PARENTEEL DE MAARÉ IV.b Leopoldus E. de Maaré

biografische aantekeningen

Leopold Egbert de Maré (Leopodus Echhentus de Maare, 1862 - 1934) joined the newly-formed Chicago Symphony in 1891 and served as principal horn in that orchestra from 1896 to 1922. He was born in Rotterdam, Holland on February 13, 1862, the son of Florentius Egbertus De Maare and Louisa Drukker. Genealogical sources state that he was a member of orchestras in Amsterdam and Berlin prior to coming to the United States in 1891.

In March 1891, F. A. Schwab traveled to Europe for the purpose of recruiting musicians for the Theodore Thomas' new Chicago Orchestra. As a result Thomas hired Leopold de Maré as third horn, with Hermann Dutschke, Sr. as principal. When Mr. Dutschke left after four seasons to become principal horn of the New York Philharmonic, Ernst Ketz was recruited from the Gürzenich-Orchester, Cologne Germany as principal horn for the 1895-96 season. Upon Mr. Ketz's departure, Thomas observed that during the previous five years Leopold de Maré had developed to the point that he now considered him a superior player to his predecessor, Mr. Ketz, and appointed him solo horn. Leopold's brother, Adrian de Maré, came from Amsterdam to replace him as third horn for the 1896-97 season. Mr. de Maré became a naturalized citizen of the United States on November 1, 1898. After retiring from the Chicago Symphony Orchestra in 1922, Mr. de Maré continued to perform into his late sixties in radio broadcasts as soloist and member of the WGN Symphony Orchestra. He died on January 24, 1934, a couple of weeks short of his seventy-second birthday.

Two years after his immigration to the U.S., Mr. de Maré was joined by his wife, Erna (1859 - ), and sister Cornelia (1874 - ), arriving from Rotterdam on December 20, 1893. Erna passed away sometime after 1901, and in 1909 Leopold married Elsa Louise Beyer (1887 - )

In addition to his regular services to the Chicago Symphony, Mr. de Maré was a frequent chamber soloist. (see performances listed below.) In the summers of 1900 and 1901 he toured with Bellstedt and Ballenberg's Band. From 1902 through 1912 he often performed at Christmas and Easter Celebrations, and other special occasions at the First Presbyterian Church of Chicago.

Leopold and Erna had been married in 1886. In February, 1900 his sister, Cornelia brought suit against Mr. Albert Fuchs for $15,000 alleging breach of promise to marry her. Later that year, she had a daughter out of wedlock whom she named Erna C. L. de Maré. According to family researchers the child was placed in an "institute", but in 1910 she was living with Leopold and his second wife, Else. She later went to live with Else's parents in Milwaukee and became a telephone operator for First Wisconsin Telephone Company.

* Hij is in 1889 muzikant te Scheve­ningen. Later hoornist in het orkest van de hoogduitse opera, vervolgens eerste violist bij de Berliner Philharmoni­ker ('hij was een veelzijdig ontwikkeld musicus’ meldt een necrologie in de krant), vertrok in 1893 naar Chicago, waar hij van derde hoornist in het orkest van Thomas binnen een maand tot eerste hoornist werd bevorderd. De verschillende bladen moeten aan zijn dood veel aandacht hebben besteed.

L.E. de Maaré treedt al in 1884 als solist op met het 7e vioolconcert van Bériot en een sonate van Tartini (meldt het muziektijdschrift Caecilia). Een jaar later wordt een door hem gecomponeerde Mars uitgevoerd door de harmoniekapel van de Rotterdamse schutterij.

bronnen

* 1862, 17-2: zoekakten, BS Rotterdam geboorten fol 1862 A142, akte 554: Pieter Nimmo, heel- en vroedmeester, verklaart dat op 14-2 in het huis Crispijnlaan 14.109 een kind is geboren van het mannelijk geslacht uit Louisa Drukker, zonder beroep, dat genaamd wordt Leopoldus Egbertus, met twee pakhuisknechten als getuige. In de marge staat: Dit kind is door Florentius Egbertus de Maaré en de hierin genoemde moeder erkend bij de voltrekking van hun huwelijk alhier den 5 maart 1862 no. 120.

* 1934, 21-2: Het Vaderland: Leopold de Maaré. Onze landgenoot de Maaré is te Chicago gestorven. Hij was Rotterdammer van geboorte (1862), heeft nog meegespeeld als hoornist in het orkest van de Hoogduitsche Opera te Rotterdam. Vervolgens werd hij 1ste violist — hij was een veelzijdig ontwikkeld musicus — bij het Philharmonisch Orkest te Berlijn en in 1893 vertrok de Maaré naar Chicago, waar hij derde hoornist werd in het orkest van Thomas, doch eer er een maand verloopen was, zat de Maaré op den eersten stoel. Thomas schreef toen aan Bruno Steindel, dat hij den eersten hoornspeler van zijn tijd voor het orkest gewonnen had.

De Maaré is te Chicago gebleven; enige jaren geleden verliet hij het orkest met pensioen. De verschillende bladen brengen hulde aan de nagedachtenis van den grooten artist.

openstaande vragen / discussie

* In een advertentie bij het overlijden van Leopoldus' vader Florentius op 7-7-1904, komt "De Maaré" met "E. Uhlman" in Chacago voor. Zij moet dan dus nog in leven zijn.