Herinneringen aan West-Friesland

Onze nachtmerrie is West-Friesland. Na het studeren woonde ik voor mijn huwelijk een tijd in West-Friesland. In Groningen was ik tot econoom opgeleid en mijn vriendin had in Wageningen huishoudkunde gedaan. Wij vonden zodoende werk en trokken, in een opwelling, in de woning van een souterrain-verhurend-echtpaar in Venhuizen. Aangeraden door een vertrokken vriend, van een goede vriendin, uit Medemblik. De overgang was on-be-schrijfe-lijk. Geen ivoren toren, maar een vreselijk, winderig, tochtgat. Aan het duistere einde van Holland. Migranten uit Zuid-Afrika voelen zich beter thuis in Nederland, dan wij uit Groningen en Wageningen, helemaal ontheemd, daar in Venhuizen. Achteraan opgejaagd tot aan het IJsselmeer tussen bijeen gedreven blauwzwarte koeien, een vuilnisbelt golfbaan, bollenboeren en koolgoed zaadveredelaars met het onbegrijpbare West-Friese dialect. Wij kropen heel vroeg, als een mol uit zijn molshoop, uit onze kelder, langs smalle, veelal bevroren, horizontale, ramen, om van onder het maaiveld, vandaan te kruipen. Pas in de trein na het station begon het wat te leven. Met de trein naar een grootbank in Amsterdam, op de boekhouding. De afdeling bestond uit een gemêleerd gezelschap. De instructie van de leidinggevende was: 'Hufterigheid is hier King'. Kwam de trein niet, dan bracht de bus ons wel door elk Zuiderzee-stadje tot aan de hoofdstad. Liep ik samen met Erik Koning van 'Zeg eens A' humeurig naar het werk. Venhuizen stond ons tegen. Op een dag arriveerde de postbode uit Enkhuizen. Wij kregen een woning in Hoorn en vertrokken stante pede. De souterrain-verhuurder in Venhuizen balkte nog wekenlang, op ons beider werk, dat het not done was, om zo geniepig te vertrekken. Weg van Golfclub Westwoud spraken wij beter en beter Hoorinees. Mijn vriendin uit Medemblik bezocht ons, nu en dan, alleen. Van Den Hartog tot Buys Ballot we kennen ze daar allemaal wel zo'n beetje. Bij de Kersenboogerd, graafden wij ons dan, diep in. Wekelijks lazen wij de Enkhuizer Almanak en vonden prima boodschappen bij De Deen of Super De Boer, vlakbij onze huisarts, Van Benthem van de Bergh. Die hielp ons wel van de West-Friese ziekte te genezen. Als tiener al misgegaan met zomerwerk bij aardappelboer Zalm en bollenboer Koeman. Daar, op het loket van het station, stond ik ook eens achter de acteur Frederik de Groot. De trein gemist, dacht ik al. Maar hij moest vooral zijn vliegtuig op Schiphol halen. De Groot kafferde aan één stuk door die loket-mevrouw uit, en hij had gelijk. Geld weg. Zijn vriendin voegde aan elke uitkaffer nog meer venijn toe. Geen trein. Te voet, en per bus, via Zaandam, pas in de middag, op het werk. Bij de bank had ik eerst een Geheim Project. Daarna levens en overlijdens verzekeren en wiskundig rekenen tegenover Herman Brood. Waar men Apollo eert. Daar waar hij leefde en waar hij sprong. En, bij oom Albert Struik, bij, dé Willem Endstra en bij, de overleden zigeunerkoning Petalo, welke op een dag, in zijn Witte Koets, zijn laatste reis, volbracht. Het is er erg tochtig. De wind bleef straf doorstaan. Van Tering Berkhout, tot klere-eind Ursem, steeds naar Alkmaar. In de winter steenkoud, extreem veel kruiend ijs. Dat pierewaait en kruupt dan over de dijk. Schaatsen wordt een, dodenrit. In de zomer de barbecue bij de ene buren; gaat de hele tuin in vlammen op. Dan de andere buren, vergaten de frituur. Die hele schuur, vol met (kinder)fietsen, brandde totaal plat. De banden, vol met explosief zuurstof, ontploften, stuk voor stuk. Het Leek er wel Oorlog. Denk je dan alles gehad? Nee. Luchtpolitie, buurtdrama, achterburen, jongetje met driewieler kwijt, verdronken. Zoektocht duurde, maar liefst twee dagen. Iedereen, bij mij in de wijk, helemaal kapot. Nog eentje; met 20 extreem wilde huisdieren, woonde in een teringbende. Kwam op TV. Asjeblieft in Amersfoort wonen nu. Achter de Utrechtse Heuvelrug. Geen zeewind meer. 

Julius Smidt van Gelder


© 2018 F.N. Heinsius