PARENTEEL BYRDE III.c Sophie J.C. Camphuis

geboren: Wageningen 30-7-1840

gedoopt:

overleden: Salt Lake City (USA) 27-10-1895

begraven: Mount Olivet Cemetry, Salt-Lake City

Camphuis, Sophie Jeannette Catharine (= II.c, kind 3)

ouders: Geurt Camphuis en Susanna Henriëtte Byrde

Grafsteen van Sophie J.C. Camphuis in Salt Lake City

gehuwd: ondertrouw Semarang (N.I.) ca 20-9-1865, trouwt Salatiga (N.I.) december 1865

Albert Grothe

ouders: Peter Dietrich Grothe en Wilhelmina Riepe

geboren: Hagen (Duitsland) 4-4-1841

gedoopt:

overleden: Mexico-City 19-8-1914 (tijdens een operatie)

begraven: British Cemetry, Mexico, 20-8-1914

Hij hertrouwt Alice Doris Adams

beroep: ingenieur, mijnbouwkundige, eigenaar van Grothe & Carter, cyanide-mijnbouwers in Mexico.

woonplaats / adres: Utrecht, Batavia (1869), Tharsis (Spanje), Engeland, Mexico

Kinderen uit dit huwelijk:

  1. Susanne Henriette Grothe, geboren: [Batavia] 1867,

  2. overleden: 1941

  3. William Grothe, geboren Wageningen 4-11-1869,

  4. overleden Delft 2-3-1870

  5. Olga Albertine Sophie Grothe, 1871-1944, X Percy H.S. Brown, VOLGT PARENTEEL BYRDE IV.b

  6. kind

  7. kind

beroep:

woonplaats / adres:

De treinramp in 1878 door het instrorten bij hevige storm van de Tay Brug

Biografische aantekeningen

Albert Grothe en zijn zwager Gerrit Willem Camphuis zijn beide betrokken geweest bij de bouw van de Tay Bridge. Grothe schreef er in 1878 een boek over. Op 28-12-1879, tijdens een heftige storm (windkracht 11) woei de ijzeren brug om, terwijl er een trein over reed. Alle passagiers (naar schatting 75) kwamen om het leven. Grothe had de supervisie over de bouw gehad, terwijl de onervaren Camphuis controle had uitgeoefend op de sterkte van het staal en leiding had gegeven aan het plaatsen van de pijlers, waartoe hij volstrekt onbekwaam was. [zie foto's via engels wikipedia]

Albert Grothe is "general manager" van de Tharsis mijnwerken in Spanje. Later heeft hij belangen bij mijnbouw in Idaho (USA) en tenslotte speelt hij een belangrijke rol onder de mijn-ingenieurs in Mexico, waar hij voorzitter was van de mijnbouwers-associatie en bekend stond als Don Alberto.

Grothe was in Mexico oprichter en directeur van de firma Grothe & Carter (samen met Herbert Fuller Carter), cyanide engineers; hij introduceerde Pachuca agitating tanks in de cyanide-mining. Zij (en ook Grothe alleen) bezitten patenten voor speciale filters. Grothe was auteur van The Mining industry in Mexico. Grothe komt ook uitvoerig aan bod in het boek The mining industry of Mexico. En in : Where it All Began: The Story of Whangaruru Taking in from Mimiwhangata to Whangamumu.

"Well-travelled mining engineer. Associated with the Poorman's mine in Silver City, Idaho and with the Farmers Co-operative Ditch in Idaho. Chief engineer in charge of the building of the Tay bridge across the mouth of the River Tay in Scotland, one of the longest bridges in the world. Married first to Sophie Jeanette Catherine Camphius with whom he had daughters Susanna H. and Olga Albertina Sophie "Tina" (Mrs. Percy H. S. Brown) Grother. After the death of his first wife, he next married Alice Doris Adams. Their children were Albert D. (who died in infancy), twins Dora Katherine (William Henry Holcombe) and John Dietrich (Irene N.), Alice Albertine (Carl Frederick Jungk) and Bertram Grothe." (bron: website find a grave)

De ramp met de Tay brug

Tijdens een vliegende storm op 28 december 1879, stortte de splinternieuwe Tay Rail Bridge, een spoorbrug over de Firth of Tay bij Dundee in Schotland in het water van deze zeearm, tijdens het passeren van een trein. Hierbij vielen circa 75 slachtoffers.

Uit het onderzoek dat na de ramp werd ingesteld kwamen een aantal schokkende zaken naar voren. Bij het ontwerp van de brug was uitgegaan van de aanwezigheid van een solide rotsbodem. Dit bleek, bij de aanvang van de bouw, niet het geval te zijn. In feite had de brug geheel opnieuw ontworpen moeten worden, maar de ontwerper en aannemer Thomas Bouch wenste de geplande constructie met in caissons gemetselde funderingspijlers te handhaven. In een gewijzigd ontwerp koos men voor een constructie met minder pijlers en dienovereenkomstig langere brugdelen. Om het gewicht per pijler te beperken koos Bouch voor een lichte constructie van de gietijzeren pijlerdelen (boven water). Met name opde kruisschoren was bezuinigd. Ook was bij het ontwerp onvoldoende rekening gehouden met windbelasting. Voorts bleek het gietijzerwerk deels van zeer slechte kwaliteit te zijn: gaten in het gietijzer waren opgevuld met vulmiddel. Tevens bleek het onderhoud gebrekkig: reeds enkele maanden na de opening bleken delen van de constructie zich te hebben "losgewerkt". Nochtans werd de brug door de "Board of Trade" op 1 juni 1878 voor het verkeer vrijgegeven.

De inspecteur (zoals destijds gebruikelijk een genie-officier, namelijk Albert Grothe) merkte daarbij op dat hij "gaarne in de gelegenheid zou worden gesteld de effecten te bestuderen van een harde wind bij het passeren van een trein" doch dit werd niet opgevolgd. Bouch werd door koningin Victoria in de adelstand verheven.

Op de avond van de ramp woedde er een zware storm (later geschat op 10 tot 11 Beaufort) dwars op de brug. De trein naar Dundee stopte om 19.13 om het "single line token" op te pikken bij het seinhuis bij de zuidelijke oprit. De seinhuiswachter zag de trein vertrekken; drie minuten later werd een lichtflits ter plaatse van het hoogste deel van de brug waargenomen. Daarna was er slechts duisternis; even later bleek de verbinding met het seinhuis bij de noordelijke oprit verbroken te zijn. Eerst na enige tijd kwam vast te staan dat niet alleen de brug was ingestort, maar dat ook de trein vergaan was.

Het aantal slachtoffers kon niet exact worden vastgesteld; aangenomen wordt dat circa 75 personen om het leven zijn gekomen.

De conclusies van het onderzoek

De onderzoekscommissie bereikte geen eensluidend oordeel. Men was het wel eens over een groot aantal zaken (hierboven genoemd) die tot de ramp hadden bijgedragen, doch had geen overeenstemming over de exacte toedracht van het ongeval. Ook over de vraag in welke mate Bouch (civielrechtelijk) aansprakelijk was verschilde men van mening. Bouch overleed in oktober 1880.

De man die de algehele controle op het werk uitvoerde, in opdracht van de contractpartners, was Albert Grothe. Onder hem werkten twee hoofdassistent-ingenieurs, namelijk Frank Beattie, die eind 1873 begon en doorging tot 12 maanden voordat de brug opende, en Grothes zwager Gerrit Willem Camphuis, die in augustus 1873 aantrad, en aanbleef tot oktober 1878, enkele maanden nadat de brug geopend was. Grothe had geen speciale kennis van ijzerwerk; Frank Beattie wel, maar die was vaak geoccupeerd met andere zaken, liet het bij visuele inspectie en af en toe een klopje met een hamer op het ijzer, zodat toezicht op het ijzergieten terecht kwam bij Camphuis. Ook Camphuis had geen enkele ervaring met ijzer. Zijn toezicht, verklaarde Grothe voor de onderzoekscommissie, was meer van administratieve aard. In de praktijk kwam de controle van het werk dan ook neer op Fergus Ferguson, de ijzergieter zelf. Uit de antwoorden die Camphuis in het justitieel onderzoek gaf op de aan hem gestelde vragen bleek hoe ongeschikt hij was voor het toezicht, en hoe onbekwaam in het ontdekken van defecten in de gietijzeren brugdelen, dragers en spanten.

Kortom: er was nagenoeg geen toezicht op de kwaliteit van de gietijzeren onderdelen van de brug. Dat valt Albert Grothe aan te rekenen; anderzijds is ook vast komen te staan dat ontwerper en contractant Bouch financiële belangen had in de kwakkelende ijzergieterij, en dus belang bij zo’n licht mogelijke constructie.

Bronnen

    • 1865, 22-9: De Locomotief, Semarangs handels- en advertentie-blad: Burg Stand te Semarang: in ondertrouw aangetekend tussen 15-22 sept 1865: A. Grothe met S.C.J. Camphuis.

  • 1866, 5-1: Dagblad Zuid-Holland. Gehuwd: A. Grothe en S.G.C. Camphuis, Salatiga.

    • 1868, 1-8: Java-bode: Aangekomen vreemdelingen te Batavia van 29 tot 31 juli 1868. Hotel des Indes: … A. Grothe, Echtgenoot en 1 kind, van Batavia.

    • 1869, 18-8: Java-bode: Vendutie, wegens vertrek: op vrijdeg 20 augustus a.s. ten huize van A. Grothe, Gang Secretarie door Van Vleuten & Cox, van een weinig gebruikten inboedel, waaronder: een demi-ameublement met rood gestreept velours, tafels, knaapjes, consoles en waschtafels, met en zonder marmeren bladen, speeltafels, rotting banken en stoelen, solide kasten en boekenrakken. Een groot tweepersoons ledikant met ambon-hout, spiegels en schilderijen, pendule, glas, porcelein- en pleetwerk, gaslampen en rottingmatten, keuken- en dispensgereedschappen, enige paren duiven enz. Op deze Vendutie wordt verder verkocht: een nieuwe tentwagen, een nieuwe palanquin, een nieuwe Mylord – nimmer gebruikt. Voorts: paarden en tuigen.

  • 1869, 4-11: [BS geboorten Wageningen 1869, acte 167]: Geurt Camphuis, apotheker, 57, heeft verklaard dat op 4-11 is geboren uit Sophie Jeannette Cathérine Camphuis, zonder beroep, 29, huisvrouw van Albert Grothe, ingenieur, wonende te Batavia, in het huis A. aan de Hoogstraat, geboren is een zoontje, genaamd Wilhelm

  • 1869, 16-12: Javabode: Bevallen van een zoon: S. Grothe, Camphuis. Wageningen, 4-11-1869. Eenige kennisgave.

    • 1870, 3-3: Collectie Delft [BS Overlijden 1870, acte 122]: verschenen Albert Grothe, 28, ingenieur, wonende te Batavia, tijdelijk hier te lande, vader, en Peter Diederich Grothe, 63, hoogleraar, wonende alhier, grootvader van de overledene, verklaren dat op 2 maart overleden is op de Binnenwatersloot wijk 2 nr 28 William Grothe, oud twee maanden, geboren te Wageningen, zoon van Albert Grothe en Sophie Jeanette Catherine Camphuis, wonende te Batavia, thans hier te lande

    • 1895, 27-10: begraven in Salt Lake City: zie find-a-grave

    • 1903, 30-8: The Sunday Oregonian: "Miss S. H. Grothe was here over Wednesday night, en route from her vacation at Ocean Park to her home at Boise. Idaho."

    • 1907, Bouwkundig Weekblad p 52: Als uitvoerend ingenieur belast met de uitvoering van het werk voor beide aannemers firma's was werkzaam de heer Albert Grothe, zoon van de heer Grote, docent aan de Delftse Polytechnische School. Spreker kwam in 1873 als...

    • 1914: Engeneering and Mining Journal vol 98, p 540: "Albert Grothe died in the American Hospital in Mexico City on Aug. 19, 1914. Mr. Grothe was one of the best known veterans of the mining in Mexico and died in his 74st year. He was born at Hagen, Prussia, and educated as a civil engineer at the technical college at Utrecht, Holland. He went to Java and (....)" Mexican Mining Journal: "Albert Grothe died in the American hospital on Aug 19, andd was buried in the British Cemetery the following day. Mr Grothe was an engineer of great and varied experiece, and had been connected with important work in Java, ..."

    • 1914: Proceedings of the Institution of Civil Engineers, Vol. 198, 1914: ALBERT GROTHE, born in Westphalia on the 4th April, 1841, died in Mexico on the 19th August, 1914. He was educated at Utrecht, Holland, and after serving in the Dutch Army, abandoned a military career for engineering. In 1869 he was employed as a contractor’s engineer on the construction of bridges on the St. Petersburg-Moscow railway, and subsequently on the erection of the first Tay Bridge. In 1879 he became Manager of the Tharsis copper mines in Spain, and his subsequent career was devoted definitely to mining, with the exception of some years spent on irrigation work in Idaho. On leaving Spain he went to Mexico, where, after managing mining properties and introducing various new processes, he started consulting practice in partnership with Mr. H. F. Carter. Mr. Grothe was elected a Member of The Institution on the 6th March, 1883.

    • 1914, 27-8: Payette Independent GROTHE, ALBERT, DIES IN MEXICO: Mrs. P. H. Brown has received the sad intelligence that her father Albert Grothe, died in Mexico City, August 19th. Mr. Grothe was sick and a surgical operation was necessary, which was performed, but from which he did not rally. Mr. Grothe was for more than ten years a prominent citizen of Payette. He was born in Hagen Germany, in 1841, came to Payette in 1891. For the past fifteen years he has made his home in Mexico, where he had extensive mining interests. He leaves a widow, his second wife, and four children by his first wife, Miss S. H. Grothe, of Boise and Mrs. P.H. Brown, of Payette.

    • Mrs. Grothe is now placed in a very trying position. Her step-daughters are far away and hardly know what she can do. There is a state of war in Mexico and it is now trouble out and anxious times in Mexico City, her home, and the awful war is on at her former home in Germany. Mr. Grothe was a member in good standing of Washoe Lodge No 28, A. F. and A. M. The Independent expresses sympathy, as we believe, for the entire community, on behalf of the bereaved.

Discussie / openstaande vragen

In een van de bronnen is sprake van vier dochter van Grothe en Sophie Camphuis.