XI-581.3 Madderstegh, Micha

Micha Madderstegh,

naamsvarianten: Michiel Egbertsz, Micha Maddersteeg, Maddersteg


ouders: Egbert Michielsz en Eijtje Harmens (de Wit)


geboren: Enkhuizen,

gedoopt: Enkhuizen 5-1-1662,

overleden: Berlijn, tussen maart en december 1708

begraven:


beroep: 'konstschilder van zijn keurvorstelijke doorluchtigheid van Brandenburg, woont tot Berlijn',

woonplaats / adres: Berlijn (1699-1707)


relatie: ondertrouwt Amsterdam 1-8-1699, trouwt Buiksloot 16-8-1699


Marritje Pieters Otter,


ouders: Pieter Simonsz Otter en Jannetje Teunis Loman.


geboren:

gedoopt Amsterdam 30-9-1657,

overleden: Amsterdam 7-1-1743,

begraven: Amsterdam 12-1-1743


beroep:

woonplaats / adres:


Kinderloos

Het pronkschip Liburnica, op bestelling van de keurvorst van Brandenburg naar ontwerp van Micha Madderstegh gebouwd op de scheepswerf van zijn zwager Simon Otter, 1707. Dit is een contemporaine kopergravure door Joan Georg Wolfgang naar een schilderij van Madderstegh

Zeilschepen op woeste zee. Michiel Maddersteeg, olieverf op eiken paneel, 57 x 88 cm, monogram op het rechter schip "C.v.M."

Hannibal trekt over de Alpen, vaag gesigneerd en gedateerd: (links onder): … 1677. Geveild door Christies in Londen 2007, verkocht voor 6.000 dollar.

biografische aantekeningen


Michiel Madderstegh werd op 5 januari 1662 gedoopt in Enkhuizen, en verhuisde in ca 1678 met zijn ouders, broers en zusters naar Amsterdam. Zijn vader, Egbert Michielsz Maddersteegh (Enkhuizen ? – Amsterdam 1682), was glazenier en schilder, en kocht in 1681 een woonhuis op het Bickerseiland, destijds de plek waar in Amsterdam de grote zeeschepen werden gebouwd. Zijn moeder, Eytje Harmensd. de Wit uit Enkhuizen, overleed in of kort voor 1703.

Madderstegh werd in Amsterdam door Ludoph Bakhuizen tot kunstschilder opgeleid, en ‘werd zelfs één van zijn beste leerlingen’. Hij legde zich toe op zeegezichten en zeeslagen. Madderstegh trad in 1698 tegen een tractement van 1000 thaler als hofschilder in dienst van keurvorst Friedrich III van Brandenburg, op voorwaarde dat hij exclusief voor de keurvorst zou werken. In 1704 kreeg hij de opdracht in Holland een plezierjacht te laten bouwen. Uit de vier gepresenteerde modellen koos de keurvorst het ontwerp van Madderstegh. Naar dit model werden twee schepen gebouwd: een schip voer in Holland onder bevel van kapitein Hagedoorn en werd gebruikt bij de talrijke keren dat de keurvorst in Holland was, het andere schip was als pronkstuk voor Berlijn bedoeld. Dit laatste schip koste de keurvorst fl 5.000,-, had vier roeiriemen en kon als trekschuit door een span paarden gesleept worden. Toen het op 1 september 1705 via Hamburg in Berlijn arriveerde, vervoerde het kostbare schilderijen, zeldzame dieren en vogels voor de collectie van de keurvorst.

Twee jaar later bestelde de keurvorst opnieuw een plezierjacht, opnieuw naar een ontwerp van Maddersteg. Dit schip werd op de werf van Madderstegs zwager, Simon Otter, op het Bickerseiland in Amsterdam gebouwd. Ook Maddersteghs broers, de schilders Herman Egbertsz en de twistzieke Johannes Egbertsz Madderstegh, werden bij het werk betrokken. De laatste beschuldigde Micha Madderstegh ervan vervalste rekeningen naar Berlijn te sturen.

Dit tweede schip, de “Friedrich”, is volgens tijdgenoten het meest kostbare en luxueuze schip geweest dat ooit in Amsterdam is gebouwd. Alle verblijfruimtes waren met damast behangen, het schip was rijk beschilderd, onder andere met portretten van keurvorst Friedrich III en allegorische afbeeldingen van Europa, Afrika, Amerika en Azië, en overdadig verguld. De totale kosten bedroegen 100.000 thaler, een enorme som geld in die tijd. Madderstegh was er vooral over te spreken dat het schip niet alleen schitterend oogde, maar bovendien uiterst wendbaar was en zeer scherp aan de wind kon zeilen.

Madderstegh voer het schip zelf onder grote belangstelling via Hamburg naar Berlijn, waar het op 8 maart 1708 met veel trompetgeschal en saluutschoten, en met latijnse voordrachten van dichter David Hoogstraten, arriveerde. De aankomst in Berlijn is door Madderstegh op een schilderij vereeuwigd. Het werk is verloren gegaan, maar de hofgraveur Johann Georg Wolfgang heeft er een nauwkeurige gravure van gemaakt.

Dit is mogelijk Madderstegs laatste schilderij geweest. Hij moet enige maanden later in Berlijn zijn overleden. Op 16 december 1708 namelijk, maakte zijn kinderloze weduwe (Maria Otter, met wie hij in 1699 in Amsterdam getrouwd was) in een huurhuis in Amsterdam haar testament op.

Schilderijen van Michiel (of Micha, zoals hij in de Amsterdamse notariële actes heet) Madderstegh bevinden zich onder meer in de Hermitage in Sint Petersburg, in Berlijn, slot Caputh en in Potsdam (Sans-souci). Een aan Madderstegh toegeschreven schilderij van Hannibal die de Romeinen bevecht, gedateerd op het onwaarschijnlijk vroege jaar 1677, werd niet lang geleden door Christie’s geveild.

Maria Otter heeft op het eind van haar leven ingewoond bij Cornelis Schouten IJsbrandsz, de zoon van haar aangetrouwde neef IJsbrand Schouten, op de Haarlemmerdijk. Daarvoor woonde ze in een huurhuis op de Lindengracht, samen met haar broer Reijer en zuster Aagje. Ze liet bij haar overlijden een bezit van ruim fl 22.000:- na; in de inventaris van haar nalatenschap komen nagenoeg geen schilderijen voor.


bronnen


lit: http://www.luise-berlin.de/bms/bmstxt99/9901proc.htm

http://gutenberg.spiegel.de/?id=5&xid=684&kapitel=251&cHash=15ca7af0902#gb_found

http://www.vads.ac.uk/flarge.php?uid=85774&sos=0

http://www.ticketsofrussia.ru/peterhof/museums/herm/ind2.html

http://www.laurentianum.de/berlin/leber203.htm

* 1657, 30-9: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Noorderkerk [76-106]: gedoopt Maricken, dr.v. Pieter Sijmens en Jannetien Tonneis, get. Neijltien Claes

* 1662, 5-1: Westfries Archief, DTB Enkhuizen doop invnr 6, fol 141: Michiel, zn.v. Eijbert Michielsen en Etjen Hermans, get: Ymtjen Reijners

(ander doopregister, bron niet meer te achterhalen:) Doopregister Enkhuizen 5-1-1662: Michiel, zn.v. Egbert Michielsen en Etjen Hermans, get. Ymtjen: Matjen Reijners;

* 1686, 16-10: In 1686 is Michiel doopgetuige bij zijn nichtje, dochter van Johannes. Hij noemt zich dan niet Micha Madderstegh, maar Michiel Egbertsz.

* 1694, 29-5: Stadsarchief Amsterdam, Inventaris van het Archief van de Familie De Graeff (toegangsnummer 76), 214 - Dagelijkse aantekeningen van Pieter de Graeff: Op 29 Maij 1694, Saturdagh, gereet sijnde om na ’t Hoff tot Ilpendam te vertrecken, is mij komen spreecken Micha Madderstegh, konstschilder en .. pupil van Backhuijsen, hebbende op mijn behagen geschildert mijn jacht in ’t Oost in ’t Retourschip ’t Hoff v. Ilpendam, en nach .. waer voor hij eijste fl 63 ende alsoo waer die schilderije onverwacht mij voor quam, soo hebbe ick die bij provisie gehouden, om die aen Sijmon Pietersz Asser bij aldien ick sulx goetvint te betaelen, alsoo hij seijde gereet te zijn om te vertrecken na Berlijn, NB <?> oock ben ick aen hem noch schuldigh dat hij geteeckent heeft met waterverft mijn Hofsteede tot Heemsteede, dat bij Christoffel Munster gecopieert is.

* 1699, 31-7: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Jan van Velen, inv.nr 6969, acte 12: huwelijkse voorwaarden. Gecomp. Hr. Micha Madderstegh, meerderjarig jongman, toekomende bruidegom, en Juffr Maria Otters, meerderjarige doghter, geadsisteert met Sr. Jan van Dilsen, haar zwager, en juffr. Niesje Otters, haar zuster, hebben besloten een Christelijck huwelijk aan te gaan onder de volgende condities:

- de huwelijkpartners maken elk een inventaris van de goederen die ze ten huwelijk aanbrengen.

- de bruid krijgt, als de man het eerst overlijdt, f 2000,- douarie en daarbovenop alle de na te laten goederen van de bruidegom, behoudens de legitieme portie van eventuele na te laten descendenten, en bij ontstentenis daarvan, de legitieme portie van zijn moeder.

- wanneer vervolgens de bruid als laatste overlijdt, dan ontvangen haar ‘vrienden’ (familie) de door haar ingebrachte portie plus de f 2000,- douarie. Wat resteert wordt in gelijke parten verdeeld over de wederzijdse ‘vrienden’ van de partners

hetzelfde geldt, omgekeerd, bij het vooroverlijden van de vrouw, zij het dat de man dan een douarie ontvangt van f 1000,-.

Ondertekend door Micha Madderstegh, Marritie Otter, Niesie Pieter Otter, Jan van Dilsen, en voorts de notaris en getuigen.

* 1699, 1-8: Stadsarchief Amsterdam DTB ondertrouw [530-292]: Micha Madderstegh van Enckhuijsz, oud 36 jaren, konstschilder van zijn keurvorstelijke doorlughtighijdt van Brandenburg, woont tot Berlijn, geassist met sijn moedr Etje Harmens de Wit en Marritje Pieters Otter van A, out 40 Jaren op Bikkers eijlant geassisteert met haar suster Niesie Otter ouders doot (w.g. Micha Madderstegh, Marritie Pieters Otters) (in margine: acte verleent den 16 augustij. Deze prsoonen sijn op den 16 augustij 1699 tot Buijksloot getrout gl, Cornelis Croon secretaris aldaer

* 1705, 4-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5406,akte 319]: Gecomp 4-8-1705 Juffr Maria Otter, huisvrouw van Sr. Micha Maddersteg, wonende althans binnen dese stad op de Oude Herengracht aan de Oostzijde, over Mijn Glas Loopt ras. Zij maakt, (…overdenkend…) haar testament: herroept alle vorige. Benoemt als haar enige erfgenaam haar broeder Simon Otter, en bij zijn vooroverlijden haar broer Reijer Otter. Mocht Simon niet vooroverlijden, dan ontvangt hij weliswaar de erfenis, maar krijgt Reijer Otter het vruchtgebruik, en (mocht dat voor zijn onderhoud nodig zijn) uit het kapitaal een toelage van vijftig gulden per jaar.

Ondertekend door Maria Otters (sic!)

* 1705, 15-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5406, akte 330]: procuratie van Sr. Micha Maddersteg op SSr. Simon Otter, Pr. Otter en Jo.s Scheers, zijn zwagers.

Op 15 aug. 1705 “comp Sr. Micha Maddersteg, in huwelijk hebbende Maria Otters, wonende binnen dese stad, mij Nots. bekend, dog sijnde voornemens om een voyagie te doen naar Berlijn”, en verklaart daarom te machtigen SSr. Simon Otter, Pieter Otter en Johannes Scheers, zijn zwagers, om al zijn zaken waar te nemen (en daar hebben ze drie folio-vellen voor nodig om in algemeenheden op te sommen dat dat financieel, juridisch en handelsmatig is). Ondertekend met dezelfde fraaie handtekening als de huwelijkse voorwaarden.

* 1707, februari: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5412, akte 49]: Gecompareerd Barent van Deventer, oud 40 Jaren, Dammas Cornelisz oud omtrent 32 Jaer en Jan Klaasz Stellingwerf oud 28 Jaer, allen Timmerlieden, wonende binnen dese Stad, ende verklaarden, ten verzoeke van den Heer Micha Maddersteg hoe waer is: dat zij getuijgen op verleden zaturdag, zijnde den 29 Januari jongstleden, te zamen present geweest sijn op de Scheepstimmerwerf van Mr. Simon Otter op ‘t Bickerseiland, alwaar (in margine: …oordich ….deudwij?..) gemaakt werd ‘t Jagt van zijne koninklijke Majesteit van Pruisen. Dat ten zoenstijd (noen?) aldaar mede jegenwoordig was de Requirant, ende dat zij getuygen alsdoen gesien, gehoort en ondervonden hebben dat, terwijl Harmen Egbertsz Schilder besig was met het schilder van ‘t voorsz Jagt, aldaer op de werff en bij ‘t selve Jagt gekomen is Johannes Egbertsz mede schilder, en d’welke de voorn.de Harmen Egbertsz Leijfelijk dwong onder sware dreigementen ‘t werk te laten staan, niet tegenstaane de Requirant daertegens protesteerde en ook begeerde dat sij ande (?) het werk zoude uitgaen; sulx dat vervolgens de gemelde Harmen Egbertsz genoodzaakt werd zijn werk te verlaten; dat daartoe ook de voorsz Johannes Egbertsz aanstonds van de Helling aff ‘t Jagt sprong en na den Requirant in ‘t Paviljoen toeschoot, de mine makende om hem Requirant aen te tasten, dog dat zulx door tusschenkomst van de twede getuijge belet wierdde, ende verders ook door de gezamenlijke getuijgen alle verdere feitelijkheden en geweldenaarij van de noornoemde Johannes Egbertsz wierden voorgekomen; dat ondertussen ‘t selve Johannes Egbertsz den Reqt. Zeer schold en velijn uitmaekte, zeggende onder ander, dat hij valsche rekeningen aen den koning overgaf, nevens nog andere injuriense uytdrukkingen meer.

Gevende sij getuijgen voor reden van wetenschap, dat sij al ‘t gene voorsz. wel gehoord, gesien en nog wel onthouden hebben; bereid zijnde daarvan altselve des noods met eede solemneel te bevestigen. (getuigen: Lucas Bardon en Willem Scholten.)

(w.g.): Baren van Deventer; Dammis Connelis; Jan Claesz Stellingwerf; L. Bardon; Dit merk heeft Willem Harmensz Scholten gesteld.

* 1707, 10-9: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5414 acte 381]: Gecompareerd De heer Micha Maddersteg in huwelijk hebbende Juffrouw Maria Otter woonende binnen dese stad, mij notaris bekend, dog zijnde voornemens om een voijagie te doen naar Berlijn; ende verklaarde op de kragtigste wijse na regte doende bij desen volmagtig te maken de Hr Johannes Scheers, zijn zwager, om uijt de name van hem Comparant en zijnentwege alle zijne zaken en affaires hier te lande waar te nemen, te bevorderen en uijt te voeren ten dien eijnde met eenen iegenlijk waarmee hij openstaande rekening heeft en namaals mogte krijgen te rekenen en liquideren, vaste goederen uit den huur zijnde weder te verhuuren, de huurpenningen reeds verschenen en namaals nog te verschijnen mitsgaders alle andere schulden, penningen en effecten, hem Comparant uit eenige hoofde reeds stoebehorende en namaals nog sullende toebehoren, geene uitgesonderd, alomme en van een iegelijk in te vorderen en ontfangen van alle ontfang quitantie te geven en voor namaninge te bevrijden, erfenisse en besterfenissen hem Comparant ofte zijne voornoemde huijsvrouw opkomende aan te vaarden met mede-erfgenaamen te treden tot makinge van staat en inventaris mitsgaders scheidinge en deilinge der goederen ende zijn ofte zijn huisvrouws portie na zich te nemen ook vaste goederen en andere effecten (…: halverwege…) wijders tegens onwillige debiteuren, opposanten en alle anderen des behorende ook specialijk tegens Klaas Wolf ofte zijne erfgenamen en tegens Abraham du Rué (ofte hunne erfgenamen = doorgehaald) te ageeren en recht te plegen voor alle Heeren, Hoven, geregten en Rechteren zo in ‘t eischen als verweeren tot de definitieve sententien en executie van dien, ook andere begonne proceduren ten eijnde toe te vervolgen en uijt te voeren alle termijnen van regten waar te nemen van nadelige sententien en andere beswaarnissen te mogen appelleren, reformeeren ofte reduceren; personen en goederen t’arresteren (…etc…) w.g.: Micha Madderstegh, H. van Beusecom en Pr Duijts als getuigen.

* 1708, 16-12: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5419, akte 490, fol. 867]: Testament van Juffr Maria Otter. Comp. Juffr Maria Otter, Wed.e van Zalv Micha Maddersteg, wonende althans binnen dese stad op de Brouwersgracht over de Nieuwe Bierkaay; zijnde ziek van lighame te bedde leggende, dogh haar memorie, verstand en uitsprake voolkomentlijk machtig, dewelke verclaarde door overdenkinge des doods na christelijke bevelinge van ziel en lichaam, uit hare eigen en vrije wille in maniere na volgende:

Eerst en alvorens heeft zij testatrice herroepen, dood en te niet gedaen alle testamenten, codicillen en alle andere coortenban <?> uiterste willen bij haer voor dato deezes eenigsins gemaakt oft gepasseerd; ende opnieuws disponeerende verklaarde zij testatrice bijn desen te maken en te bespreken aen haere broeder (Pieter Otter = doorgehaald) Cornelis (Pieters = doorgehaald) Otter zijn leven lang gedurende zijn interessen tegens vier ten honderd uitgaande van een kapitaal van vijf en twintighonderd carolusguldens bedragende sjaars eenhonderd guldens en dat zonder eenige kortinge waarvan vervolgens het eerste jaar verstreken zal zijn een jaar na haar testatrices overlijden; en zullen dezelve jaarpenningen van tijd tot tijd dienen tot zijn onderhoud zonder dat die (…etc, …) doch zal de gemelde haar broeder Cornelis Otter ten allen tijde in zijn keur hebben om uit het voorsz capitaal van f 2500 de somme van twaalf honderd glds te doen gebruiken tot kortinge van zijn kost ter plaatse daer hij mogte goedvinden; in hoedanige geval zij testatr. hem dezelve twaalf honderd glds op die vorst is besprekende bij desen."[Blijvende alsdan de interesse voor de rest van zijn leven de overige dertienhonderd gulden]

Voorts besprak zij testatrice op haere zusters, bij haer afsterven in leven zijnde, alle de klederen ten lijve van haar testatrice behorende, immers voorzover veel bij scheidinge met haar man zalve orijnde <?> te maken, aan haar boedel te beurt zullen vallen.

Stellende wijders zij testatrice tot erfgename in alle hare verdere natelaten goederen , roerende en onroerende, actien, crediten en geregtigheden, gene uitgezonderd, haar zuster Aagje (Pieters = doorgehaald) Otter voor d’eene helft en haar broeder Reijer Otter voor d’andere helft, doch onder conditie dat al ‘t geene dezelve Aagje en Reijer Otter respectievelijk van haar testatrice mogten erven op elke overlijden weder zal over.. gaan en erven aan haar testatrices nagenoemde vijf zusters en broeders te weten Niesje, Simon, Grietje, Teunis en Pieter Otter, tezamen hoofd voor hoofd en in gelijke portien ende bij iemands vooroverlijden aan desselfs kinderen in den eersten graad in ‘s vaders ofte moeders plaatse ende dat zonder kortinge van de trebellianique (…)

Ze benoemt tot executeurs en tot voogd over minderjarige erfgenamen: Jan van Dillen, Johannes Scheers, Simon Otter en Reijer Otter, hare swagers en broederts respectieve. Als er een van hen overlijdt, mogen de anderen bij de notaris (zonder tussenkomst vd rechter) een andere bekwame benoemen.

De voogden zullen vooreerst mogen scheiden en delen met de vrienden van haar testatrices man Zalv op de voet van de huwelijkse voorwaarden tusschen haer beider gepasseerd zonder eenige afftrebatie van erfregten te behoeven mitsgaders ook om niettegenstaande voorschreve fideicommis goederen en effecten tot haer testatrices boedel behorende, hoedanig diemogten zijn, te mogen verkopen en tot geld maken (…) met uitsluiting van het weeshuis in de stad waar ze komt te overlijden, of waar haar goederen liggen. (….) w.g. Maria Otter.

* 1709, 12-11: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5419, akte 457]: Op heden Comp. voor mr Livinius Meijer: Juffr. Maria Otter, weduwe en erfgename van Zaliger Micha Maddersteg, althans haar verblijf houdende binnen deze stad, verklaart bij deze machtig te maken den E. Jacobus de Visch (en verder een standaard-formulier over het waarnemen van haar affaires). Was getekend: Maria Otter, weduwe Miga Madderstegh. (sic!: hij noemt zich dus geen Miesja, maar Miga)

* 1710, 25-6: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5425, akte 285]: testament van Maria Otter, weduwe, 25-6-1710. Gecomp Maria Otter, wede van zalve Micha Maddersteg mij notaris bekend, haar verblijf thans hebbende binnen dese stad ten huijse van haar zwager Sr Johannes Scheers, staande alhier op de Brouwersgracht over de Herenmarkt. Redelijk gezond. Alle inboedel gaat naar haar zusters, of de dochters van haar zusters; de rest naar haar broers en zusters, te weten Niesje, Simon, Grietje, Teunis en Pieter Otter. Edoch het vruchtgebruik gaat naar haar zuster Aagje Otter (3/8), haar broer Reijer Otter (3/8) en broer Cornelis Otter (2/8). Zij stelt aan tot executeurs en voogden over evt minderjarige erfgenamen: Srs Jan van Dilsen, Johannes Scheers, Simon Otter en Reijer Otter, hare swagers en broeders resp. Ze heeft met haar man destijds huwelijkse voorwaarden opgesteld.

* 1711, 7-1: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Livinius Meijer [invnr 5428, akte 14]: "Comp heden den 7-1-1711 voor mij, Livinius Meijer, nots. Publiq etc: Juffr Maria Otter, wed en boedelhoudster van Zalv Micha Maddersteg, mij notaris bekend, ende verclaarde bij desen magtig te maken haar swager sr Johannes Scheers, om uijt haar name te compareeren voor d’Ed grootachtbaren Burgemeesteren en Regeerders deser Stad en aldaer met solemnelen eede in de ziele van Haar comparante te bevestigen des wechisiecke (?) ofte Lijste der goederen door haer gem. man Micha Maddersteg nagelaten en het ‘s lands regt der collaterale successie subject, zijnde de selve lijste door de comparante ged.. (?) ondertekend en aan de grosse dezes onder ‘t cachet mijne Notaris geannexeerd ende vervolgens ook te verklaren (…) waer iets, twelck van haer mans nalaetenschap ‘t voorschreve reght subject is …. Verswegen in ‘t minste ofte meeste mitsgaders alles meer te doen ‘t geen na stel.. mogte werden vereischt ende belofte van … rectificatie als nae reghte. Aldus gepasseerd binnen Amsterdam ter presentie van Dirk van Beusekom en Jan de Jong als getuigen." (w.g. Maria Otter, D van Beusekom, J. d Jong, L Meijer. )

* 1711, 7-1: Stadsarchief Amsterdam, register collaterale successie: 5046, register 14, fol 131: Specificatie van de goederen, nagelaten door Micha Maddersteg, "overleden tot Berlijn", die onder de collaterale successiebelasting vallen: (1) de helft in een obligatie van fl 2000,-, staande op naam van Jan Adriaansz Coleijn dd 22-2-1650 etc (2) de helft in een obligatie van fl 1500,-, geregistreerd letter B dd 6-4-1666 (etc); de helft in een obligatie van fl 1000,- op naam van Michiel Maddersteg, dd. 16-6-1707; de helft in een obligatie van fl 1000,- aan toonder dd 7-8-1708; de helft in een kusting-rentebrief van fl 1200,- ten laste van Johannes Riethoven op naam van Simon Otter, vanwege de koop van 1/4 deel van een pel- en oliemolen op het Quakerseiland buiten de stadswal van Amsterdam, dd 17-3-1707. De aangifte is gedaan door Johannes Scheers namens de weduwe, Maria Otter, op 7-1-1711.

* 1734, 16-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Abraham v Limburg [?-7]: Maria Otter, weduwe van Micha Maddersteg, wonende op de Herengracht bij de Utrechtsestraat,machtigt Pieter van Laar, solliciteur, om namens haar voor het gerecht, d.w.z. de commissarissen van kleine zaken binnen Amsterdam, haar zaak te bepleiten. (w.g. Maria Otter weduwe Micha Madderstegh)

* 1735, 19-2: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Abraham v Limburg [?-8]: Testament. Maria Otter, weduwe van Micha Maddersteg, wonende op de Herengracht bij de Utrechtsestraat, zwakkelijk van lichaam, laat na aan Adriaantje Jacobs, de enige dochter van haar zuster Niesje Otter, al haar zijden, linnen, en wollen kleren plus een jaarlijkse uitkering van fl 100:-. Te b etalen door haar erfgenaam, haar zuster Aagje Otter fl 50:- en haar broer Reijer Otter ook fl 50:-. Als die overlijden, dan krijgt Adriaantje Jacobs in de plaats daarvan de helft van de netto huuropbrengst (na aftrek van reparatiekosten etc) van Maria Otters drie-zestiende deel van het dubbele pakhuis De Profeet Elias op het Bickerseiland. Aagje en Reijer Otter zijn dus haar twee erfgenamen - met als conditie dat indien één van de twee sterft, de ander alsnog de rest van Maria's nalatenschap krijgt: die mag dus niet door de erfgenaam verkocht worden. Mochten zij beiden overlijden voordat Maria sterft, dan erft haar neef Isbrand Schouten fl 200:-, Johannes van Dilsen erft ook fl 200:-. De kinderen van haar overleden zuster Grietje Otter, te weten Johanna van Dilsen (X Leendert van Willigen) fl 800:-, aan Sara van Dilsen (X Hendrik van Halen) fl 800:-, bedragen die als obligatie beheerd moeten worden door hun vader Johannes van Dilsen totdat de nichtjes 50 jaar oud zijn, of weduwe: dan mogen ze de obligatie vrij hebben. Otto van der Lingen erft dan fl 300:-. In alle overige goederen stelt ze in dat geval (dus als Aagje en Reijer beide dood zijn) haar broer Teunis Otter voor 1/4, haar broer Cornelis Otter voor 1/4, Adriaantje Jacobs, dochter van wijlen Niesje Otter, voor 1/4 en tenslotte Jannetje en Annetje Otter, de dochters van wijlen haar broer Pieter Otter. Ze geeft haar erfgenamen Aagje en Reijer Otter de macht om de scheiding te reguleren met de erfgenamen van haar overleden man Micha Madderstegh (w.g. Maria Otter weduwe Micha Madderstegh)

* 1736, 16-7: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Abraham v Limburg [?-89]: Testament. Maria Otter, weduwe van Micha Maddersteg, wonende op de Herengracht bij de Utrechtsestraat. Universele erfgenamen: Aagje en Reijer Otter. Als Aagje overlijdt, dan gaat haar erfdeel voor 1/4 naar Teunis Otter of diens kinderen, voor 1/4 naar Cornelis Otter, Jannetje en Annetje Otter samen voor 1/4, de kindern van haar overleden neef Pieter Jacobs Reus voor 1/8 part en de kinderen van wijlen haar nicht Jannetje Jacobs Reus (X Isbrand Schouten) voor 1/8 part etc.

* 1736, 27-12: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Abraham v Limburg [?-89]: Maria Otter, weduwe van Micha Maddersteg, wonende op de Herengracht bij de Utrechtsestraat, benoemt tot executeurs testamentair haar neven Isbrand Schouten en Jan van Dilsen, om alle zaken af te handelen die vereffend moeten worden, ook met de 'vrienden' van haar man, en vervolgens de erfenis over te geven aan haar zuster juffr. Aagje Otter, weduwe Johannes Scheers, en onder hen te houden, als administrateurs van de goederen van haar broer Reijer Otter (w.g. Maria Otter weduwe Micha Madderstegh)

* 1743, 12-1: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven [1075-141v en 1084-14, Noorderkerk en kerkhof: Maria Otter Wed.e van Micha Maddersteeg, Haarlemmerdijk, begraven Westervak 23;

* 1743, 2-3: Stadsarchief Amsterdam, NA Hermanus de Wolf [8962-akte 189]: inventaris van de nalatenschap van Maria Otter. In de inventaris komen slechts "twee schilderijtjes in goude lijst" voor, die echter 'mede' geprelegateerd zijn. Als Maria Otter nog schilderijen van haar man heeft bezeten, dan komen die dus niet in de inventaris voor, maar zijn ze waarschijnlijk daarbuiten, en wellicht zelfs al bij haar leven, aan erfgenamen uitgedeeld.

* 1743, 18-7: Stadsarchief Amsterdam, NA Hermanus de Wolf [8964-akte 629]: Scheiding van de nalatenschap van Micha Maddersteg en Maria Otter. Erfgenamen van de man: Ettje Jans Maddersteg, Giertje Jans Maddersteg, Ariaantje Jans Maddersteg (zo hardhorend dat haar zusters namens haar optreden), meerderjarige ongehuwde dochters van Johannes Maddersteg, Micha's broer; Leendert Willems X Marritje Maddersteg, Egbert Maddersteg en Ettje Harmens Maddersteg, ongehuwd, drie kinderen van wijlen Harmen Maddersteg, ook broer van Micha. Zacharias Zijlmans, die namens de weeskamer voogd is over de 5-jarige Grietje, dochter van Otto Davids X Aagje Jans Olij die de dochter was van Sara Maddersteg en Jan Olij. Er is een inventaris gemaakt van de nalatenschap, opgemaakt door Herman de Wolf nots en afgesloten op 2-3-1743. De Madderstegs ontvangen fl 4579:0:8 uit de erfenis die in het geheel fl 22.000 groot is.

* 1753, 24-12: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Godefridus Schaak [?-?]: dhr Rijk Castelin jr., secretaris van Breukelen, man van Aagje Otter, dochter van wijlen Theunis Otter, mede erfgenaam van haar tante Maria Otter, weduwe Micha Maddersteg, blijkens het testament van 4-6-1742 voor nots Hermanus de Wolf (met daarin echt álle Otters genoemd) en de erfscheiding van 18-7-1743 voor dezelfde notaris gerechtigd tot een obligatie die bij acte van subdivisie tussen de erfgenamen van Maria Otter dd 20-9-1743 voor nots Herman de Wolf aan Aagje is toebedeeld. Die obligatie van fl 1000:- verkopen ze nu aan Jacob Musse.


openstaande vragen / discussie