Hein Willems Heinsius (raadslid)

Hein (Hendrik) Willemsz. Heinsius (Stavoren, 19 dec. 1781 – ald. 20 nov. 1849), stuurman bij Z.M. Marine, gezagvoerder ter koopvaardij, gemeenteraadslid en heerschap op Walinga state te Stavoren, was een zoon van Willem Heinsius en van Gooykje Visscher, en een kleinzoon van Hein-Willem Heinsius. 

Geboren en opgegroeid in het Graafschap Stavoren, waar Engeland ons land in 1780 de oorlog verklaarde. Zijn vader kwam hiermede te overlijden na de Zeeslag op de Doggersbank. Zijn moeder hertrouwde daarom met de schoenmaker Okke Bootsma. Hein werd zo op jonge leeftijd aangenomen op de prestigieuze Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam. Zijn opleidingsverslag is bekend. Bekwaamde zich eerst tot stuurman en vervolgens tot gezagvoerder. Voer mee op tal van schepen, behaalde examens voor diverse instrumenten met bijbehorende theorie als wiskunde. De opleiding duurde tien jaar. Het brevet is getekend door zijn oom. Als kapitein ter Koopvaardij vervoerde hij regelmatig lading over Dordrecht op Lissabon of de Oostzeelanden. Zeilde onder meer op het smakschip De Kleine Anton en op het kofschip Boudewina. Enkele zeebrieven zijn bekend. De Vereniging van Kwekelingen eert hem nog altijd vanwege het redden van de drenkeling Dreewes bij Tönning (Sleeswijk-Holstein) zeggende: "Cameraad, daar wij beiden kwekelingen zijn van dezelfde zeevaartschool, is het plichtmatig dat wij elkanderen bijstaan". Hij was niet alleen gezagvoerder ter koopvaardij maar tevens stuurman a/b van het Marinefregat Zr. Ms. Kanonneerboot No. 36 vanwege de hernieuwde oorlogsdreiging. Verder genoemd in het archief als landeigenaar van de Staverse Zuidermeer bij verhuringen en aanvragen voor kosten van onderhoud. De subsidie is steevast om onduidelijke redenen geweigerd. De polder was berucht om de slechte afwatering. Als gemeenteraadslid heeft hij vervolgens zelf het gemeentebestuur mogen beoordelen. Hij huwde tweemaal, eerst met Lolkje Siedzes, de dochter van de burgemeester Gerben Siedzes, welke na het faillissement van de ontvanger Hendrik Trip naar Muiden moest vluchten. Daarna met de grootgrondbezitter Ida Jelles de Jong, weduwe van Arend Arends Postuma. Zijn kinderen huwden met allerlei bekende Friezen. Antje Heinsius met de landmeter en commies der Rijks Belastingen Klaas Cornelis Kooy, Johanna Heinsius met de koopman Willem Toussaint Vlink, Gerben Heinsius, zonder beroep, met Gettje de Groot, kleindochter van het heerschap Ynze Willem Heringa op Heringa state, Gooikje Heinsius met Rudolphus Attama, stadssecretaris, en Sieds Heinsius, bakker, met Sytske Molenaar. Gooikje Heinsius woonde na de dood van Attama in Amsterdam, met Rudolphus Veldhuizen; een student Letterkunde aan het Athenaeum Illustre. Hein-Willem bleef in Stavoren wonen en trad in de voetsporen van zijn voorvaderen.