoen te eten tot men berst
We hebben het nog niet zo in de gaten
Maar kaarsen zijn de tralies van de Kerst
Wil iemand medemenslijkheid betrachten
Dan valt er, rond de tafel saamgeperst,
Slecht door een haag van staven was te praten
Want kaarsen zijn de tralies van de Kerst
En brandt een kaarsje op, men duldt geen wachten
Het moet terstond en onverwijld ververst
U was net in gesprek? Het mag niet baten
Ja, kaarsen zijn de tralies van de Kerst
We zijn gekooid door commerciële krachten
Die ons de eigen cel nog bouwen laten
Met kaarsen ja, de tralies van de Kerst
naar W. Ploos van Amstel
Light Scheurkalender 2005
Grafschrift van de heer Schirk
Ik was een hark
Een grote vlerk
Een grove schurk
Bepaald geen klerk
Ik kwam in 't park
En meed de kerk
Zo'n vent in jurk
Vond ik geen werk
Nee, dan mijn ark
Van beuk en berk
Haar zuilen kurk
En 't open zwerk
Mijn naam was Mark
Al noemde Tjerk
Mij liever Murk
Dit is mijn zerk
Light Scheurkalender 2005
Falende catering
Einde belegering!
Haring en wittebrood
Honger doet eten,
Men schranst en men brast
Niemand staat stil bij het
Cholesterolniveau
Dagen daarna nog is
Leiden in last
De Tweede Ronde, herfst 1996
Ontmoeting
Ach, weet u wat het is, meneer,
Zegt mij de ontevreden heer
(Hij rookt en drinkt een pint)
De mensen kletsen meer en meer
Ze zeggen dat ik macht begeer
Ik ben geen zondagskind,
Maar dat geroddel kwetst me zeer
Ik heb tenslotte ook mijn eer
U denkt misschien: Hij grapt
Geloof maar rustig: elke keer
Dat men mij noemt, voel ik mij weer
Zeer op mijn staart getrapt
Hij drinkt zijn Duvel. Ik probeer
Hem aan te zien. Een blik vol teer
Verlangen, laaiend vuur
Een pijp, een lucifer. De sfeer,
De dampen die ik inhaleer,
Zijn zwavelig en zuur
De lucht wordt hels, ik transpireer
Terwijl ik radeloos laveer
En naar de uitgang stommel
Verklaart hij bokkig, met een sneer:
Ja, gaat u maar, hoor, en schoffeer
Gerust een arme Drommel!
De Tweede Ronde, winter 1997
Onzekerheidsprincipe
De kennis staat van paradoxen bol
In alle hoeken stuit men op de gaten
Terstond wordt wie systeem zoekt horendol
Geen theorie die vrij is van hiaten
Er zijn er nog die dwaalwegen bestraten,
Die denken dat de waarheid zich wel plooit
In Gödels ogen zal het weinig baten:
Compleet en kloppend is het immers nooit
Heel wat bracht Heisenberg ook aan de rol
Tenslotte, zo vertelt hij technocraten,
Is zekerheid een waanbeeld, voos en hol
Steeds missen we gegevens, waarden, maten
Gestaag verfijnt men meters, apparaten,
Een vage hoop dat men het toch nog rooit,
En mist impuls danwel coördinaten,
Compleet en kloppend is het immers nooit
Ach, elk systeem blijkt vroeg of laat een knol
Citroenen zijn passé. De kandidaten
Ruimt Lyotard wel op, hoe weinig wol
Ook overblijft van 't postmoderne blaten
Slechts dit: dat men zich (klinkt het niet verwaten?)
Toch nooit aan stelsel of systeem vergooit
In elk geval dus niets om na te praten:
Compleet en kloppend is het immers nooit
Hoor aan, o lezer, hoe de resultaten
Ook dichtkunst treffen, pijnlijker dan ooit
Nu ik dit naamdicht onvoltooid moet laten:
Tegen beter weten - dichten over wetenschap, VU Podium 2000
Ter verontschuldiging
Laat me het uitleggen:
Psychisch symptoomgedrag
Bracht me tot nietsdoen en
Lijntrekkerij
Nu wordt het beter. Mijn
Procrastinatiedwang
Is, dat beloof ik u,
Morgen voorbij
De Tweede Ronde, lente 2004
Alphense zedenschets
't Werd donker. Hendrik was op straat
Maar gunde zich respijt
Schold Pa hem niet voor onverlaat?
Hij was dus mooi op tijd
De Tweede Ronde, herfst 1996
Ontwikkelingshulp
Inzake de malaria
Is laksheid alom voelbaar
Men spreekt al van lamaria,
In Brussel. Ik bedoel maar
De Tweede Ronde, herfst 1996
Sprookje
Er was eens, in een heel ver land,
Een lief en wonderschoon prinsesje
Met prachtig gouddraad op haar hesje
Veel prinsen dongen naar haar hand
Hoe velen deelden niet haar nestje,
Hoe ruim was niet haar ledikant!
En ging het soms wat langs de rand,
Wist zij een heel beproefd adresje
Zo bleef zij keurig en op stand
Toch leerde zij nog wel haar lesje
Ik dicht hier namelijk een mesje
Dat in haar hartstreek werd geplant
Mijn lezers mochten eens gaan zeuren
Dat ik maar alles goed zou keuren!
De Tweede Ronde, winter 2004
Anders
Hetzelfde rotweer, wereldwijd vermaard
Dezelfde mooie vrouwen, blond behaard
Eenzelfde muntsoort, taal en stug humeur
Toch mist het wel heel pijnlijk de grandeur
Van fjord en fjell, van zon bij middernacht
Van zingend bos, van sneeuw op elandsvacht
Een zeemeermin die naar de verten staart
Een keizer dromend van een jas vol kleur
Een eendje dat op zwanenveren wacht
De Tweede Ronde, winter 2004
Krijgsraad
De marconist hier is gewend
Zijn rang te adoreren,
Maakt van zijn strepen consequent
Een punt. Dus, mijne heren:
We gaan die opgeblazen vent
Eens even morse leren
De Tweede Ronde, herfst 1996
Dat heb ik weer
Hij had iets van zijn vader
Een groot en nobel man
Bekeek hij hem wat nader
Dan dacht hij: Ja, dat kan!
Hij had iets van zijn moeder
Een hoogst infame vrouw
Bekeek hij haar, het loeder,
Dan had hij iets van: Nou...
Zuiderzeeballadette
Een machtig rijksgebied voorgoed verloren
Vervallen aan de zucht naar land en eer
Een archipel, zo van de kaart gemalen
Ach! Marken, Urk en Schokland zijn niet meer
Gij Leeghwater en Lely, spits uw oren,
Gij Hollands glorie. Prijst men u ook zeer,
Ge hebt uzelf gedragen als vandalen
Want Marken, Urk en Schokland zijn niet meer
Een droevig lot is eilanden beschoren
Wanneer ze vallen onder Diets beheer
Waarom het is, valt niet meer te bepalen
Maar Marken, Urk en Schokland zijn niet meer
Slechts Pampus ligt voor Mokum. Maar we horen
Ook daar alweer de plannen en verhalen
Na Marken, Urk en Schokland. Toch niet weer?
De Tweede Ronde, winter 1996
Vanitas
Een groot asceet, van vasten grijs,
Zat stil te contempleren
Wat hij straks in het Paradijs
Zou mogen consumeren
Maar dat viel tegen: na de Zeis
Zou hem de worm verteren
Geen hemelse, maar aardse spijs
Waartoe hij terug zou keren
En ook de worm sprak, van de wijs:
‘Mijn paradijs zijn heren
Die zwelgden in patat en ijs
U kan ik niet waarderen’
De Tweede Ronde, lente 2001
Skepticisme
Het zal best waar zijn, dat er in de sterren
Van alles over ons geschreven staat:
Karakter, aanleg, wat er gaat gebeuren,
Maar ik haak af wanneer het daarom gaat
Men stoot bij mij op dikke, dichte deuren
Ik vind het onzin, laat ik eerlijk zijn
Men kan dat uiteraard in mij betreuren
Maar 't is gewoon mijn aard, met veel venijn
Die sterrenquatsch de toegang te versperren:
Ik ben en blijf een cynisch twijfelaar,
Mijn horoscoop is daarin zonneklaar
De Tweede Ronde, zomer 2006
Signalement
Een bokkenpruik, een drietand en een staart;
Een adem die naar pek en zwavel stinkt;
Een puntig sikje; hoge, holle lach;
Villeine, louche trekken; blik als inkt;
Een rode cape; onaangepast gedrag
(Veroorzaakt vuur en ander ongerief);
Een onverholen weerzin van de dag,
Waardoor vooral bij duisternis actief;
Bedenk, als u zo iemand ooit ontwaart:
Dat is hem zeker niet. Nu ziet men hem
Met laptop, samsonite en GSM
De Tweede Ronde, winter 1997
Een heerlijk land
Stierenbloed met
Poesta-nootjes
Schaslik-saus en
Paprika
Wat ik weet van
Hongarije
Weet ik enkel
Van AH
De Tweede Ronde, lente 1998
Geboorte
Een tijd van tijdloos dromen, nog-niet-zijn,
Van warmte, wiegen, van je zonder vragen
Waarheen je maar gevoerd wordt laten dragen,
Geborgen in je schommelende schrijn.
Geen woorden nog, geen mensen, mijn of dijn,
Geen werk nog, geen gedachten die je plagen.
Je dommelt wat, in innig welbehagen
Met een nog blanco, dicht omsluierd brein.
Maar hora est! Een onontkoombaar sein
Scheurt dwars door jouw cocon. Het gaat je dagen:
Je moet, al zou je nog zo graag vertragen,
De kou, het leven in. Geboortepijn.
Je stapt dus uit. Het leven wordt weer echt:
Een winderig perron op Duivendrecht.
De Tweede Ronde, zomer 2000
Beschavingspeil
Men schuifele in ganzenpas naar binnen
Men drukke in 't voorbijgaan op een knop
Ook als het licht ervan al is gaan branden
Men zoeke snel de verste hoeken op
Vermijde 't midden, kleve aan de randen
Men houde afstand, kijke niemand aan
Maar stare met opeengeklemde tanden
Naar hoe de cijfers der etages gaan
Of desgewenst naar 't puntje van de tenen
Stapt iemand uit, dan make men ruim baan
Door net de kleinste doorgang te verlenen
Die toont dat men het ‘Sorry’ heeft gehoord
Tot slot: nog meer dan schoppen tegen schenen
Ja, strenger nog dan openlijke moord
Is het verboden, praatjes te beginnen
In weerwil van verruwing en gekift
Zit etiquette toch nog in de lift
De Tweede Ronde, zomer 2000
Heimwee
Mexico, Mexico, land van mijn dromen
Als de gitaren gaan spelen (Olé!)
Reikhals ik hunkerend naar jouw fiesta
Yoghurt en spruitjeslucht zijn daar passé
Schaamteloos rijmt daar fiesta op rumba
Eventjes ben je mijn aards paradijs
Ravenzwart haar onderbreekt mijn siesta,
Valt langs je slapen. Ik raak van de wijs:
Ay zangeres toch, je bent me ontkomen
Eeuwig verloren je passie, je faam
Snikkende spel ik je niet-zijnde naam
De Tweede Ronde, lente 2002
Een foto. Die marmeren tafels, die stoelen
Die bank langs de muur en dat rode glas wijn
Die eenzame heer, in gedachten verzonken
Dat móet haast de borrel in Mulliner's zijn
Het aanstaande nummer wordt aanstonds beklonken
Maar nu dus alleen nog: die heer en die rust
Hij is er wat vroeg, heeft geen zin meer in pronken
Voor hem is gezien worden niet meer zo'n must
Om desondanks zich een groot dichter te voelen
Het onderschrift luidt: Paul Verlaine. Ach nee,
Ik vond hem ook al wat te baardig voor P
De Tweede Ronde, herfst 2002. Bij elk nieuw nummer van De Tweede Ronde organiseerde men een borrel in café Mulliner's aan de Lijnbaansgracht. Daarbij maakte drs P steevast ook zijn opwachting.
King of Kings
Wij danken veel genade aan de Friezen
(Al weet ik dat ik nu in raadsels spreek):
Het voedsel voor wie vaste kost begeerden
Komt van de firma Tonnema te Sneek
De Roomse mis moet op den duur verliezen
Zo'n dun en smaakloos schijfje week na week!
Nee, dan de spijs die, naar wij jong al leerden
Komt van de firma Tonnema te Sneek
Wij krijgen het steeds rond voor onze kiezen
Verfrissend wordt voor ons de langste preek
Dat zich al velen tot de waarheid keerden
Komt van de firma Tonnema te Sneek:
Geen paap of heiden heeft het in de smiezen
Maar 't ware manna der gereformeerden
Komt van de firma Tonnema te Sneek
De Tweede Ronde, winter 2002
754
‘Ze hebben Bonifatius vermoord,’
Zo gonsde het door heel het Vaticaan
‘De bijbel die hij ophief, werd profaan,
Tezamen met zijn schedeldak, doorboord!
Dat een barbaar een Dienaar van het Woord
Zo zonder meer de hersens in kan slaan!
Ze hebben Bonifatius vermoord,’
Zo gonsde het door heel het Vaticaan
Snapt ú dan dat geen paus zich heeft gestoord
Toen nog geen viertal eeuwen later aan
Zijn Pietersplein hun kerkje kwam te staan?
Al wordt van Friezen heel wat goeds gehoord,
Ze hebben Bonifatius vermoord!
De Tweede Ronde, winter 2002
Op een lama
Ik ken in de chileense Andes
Een lama, hetende Fernandez
Omdat men in zijn vaderstad
Hem met die naam getreiterd had
Vervloekt hij nu in vloeiend Spaans
Zijn moedertaal (het Tibetaans)
De Tweede Ronde, winter 2003
Beeld
De Andes. Een condor op roerloze wieken
Werpt schaduw op aarde in trage spiralen
Rondt zonder gerucht ongenaakbare pieken
Het oog waakzaam spiedend naar prooien, rivalen
De klauwen verborgen in gitzwarte veren
Het lichaam gestroomlijnd, gespitst op het dalen
De snavel gekromd door het schrijnend begeren
Tot aanslaan, verheffen, verscheuren, verslinden,
En opwaarts terug langs de rotswanden scheren
Dan is hij verdwenen, de koning der winden
Laat slechts in des dichters gemoed zich hervinden
(Een dweper helaas, met gevoel voor klassieken
Maar zonder fatsoenlijke fototechnieken)
De Tweede Ronde, winter 2003
La nausee
Wat een troep! ‘Veur
Bruune boon'n
Bid ik niet!’, riep
Bartje schel
Was hij maar in
Santiago
Want con carne
Ging nog wel
De Tweede Ronde, winter 2003
Gezegend uiteinde
Je snapt dat ouderen ze vrezen,
de avonden.
Ze kunnen zo mistroostig wezen,
de avonden
dat men zijn ledigheid beseft
en met zichzelf het glaasje heft,
TV kijkt, of wat zit te lezen
(‘De Avonden’)
De Tweede Ronde, lente 2004
Decodering
I
Hoewel het minder vlak dan in Den Burg is
Is tot op nu mijn trektocht door de Harz
Nog niet echt spannend. 'k Zit maar wat te lezen:
Een boekje met iets vaags over een arts
Of wetenschapper, knap en veelgeprezen
Iets met een meisje, Greetje, en een louche,
Ongunstig heer, waarin al wordt verwezen
Naar een lokale berg, bron van gesmoes
Omtrent een Sint Walburgis of Walpurgis
Ik weet genoeg: weer zo'n occult verhaal
Ik kalk eronder: VBI SITVS GRAAL
II
Ik kalk eronder: VBI SITVS GRAAL
Uit meligheid, maar blijf er toch naar turen
Ik heb ook niet veel anders hier te doen
De letters dansen na een aantal uren
Een heksendans, het ziet mij geel en groen
Tot iets ze plotseling begint te schikken
ISTA VALBURGIS toont mijn visioen
Ineens begrijp ik alles. Het is schrikken:
Dan Brown zat er ver naast met zijn verhaal
De Vindplaats is, het zal de wereld schokken,
Niet Rosslyn of het Louvre, maar de Brocken!
III
Niet Rosslyn of het Louvre, maar de Brocken
Want ga maar na: dat met die heksendans
Stamt uit de heidense, Germaanse zeden
De Blocksberg geeft aan Freya weer een kans
Hier wordt een moedergodheid aangebeden
De rol van Goethe wordt ook zonneklaar:
Dat was een Priorist! Intens tevreden
Schrijf ik mijn inzicht op. Versturen maar!
Nu het hier staat, doet het mijn adem stokken:
Zo simpel wordt de mensheid dus bedrogen
Zelfs de redactie is erin gevlogen...
De Tweede Ronde, herfst 2005
De sigaar
‘Bah, wat een drukte toch!
Even een rokertje
Daar bij die ton zit ik
Niet zo te kijk’
Klinken die woorden vaak
Allergemoedelijkst,
Dit was Jan Carel Josephus
Van Speyk...
De Tweede Ronde, herfst 2006
Woef
Eindelijk wildernis!
Mowgli in Junglebook!
Één met de welpen!
Een oerkreet klonk op
Op het betegelde
Padvinderijterrein
Werd dat: ‘Akela, wij
Dob dob dob dob.’
De Tweede Ronde, lente 2007
Perspectief
" 'k Ben Brahman, maar we zitten zonder meid"
Die Dèrmouw had nogal een moeilijk leven
Hij heeft dan ook een mooi gedicht geschreven
Van hoe een tere ziel aan zoiets lijdt
Een Indiër denkt, in zijn hut van leem:
'k Ben Brahman, ja, maar doe mij jóúw probleem!
De Tweede Ronde, lente 2007