DE LANGE VII-57 IV.b Daniël de Lange

De Lange, Daniël jr. (= III.a, kind 6)

ouders: Daniel de Lange en Alida Maria Wilhelmina van Oordt

geboren: Amsterdam 8-11-1878

gedoopt:

overleden: Utrecht 12-9-1948

begraven:

beroep: dr. biologie, directeur Hubrecht-laboratorium Utrecht (1917), privaat-docent vergelijkende embryologie der vertebraten Univ. Utrecht (1918),

woonplaats / adres: Utrecht (1948)

gehuwd: Trouwt Amsterdam 21-12-1905

Adriana Clara (“Zus”) Smit

ouders: Barend Marinus Smit en Carolina Wilhelmina Benjamina van den Honert

geboren: Amsterdam 14-10-1879

gedoopt:

overleden: Bilthoven ?-2-1960,

begraven

beroep:

woonplaats / adres:

Kinderen uit dit huwelijk:

    1. Joost de Lange, 1907-1988, X Louise Martine Cornelia van Aalderen, VOLGT V.e

    2. Mr. Samuel de Lange (“Pam”), * Groningen 2-1-1915, † concentratiekamp Dachau 7-2-1945

    3. Daniël de Lange, 1919-1983, X 1946 Gesina Francina Andriessen, VOLGT V.f

Biografische aantekeningen

Bron: Wie is dat? 1948: Lange Jr., Dr. Daniel de. Privaatdocent. g.. Amsterdam 8.11.1878. H.B.S. Amst.; 1898 staatsex.; stud. Univ. Amst. biologie; 1905 Dr. id. ; 1905-1908 conserv. Zool. mus. Gem. Amst.; 1908-1911 ass. aan het algem.. proefstation Salatiga (Java) ; 1912-1917 ass. zool. labor. Univ. Gron. en priv. doc. ald. in vergel. mikroskop. anatomie; 1917 dir. v. h. Hubrecht-labor. Utr., middelpunt van het Institut international d'embryologie; s. 1918 priv. doe. Univ. ald. in vergel. ontwikkelingsgesch. der dieren; s. 1930 secr.-penningen. v. h. Institut voornoemd.

Publicaties: De kiembladvorming van Megalobatrachus maximus Schl. diss. 1905; Bijdragen in Leerb. der algem. en bijz. dierkunde 1928 en 1929; Handbuch der vergleichenden Anatomie 1932; art. over landbouwvraagstukken en bergcultures in „Cultuurgids" 1908-1911; over embryologie der Vertebraten in versch. periodieken als Anat. Hef te, Anat. Anz., C. R. Ass. d. Anat., Journ. of Anat., Tijdschr. Nederl. Dierk. Ver., Versl. Kon. Akad. v. Wetensch. Daarnaast bijdragen in social. tijdschr. (Nieuwe Tijd, Commun. Gids, Nieuwe Weg, Bevrijding, enz.) over sociolog., cultureele en histor. onderw. (spec. over Willem de Zwijger).

(Adres: Herenstraat 26 bis, Utrecht of: Hubrecht-Laboratorium, Danskerkhof 2, Utrecht).

Daniël de Lange jr

Marxistisch theoreticus en publicist, is geboren te Amsterdam op 8 november 1878 en overleden te Utrecht op 12 september 1948. Hij was de zoon van Daniël de Lange, musicus en dirigent, en Alida Maria Wilhelmina van Oordt. Op 26 december 1905 trad hij in het huwelijk met Adriana Smit, met wie hij drie zoons kreeg.

In het ouderlijk gezin van De Lange was muziek bijzonder belangrijk. Zijn vader studeerde muziek in Rotterdam en Brussel en werkte in Lemberg, Rotterdam en Parijs. Hij werd directeur van het Amsterdams conservatorium, algemeen secretaris van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst en muziek-redacteur van Het Nieuws van den Dag. Hij was een man van gewicht en wist dat. Hij gold als autoritair en drukte een stempel op het gezin. Later vestigde hij zich in de Verenigde Staten, werd theosoof en bleef zich actief bemoeien met het gezinsleven van zijn kinderen. De Lange jr. deed na het doorlopen van de Hoogere Burgerschool in 1898 staatsexamen en studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1900 verloofde hij zich met de zuster van Carry Pothuis-Smit. Een andere zuster van zijn vrouw trouwde met de cabaretier Jean-Louis Pisuisse. In hun verlovingstijd waren zij reeds socialist en uit brieven blijkt dat zij vanuit SDAP en Amsterdamsche Bestuurdersbond intens meeleefden met stakingen, debatvergaderingen en kiesrechtacties. Zij lazen De Kroniek en zelfs schreef De Lange in 1902 een artikel voor dit blad, misschien wel zijn eerste, waarin hij natuurwetenschap en maatschappij combineerde op een wijze die voor hem kenmerkend zou worden. In 1905 promoveerde hij op De kiembladvorming van Megalobatrachus maximus Sch. Van 1905 tot 1908 was De Lange conservator aan het Zoölogisch Museum van de gemeente Amsterdam. Vervolgens werkte hij van 1908 tot 1911 als assistent op het algemene proefstation Salatiga op Java. Na zijn terugkeer in Nederland was hij van 1912 tot 1917 assistent van het zoölogisch laboratorium van de Rijksuniversiteit te Groningen en tevens privaatdocent in de vergelijkende microscopische anatomie aan deze universiteit. In 1917 werd De Lange benoemd tot directeur van het in 1916 gestichte Hubrecht-laboratorium te Utrecht en vanaf 1918 was hij privaatdocent in de vergelijkende embryologie der Vertebraten aan de Rijksuniversiteit aldaar. In 1919 breidde het gezin zich uit met Daniël, een derde zoon. Het Hubrechtlaboratorium, genoemd naar de stichter, had aanvankelijk een bescheiden omvang en was gevestigd in een woonhuis aan het Janskerkhof 2, maar onder leiding van De Lange groeide het uit tot een centrum van wetenschappelijke betekenis. Zelf bewoog hij zich op het terrein van de beschrijvende embryologie en hield zich in het bijzonder bezig met de placentavorming bij zoogdieren en het zogenaamde kopprobleem. Toen ook de experimentele embryologie op zijn instituut een plaats kreeg, had hij hiervoor wel belangstelling maar liet het onderzoek op dit nieuwe terrein aan anderen over. Van 1930 tot vlak voor zijn dood was hij secretaris-penningmeester van het Institut International d'Embryologie. Ondanks zijn grote activiteit op wetenschappelijk, organisatorisch en politiek gebied gold De Lange als weinig ambitieus. Een zachte, gevoelige man die nu en dan ondeugend kon lachen.

In zijn persoonlijke leven ging De Lange in toenemende mate gebukt onder een groeiende verwijdering tussen hem en zijn vrouw. Nadat zij in november 1927 rooms-katholiek was geworden, achtervolgde zij hem met haar bekeringsijver. Hun jongste zoon kreeg door haar toedoen een rooms-katholieke opvoeding. Seksuele omgang stond haar tegen en zag zij nu als zondig. Zij probeerde haar man hiervan te overtuigen. De vrouw waarop hij in 1928 verliefd werd, wilde echter geen verhouding. Aan Roland Holst had hij tot het einde toe steun. De Tweede Wereldoorlog trof het gezin zwaar. De twee zoons in Nederland waren gemobiliseerd tijdens de Duitse overval. Wel overleefde hun oudste zoon een Japans concentratiekamp, maar Pam, hun tweede zoon, werd al in oktober 1941 vanwege zijn verzetsactiviteiten in Nederland gevangen genomen. Vlak voor de bevrijding bezweek hij aan vlektyphus in het concentratiekamp Dachau. Alleen de jongste die een tijdlang bij Roland Holst op de Buissche Heide ondergedoken was, kwam goed door de oorlog heen. Het huis van De Lange in Bilthoven werd in december 1944 door een bom getroffen. Zijn gezondheid verslechterde en in januari 1945 kreeg hij een attaque. Zijn vrouw ging geheel op in het geloof en bleek slecht opgewassen tegen de huishoudelijke taak, die extra zwaar was in de hongerwinter van 1944 - 1945. Verzwakt en ondervoed werd De Lange in april 1945 wegens hartklachten in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht opgenomen. Op 18 mei besloot hij rooms-katholiek te worden. Op 12 september 1948, kort voor zijn zeventigste verjaardag, kwam het einde. Een bloemlezing uit zijn werk, die hem als verjaarsgeschenk toegedacht was, verscheen voorzien van een voorwoord van Roland Holst, postuum. Vele geestverwanten heeft hij bij hun overlijden herdacht, weinigen deden het hem. Hij was reeds een vergeten figuur.

Bron: Biografisch woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland.

Bronnen

Discussie / openstaande vragen