XI-317 Coccius, Johannes

Johannes Coccius

alternatieve spelling: Jan, Joannes, Cock


ouders: Johannes Laurensz Cock en Aeltien Buis

geboren:

gedoopt: Zwolle 28-11-1626

overleden:

begraven: Zwolle 20-8-1678


beroep: rector aan de latijnsche school van Zwolle, Den Haag. Hoogleraar in eloquentie/welbespraaktheid (1670-1678)

woonplaats / adres: Zwolle, Den Haag, Leiden.


relatie: ondertrouwt Zwolle 23-6-1655


Margaretha Verhoeff


ouders: Cornelis Goris Verhoeff en Elisabeth Jan Arents


geboren: Zwolle ca 1634

gedoopt:

overleden: 1678

begraven: Zwolle 22-9-1678


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

    1. Cornelis Cock, gedoopt Zwolle 9-8-1657,
      overleden: voor 1665

    2. Jan/Johannes Cock, gedoopt: Zwolle 29-2-1659
      overleden: na 1673

    3. Gerhard/Gerardus Coccius, 1661-1711, X 1699 Gesina Reneman, VOLGT X-159

    4. Goris Cock, gedoopt: Zwolle 7-12-1662
      begraven: Zwolle 22-5-1667 [als Gregorius Cock]

    5. Cornelis Cock, gedoopt: Zwolle 8-1-1665

    6. Aleijda Cock, gedoopt Zwolle 31-1667

    7. Elisabeth Cock, gedoopt: Leiden 14-12-1670
      overleden: Leiden (kort voor) 2-9-1672

    8. Elisabeth Magtild Cock, gedoopt: Leiden 5-2-1673

    9. Gregorius Cock, gedoopt: Leiden 9-2-1676

Biografische aantekeningen


Johannes Cock, of verlatiniseerd Coccius, groeide op als zoon van de rector van de Latijnse school van Zwolle. Johannes trad in de voetsporen van zijn vader.

Over Johannes Coccius is, dankzij een artikel van G.R.W Dibbets, vrij veel bekend. Dibbets put uit 37 brieven van Coccius die tussen 15-10-1665 en 10-8-1678 vanuit Zwolle en Leiden gezonden zijn aan zijn vriend dominee Johannes Vollenhove (1631-1708) in Den Haag.

Cock studeerde in Utrecht (1646), Deventer (1648), begon in 1650 aan een studie theologie in Franeker, maar werd al op 26 augustus 1650 benoemd tot conrector aan de Latijnse School in Zwolle. Op 12 juni 1655 werd hij "gebeneficieert ende versien met het vacante rectoraatschap van de Latynsche schoele alhyr".

Uit de brieven blijkt dat Coccius goed bevriend was met Vollenhove, maar ook met J.D. Wentbeiel, die zijn collega was aan de Latijnsche school in Kampen. Toen in 1665 Vollenhoven naar Den Haag vertrok en Wendbeiel overleed, bleef Coccius nogal verweesd in Zwolle achter. In de brieven zegt hij dat dat zijn poëzie, die hij kennelijk veelvuldig schreef, ongunstig beïnvloedde. Niet alleen Coccius en Vollenhoven zijn dikke vrienden, ook hun echtgenotes, Margaretha Verhoeff en Gesina Hake waren trouwe vriendinnen. Johannes schakelde zijn vriend in Den Haag ook in om goederen die in Zwolle minder goed verkrijgbaar waren, voor hem aan te schaffen. Een boek bijvoorbeeld, of een spiegel voor Margaretha Verhoeff.

In de brieven komen familiale aangelegenheden voor. Er wordt melding gemaakt van de geboorte van dochter Aleijda in maart 1667 en van Elisabeth op 13 december 1670, een dag voor de doop van het kind. Op 2 september 1672 deelt Coccius mee dat Elisabeth, nog geen twee jaar oud, is overleden "zoo is ons gezinnetje weer tot vier geslonken, maar mijn vrouw zal naar wij hopen binnen vier maanden ons goede en vertrouwde aantal aanvullen". En op 5-2-1673 is sprake van een recente bevalling. Op 31 mei 1667 schrijft Coccius dat zijn zoon Gregorius, na een ziekbed van negen maanden, tien dagen geleden is gestorven. In augustus 1669 is hij blij ('Ons dochtertje dat in Zwolle en op de terugreis [naar Den Haag] tamelijk ziek was is al weer de oude en lijkt helemaal hersteld te zijn'), en in december 1673 nog opgeluchter als blijkt dat Margaretha Verhoef hersteld is van haar 'oude' kwaal, namelijk angina. Coccius vraagt aan Vollenhoven om van dat herstel een bericht te geven aan Margaretha's broer Jan Verhoeff.

Vanaf mei 1667, blijkens de brieven, zoekt Coccius naar ander werk. Zijn functie als rector aan de Latijnse school in de provinciestad Zwolle voldeed kennelijk niet langer aan zijn ambities. Hij zocht het hoger op, en probeerde Vollenhoven te bewegen zijn invloed aan te wenden voor een rectoraat in het westen (Delft, Amsterdam, Haarlem passeren de revu) of een hoogleeraarsfunctie (Groningen, Utrecht). De pogingen hebben succes, want Vollenhoven weet de burgemeesters van Den Haag te overtuigen van de geschiktheid van Coccius voor het rectoraat van de Latijnse School van Den Haag, waar op dat moment nog de ernstig zieke Dirk Schuijl (= Theodorus Schulius) werkt.

Coccius heeft hoge verwachtingen en ambities. Hij wil zijn volgende school laten uitgroeien tot de beste van het land - in Zwolle kan dat niet door (bij Vollenhoven bekende) tegenwerking, en Coccius hoopt niet dat dat in Den Haag ook zal gebeuren 'wanneer verfijnde en aan het hof verbonden mensen niet wensen dat hun zonen streng worden opgevoed'. De sollicitatie is van begin januari, en eind februari 1668 ging Coccius in Den Haag al aan de slag. Het Haagse avontuur duurde niet lang: op 15 april 1670 werd Coccius door de bestuurders van de Leidse academie benoemd tot professor in geschiedenis en welsprekendheid, d.w.z. in de beheersing van het Latijn.

Na verloop van enige jaren wil Coccius opnieuw meer. Meer salaris, bijvoorbeeld, dan de aanvankelijk fl 1000:- en later fl 1200:- per jaar, maar dat werd hardhandig afgewezen. Wel werd hij korte tijd rector magnificus van de Leidse academie, maar dat liep begin 1677 weer af. Een uitgebreidere leeropdracht dan: in het najaar van 1677 deed Coccius verwoede pogingen om zijn aanstelling uit te breiden met een docentschap in Grieks. Na nogal wat heen en weer geschrijf wordt dat verzoek gehonoreerd. In juni '78 mag hij op proef Griekse les gaan geven. Hij was niet tevreden over die beslissing, maar hem was de tijd niet vergund om daartegen protest aan te tekenen. Hij overleed in Leiden in augustus, en werd op 20 augustus in de Grote Kerk van Zwolle begraven. Zij vrouw volgende hem nauwelijks een maand later in het graf.

Veel wetenschappelijke studie is er van Coccius niet bekend. Dibbets komt tot enkele gedichten en enkele redes, niet veel meer dan dat. Dibbets eindoordeel over Coccius is niet zo gunstig: behalve dat hij weinig wetenschappelijks presteerde, spreekt hij in de brieven teveel over zijn (te lage) salaris en te weinig over zijn ambities met zijn werk, en ook lijdt hij aan zelfoverschatting, bijvoorbeeld met betrekking tot zijn bibliotheek, die met 1700 banden niet uitzonderlijk omvangrijk of indrukwekkend was. Toch zijn er ook leerlingen van Coccius die veel aan hem te danken hebben, voor hun kennis en vaardigheid in het latijn bijvoorbeeld, en die hem eren als hun leermeester en leidsman.


Bronnen


lit: G.R.W. Dibbets: Johannes Coccius 1626-1678. Portret uit brieven van een Zwollenaar. In OHB 112e stuk, 1997, p. 79-108

Zie ook de paragraaf "Johannes Coccius" in G.W.R. Dibbets: Johannes Vollenhoven, een biografie.

lit: gw.geneanet.org/cofranssen?n=cock&oc=&p=jan

* 1626, 28-11: Dibbets (1997): op 28 november 1626 blijkt in Zwolle Jan, zoon van Johannes Cock en Aeltien Buis, te zijn gedoopt.

* 1655, 23-6: vpnd.nl transcriptie DTB trouwen Zwolle: Joannes Cock, rector der Latijsche School tot Zwoll, ende Margrieta Verhoeff, salige Cornelis Verhoefs N.D. gegeven attestatie om in Mastebroeck te trouwen.

* 1657, 9-8: familysearch DTB dopen Ned Herv Zwolle: Cornelis, s. van Jan Cock en Margrieta Verhoeff

* 1659, 29-2: familysearch DTB dopen Nerd Herv Zwolle: Jan, s. van Joannes Kock en Margrita Verhoef

* 1661, 16-1: familysearch DTB dopen Nerd Herv Zwolle: Gerhardt, s. van Johannes Kock en Margreta Verhoeff

* 1662, 7-12 familysearch DTB dopen Nerd Herv Zwolle: Goris, s. van Joannes Cock en Margareta Verhoef

* 1665, 8-1: familysearch DTB dopen Nerd Herv Zwolle: Cornelis, s. van Johannes Kock en Margrita Verhoef

* 1667, 31-3: familysearch DTB dopen Nerd Herv Zwolle: gedoopt Aleijda, dogter v. Johs: Cock ende Margriete Verhoef

* 1667, 22-5: Johannes Coccius: eindnoot 15: begraven, een kind van Johannes Coccius - de auteur veronderstelt dat dat Georgius is. Is hij identiek aan 'Goris'?

* 1670, 10-9: Erfgoed Leiden e.o.: doop van Andreas Emmenessius, zn.v. Jacob Emmenessius en Geertruijt van Driel, get. Johannes Coccius, Margareta Terhoet (= Verhoef), Hendrina van Driel.

* 1670, 14-12: Erfgoed Leiden e.o.: den 14 Decemb 1670 des avonts. Elisabeth, [dr.v.] Johannes Coccius en Margrieta Verhoef; get: Jacobus Emmenessius, rector scholaa Trivialis. [Jacob Emmensius was Coccius'opvolger aals rector aan de Latijnse School in Zwolle, en werd in 1670, in dezelfde functie in Leiden benoemd, het jaar dus dat Coccius daar professor werd.]

* 1672, 10-2: Erfgoed Leiden e.o.: doop van Jacoba, dr.v. ds. Jacobus Emmenes, rector en Geertrijda van Driel, get: Johannes Cock en Margareta Verhoef

* 1673, 5-2: Erfgoed Leiden e.o.: Elizabeth Magtild [dr.v.] D. Joannes Coccius Prof:r [en] Margarita Verhoeff, [get:] D. Joannes Emmenes en sijn huisvrou

* 1674, 17-4: Erfgoed Leiden e.o.: Anna Alida van Keppel, dr.v. Rudolph van Keppel (= ritmeester Ludolph van Keppel) en Dorothea Splijtlof; get Joannes Coccius, Margarita Verhoef, Anna Cramerus

* 1676, 9-2: Erfgoed Leiden e.o.: Gregorius [zn.v.] Hr: Johannes Coccius [en] Juffr: Margrita Verhoeff, [get:] Heer Conradus Crucius, Hr. N: Emmenes, Juffr: Geertruid Emmenes

* 1678, 3-8: Erfgoed Leiden e.o. NA nots. Johan Snoeck [akte 27]: gecomp de hooggeleerde heer Joannes Coccius, eloquentie professer in de Academie binnen dese stad, en lid van de raad van Justitie, procuratie hebbend van Martinus Cesar, opperkoopman in Batavia (blijkens twee procuratien voor nots David Dispontijn dd 3-11-1676 en 15-11-1677), verklaart bij forma van substitutie bij deze te machtigen Juffr Maragreta Verhoeff, desselffs huisvrouwe, om alleen of met Pieter Borselaer samen, bij de bewindhebbers van de VOC, kamer Middelburg of elders, te heffen, beuren en ontvangen een som van fl 6627:10:- en een som van fl 1200:-:- die de VOC aan Caesar wegens gedane diensten schuldig is, blijkens twee rekeningen, ondertekend door Rijckloff van Goens, directeur-generaal en eerste raad van India. Getuigen Justus Conders van Helpen tot Onnema en Pieter de Laet. (w.g. Joannes Cock, Justus Conders van Helpen op Onnema, P.D. Laet, nots)

* 1678, 2-10: Erfgoed Leiden e.o. [0501A, invnr 158 O. 'burgemeestersdagboeken'] aantekening van het begraven van Margaretha Verhoeff, weduwe van professor Cocq.

* 1678, gahetna.nl: archief 3.01.18 Gaspar Fagel, invnr 44: brieven van diverse personen, letter C: "Coccius, Johannes -, hoogleraar welsprekendheid en historie te Leiden 1678"

In de "Boeksael der geleerde wereld", vol. 60, mei 1774, p. 618, staat een necrologie van dominee Louis van Meeuwen. Daarin worden alle hier veronderstelde filiaties bevestigd: "(...) Geduurende zyn verblyf alhier heeft zyn Eerw zich in den Echt begeven den 8 Jan 1729 met Juffr MARGRETA Cock Dochter van Wylen de Wel Eerw D GERARDUS Cock laatst Predikant te Aduart en Juffrouw GEZINA RENEMAN klein Dochter van de Hooggeleerde Heer JOHANNES Cock in leven Linguae Grae ca & Lat Prof Ord op de Hooge School te Leiden en MERGARETHA VERHOEF welke zyne Huisvrouw den 29 April 1758 zyn Eerw door de dood ontrukt is zonder dat er kinderen uit dit Huwelyk zyn nagelaten. (...)"

kind 2: Johannes Coccius/Jan Kock

* 1671, 1-9: Album Academicum Lugduno Batavae: Gerardus Coccius, 10 jaar, wordt met zijn broer Johannes Coccius, 12 jaar, de zoons van Dr Joha. Coccius uit Zwolle, ingeschreven bij de Leidse Academie. Op 28-2-1673 wordt die inschrijving herhaald.

* 1690


Openstaande vragen / discussie


[De grootvader van Margrieta heet Goris - dan zou (gezien de vernoemingen) de grootvader van Johannes dus goed Gerardus Coccius kunnen heten; NB: google op 'Cornelis Goris Verhoeff'. NB: Haesjen Gorissen Verhoef X Jan Martensz Steenkercke zijn de ouders van Clementia de Steenkerck, de vrouw van Hendrik Brugman (weduwnaar Aaltje ten Kate).]

In het "Album" van Arnold Moonen (Unger, handschrift nr 36) komt, behalve een gedicht van Vondel, ook een tekst van Joannes Coccius voor.

In 1681 wordt een Johannes Coccius uit Zwolle als juridisch kandidaat ingeschreven in de academie van Zutphen (Album studiosorum Academiae Gelro-Zutphanicae, p. 36)

In Zwolle vind ik de ondertrouwinschrijving dd 25-10-1610 van Joannes Kock conrector Laurens Kocks s ende Mechtelt van Diemen, sa Pieter van Diemen n.d.

En op 10-8-1618 staat ingeschreven de ondertrouw van Joannes Kock, conrector der stadt Swolle ende Aeltjen Buis, nagelaten weduwe van sa: Doctor Bernardus ten Broecke (ondertr 16-1-1613, schrijffout: bedoeld is 16-1-1614: Bernardus ten Broeck, doctor in de medecijnen en Aeltgen Buijs, sa: Gerrit Buijs d.)

* 1640, 12-8: Archief Eemland: Johan Goris Verhoeff en zijn vrouw Crijntgen Willems van Egeren, dezelve Jan Joris Verhoeff tevens als momber van de onmondige dochter van zijn overleden zuster Haesgen Goris Verhoeff en als gemachtigde van Clementia Strekkers (= Clementia de Steenkerck), idem Cornelis Goris Verhoeff en zijn vrouw Elisabet Aerms, ook voor henzelf van Johan van Duijnen en zijn vrouw Denfgh (?) Goris Verhoeff voor zichzelf en Johannes Wicherinck I.V.P. en Engelberth van Duijnen als mombers over Frans Goris Verhoeff en de rato caverend voor hun zwager Johan Martensz. Tezamen erfgenamen van hun vader Goris Elbertss Verhoeff die een mede-erfgenaam was van Ellert Jansz Gorisz hun grootvader en mede-erfgenaam van Maria Huybertsdr. in leven weduwe van genoemde Ellert Jansz Goris (procuratie voor gerecht de stad Zwolle)