Johan Heinsius (gouverneur Suriname)

Johan (Johannes) Heinsius (Middelburg?, ca. 1625 – Marowijne, 16 april 1680), raad van Justitie te Brazilië, consul der Nederlanden te Londen, gouverneur-generaal van Nederlands-West-Indië en eerste president van de Centrale Bank van Suriname, was waarschijnlijk een zoon van Jean Heinsius, predikant in Baarland en Middelburg, en van Dirkje Jansd van der Burch. 

Benoemd bij resolutie der Algemeene Staten van 15 januari 1678 tot gouverneur van Suriname, zes jaar na de dood van de gebroeders De Witt. Het rijke land Suriname was in 1664 met het Molukse eiland Run door de Hollanders 'geruild' voor het Nederlandse eiland Man, het huidige Manhattan in New York, in een onderhandelingsstrijd met de Engelsen. In 1653 was Heinsius reeds werkzaam als secretaris bij de Raad van Justitie in Brazilië. Vanaf 1664 echter actief als handelsambassadeur of correspondent bij de West-Indische Compagnie te Londen, en vanaf 1672 consul der Nederlanden aldaar. In 1672 wordt hij in een archiefstuk genoemd als koopman te Londen die verantwoordelijk is voor het vervoer van gevangenen. Op 18 juli 1678 dringt Mr. Justus de Huybert, secretaris van de Staten van Zeeland, er bij Mr. Pieter de Huybert, pensionaris van Zeeland en tijdelijk gedeputeerde ter Staten-Generaal per missive aan op een spoedig vertrek naar Suriname van de nieuw benoemde gouverneur Johan Heinsius. In december 1678 nam Heinsius het bestuur over van Abel Thisso die de WIC na het vertrek van Adriaenssen had waargenomen. Johan Heinsius trof de kolonie Suriname op 21 december 1678 aan in een bedroevende staat, aangezien Indianen wel 100 slaven en 40 blanken hadden omgebracht. Hoewel slechts anderhalf jaar aan de macht, was Heinsius' betekenis voor de toenmalige kolonie in de kritieke jaren 1679 en 1680 groot. De inheemse bevolking kwam in die jaren in opstand (Surinaamse Indianenoorlog), maar Heinsius wist deze te bezweren en bracht stabiliteit door Indianen uit de omgeving van de Corantijn en Marowijne, te belonen voor goed gedrag. In 1679 werd op zijn kosten een koperen halve stuiver, het zogenoemde 'papegaaitje', voor Suriname geslagen. Het muntgeld is op dien wijze gebruikt om de inheemse bevolking te 'paaien' en te 'papegaaien'. In een Journaal deed gouverneur Heinsius verslag van alle noodzakelijke maatregelen om de moeilijke Kolonie te besturen. Het document vormt een belangrijke bron voor de geschiedschrijving van Suriname in deze roerige periode. Heinsius had een dochter Theodora Heinsius, die na zijn dood, in het jaar 1715, in deplorabele staat, om financiële steun vraagt, in ruil voor de penningen en andere zaken vanwege de kolonie Suriname. 

Bronnen, noten en/of referenties

·         Commissieboeken

·         Biografie NNBW

·         Verslag Kolonie

·         Request Theodora Heinsius