XV-3771 Nachtegael, Jan Phz

Jan (Johan) Philipsz Nachtegael

alternatieve spelling:

 

ouders: Philips Philipsz Nachtegael en Willemtge van Noorde Jansdr

geboren: (Leiden ?) ca. 1505

gedoopt:

overleden: (Delft?) voor 1555 

begraven:

 

beroep: 

woonplaats / adres: 

 

relatie: trouwt

 

Trijntje Gerritsdr (XV-3772)

 

ouders: Gerrit NN en Marijntge Mathijsdr 

 

geboren:

gedoopt:

overleden: voor 1561

begraven:

 

beroep:

woonplaats / adres: 

 

kinderen:

Biografische aantekeningen


Op 3 mei 1536 legde een brand ¾ deel van de stad Delft in as. Meer dan 2300 huizen werden door het vuur verwoest. Keizer Karel V gaf Delft een aantal privileges om de wederopbouw te stimuleren. Aangetrokken door deze belastingfaciliteiten was Jan Nachtegael op 17 mei 1538 poorter van Delft geworden. Jan Philipsz Nachtegael liet een huis bouwen aan de westzijde van de Geer op het terrein van het latere Armamentarium. Vermoedelijk had dit huis een poort. Zijn erfgenamen noemden dit huis de Nachtegaelspoort. Het huis heeft in de loop des tijds plaats moeten maken voor het Armamentarium (sedert 1986 legermuseum). De naam met de erbij behorende poort leeft echter nog steeds voort in Delft. Gedurende 1538 tot 1555 procedeerde Jan Nachtegael 14 maal bij het Hof van Holland in Den Haag. Hij werd op 20 november 1543 door de schepenen van Delft beboet voor een bedrag van 5 pond. Ook bezat Jan een huis aan het Rietveld te Delft waarop een rente rustte van het sacramentslof. Volgens een akte uit de weeskamer van Rotterdam, gedateerd 15 november 1544, hadden de weeskinderen van Jaepgen Ariensdr. geteeld bij wijlen mr. Adriaen Biscop, doctor in de medicijnen, nog een vordering op Jan Nachtegael, groot 29 kar. gld, volgens hun obligatie, en 1/3 part van een obligatie inhoudende 5 pond groot Vlaams, sprekende op Jan Nachtegael uit Delft. (kanttekening: 6 augustus 1561 is deze obligatie bij Claes Dircxz. gelicht. Hierop ontvangen 9 kargld. 15 st. en hiermede is de obligatie dood en te niet).

Jan Nachtegael had van Goosen van Bouhuijsen, koopman te Antwerpen, zijde gekocht met als borg zijn huis, genaamd "Den Gulden Beer" aan de Hippolytusbuurt te Delft en land onder Rijswijk. Blijkbaar was er een misverstand over de betaling, want de weduwe van Goosen van Bouhuijsen procedeerde in Delft en eiste executie van het huis te Delft en land te Rijswijk. De schepenen van Delft verklaarden op 7 oktober 1545 de eis van de weduwe ongegrond. Zij ging vervolgens in hoger beroep bij het Hof van Holland en toen dat niet hielp bij de Grote Raad van Mechelen, die op 24 december 1548 haar eis eveneens ongegrond verklaarde.

Jan Nachtegael verkocht op 23 juli 1545 te Leiden een huis en erf gelegen op het Rapenburch, uitgaande op de Papengracht, voor hem zelf en Jacob Joostenz. van Hoycquesloot als man en voogd van Johanna Nachtegael, mede-erfgenamen van Philips Nachtegael (IXa) hun vader.

Jan procedeerde tegen Daem Jansz. te Delft in de "Schaeck". Hij ging in beroep tegen dit vonnis bij het Hof van Holland (20 maart 1551), vervolgens bij de Grote Raad te Mechelen, waarbij anders dan bij vonnis van de wet van Delft het verzet van de verweerder tegen uitvoering van een opgeschort vonnis op zijn huis en erf te Delft gegrond werd verklaard, en waarbij eiser tevens tot herstel van de schade en tot een boete van 80 gulden wegens belediging werd veroordeeld. De Grote Raad verklaarde op 30 juli 1552 het beroep ongegrond.

Te Delft hebben de erfgenamen van Jan in 1556 een huis op de Geer, reeds genoemd, en in 1561 een huis aan de Koornmarkt aldaar. Ook bezat hij vóór 1569 een huis aan de Hippolytusbuurt. Bij een transport te Rijswijk werd hij op 18 april 1555 poorter van Delft genoemd. Hij was gehuwd met N.N. [Trijntje] Gerritsdr.

Bron: H.K. Nagtegaal: 'Het Westlandse geslacht Nagtegaal'.


Bronnen

lit: https://historischleideninkaart.nl

lit: H.K. Nagtegaal: 'Het Westlandse geslacht Nagtegaal'. Bronnen [niet door mij ingezien]:

Stadsarchief Delft, Poorterboek 1536-1646, f. 2.

Nationaal Archief Sententies Hof van Holland, 1538, f. 77; 1542, f. 107; 1543, f. 34; 1544, f. 181; 1545, f. 48, f. 80, f. 209; 1548 no. 77, 170, 224; 1549 no. 10; 1550 no. 88, 223; 1555 no. 125.

Stadsarchief Delft, Poorterboek, no. 1, f. 91v.

Stadsarchief Delft, Renten Kerken 1570-1600.

Stadsarchief Rotterdam, Weeskamer, nr. 579; O.V. 1982, blz. 433.

Stadsarchief Rotterdam, Weeskamer, nr. 572; O.V. 1982, blz. 438.

Die van Delff ende die van Delflant voor de Grote Raad van Mechelen, sententie 849.124; NA Brussel, Beroepen uit Holland.

ELO, Recht. Arch., Het oudste inbrengboek van Leiden inv. no. 73; Rijnland nr. 25-26, blz. 899.

Die van Delff ende die van Delflant voor de Grote Raad van Mechelen, sententie 853.46.

Nationaal Archief, Archief van de Staten van Holland vóór 1572, 10e Penning-cohier van Delft over 1561.

Stadsarchief Delft, Gasthuisrekening, 1573, inv. 316, f. 60. 


* 1538, 17-5: G.A. Delft, Poorterboeken 1536-1646, fol. 2: ingeschreven Jan Nachtegael, met als borg: Jacob Joost int Hamertich

* 1545, 23-7: ELO, 0508 ORA Leiden, “Inbrengboeken”, [invnr. 73, fol. 32, scan 50]: Johan Nachtegael Philipszn voor hem zelven ende Jacop Joostensz Hoycquesloot als man en voogd van Johanna Nachtegaels Philipsdr, mede erfgenamen van Philips Nachtegael haers vader was z.g., hebben vercoft Jacob Garbrantszn een huis en erf op het Rapenburg, zoals Philips voorsz dat in zijn leven bewoond, bezeten, gebruikt en met zijn dood ontruimd en achtergelaten heeft, belast zoals de oude waarbrieven daarvan zijnde, uitwijzen, zoals een rente die die van Rijnswoude daarop spreken hebbende. 

* 1561, 18-10: Stadsarchief Delft, Weeskamer [27.421, fol. 245-249]: Betreft de afrekening van de nalatenschap van Jan Philipsz Nachtegael en zijn vrouw Trijntje Gerritsdr en haar moeder Marijntge Mathijsdr. ten behoeve van de vijf nog levende (van de zeven nagelaten) kinderen van Jan Nachtegael. 

Voor schepenen en weesmeesteren van Delft compareerden Jan Joostensz, brouwer, en Dirck de Bije Joriszn, als voogden van de vijf kinderen noch levende lijf Jan Ph[ilip]szn Nachtegael achtergelaten, daer moeder af was Trijntgen Gerritsdr als va: Gerrit, out omtrent XXIIII Jaeren, Willempge Jansdr, Henrick Jansz, Pietertge Jans, ende Maritge Jansdr, vergeselschapt met mr. Sweer Lambrechtsz vervangende ge..<enot> voochden Jor[is] Clucsz Venhuijsen mede voocht van denzelfden kinderen. In de plaetse van Jacob Joestensz Haucquesloet ende mr. Lambrecht Sweersz die overleden zijnde gesurrogeert. Ende verclaerden die voorn. Jan Joestensz en Dirck Joriszn dat Jacob Joestensz in sijnen leefven der voorsz kinderen goederen geadministreert ende geregeert hadde totten eijnde van zijnen leefven, ende dat hij sulcx eenige goederen vercoft ende die penningen van dien ontfangen hebbende, mitten zelfven betaelt heeft eenige funeralia van dees’ kinderen ouders, eenige debiten van den boel mitsgaders eenige behoeften voor den kinderen, van welke administratie d’erfgenaemen van dezelfven Jacob sustineren dat bevoven sal worden meer vuijtgegeven te sijn voor den kinderen dan ontfangen, daer van zij wtkonnen presenteren te doene, zoe zij verclaeren. Ende die voorn Houcquesloet overleden zijnde vercluoot en die voorn. Jan Joestensz die resterende goederen aengevaert ende die zelfde geadministreert te hebben, van welcke goederen mitsgaders van ’t gunt de kinderen anbesturfven is bij ’t overlijden van Marijntge Matthijsdochter, dees kinderen groete moeder; item van mr. Henrick Huge Bugge canonick ’s Hertoeghenbosche. Item van Trijntge Gerrits, dees kinderen moije in woenende tot Rotterd[am] die voorn Jan Joestensz gemaeckt heeft een zekere stack inhoudende specificatie ende daer bij gevoecht (245v) die resterende debiten ende lasten van dieselfven kinderen, welcke staet diezelfve Jan Joestensz als nu opte weescamer vinelevert ende volgens ’t inhoudende zelfve der zelfver kinderen goederen anbrengt ende hij on<?> bekent als voren zedert ’t oeverlijden van s. Jacob Joestensz geadministreert te hebben, van welcke zijne administratie hij belooft te doene goede reeckeninge, bewijs ende reliqua tot vermaninghe van de weescamer ende voochden, verleden voor Huijch Jansz Groenewege ende Lambrecht Michielszn Schepenen, metsgaders alle drie die weesmrn. // Copie van de voorsz Staet. // Staet. Staet van alle die goederen ende bevonden noch resterende <?> lijst Jan Ph[ilip]sz Nachtegael achtergelaeten sijne seven weeskinderen, als Gerrit, Willempgen, Henrick, Trijntge die tot Roemburch in de peste gesturfven es, Phillips die binnen Delft Ao. LVII inde peste gesturfven es, item Pietertge ende Maritge, mitte belastinge voor dees tijt daer tegens, ende dit al behalve huijsraet, gerede penningen vant huijs inde ijpolitus buijete al eens deels bioj Jacop Joestensz Houcquesloet, oom ende voecht geweest hebbende der selfven kinderen ende eens deels bij anderen vercoft, ontfanghen ende dan tegens die funeralia ende andere schulden van sa. Jan Nachtegael achtergelaeten ende mitter doot geruijmt betaelt, daer van desselfvs Houcquesloets kinderen ende erfgenaemen gehouden zijnde behoirl: reeckening, bewijs en reliqua te doene, die dies nijetemin sustineren dat bevonden sal worden bij deselven den selfven kinderen ende erfgenaemen van Houcquesloet bij Rekeninge mae <meer?> vuijtgegeven de <als?> ontfangh te wesen voor deselve kinderen ende haeren sa: vaders schulden, gemaect dese staet bij Jan Joostensz (246) mede voocht der voorsz kinderen als nae <…> doet van Jacop Joestensz angevaert hebbende <…> der selver kinderen goederen. // Ende eersten goederen nahresteegende <? noch resteerende?> bij s. Jan Nachtegael achtergelaeten. // Inden eersten ijsser geweest een huijs ende erfve gestaen inde ijpoliti… buijwte twelck ten rechtelicken angedinge vanden crediteuren bij den executie vercoft es Jan Francois van Boedeghen opten XXVIen april LV, voor die zomme van XIIII C XLVIII gulden II st in betael[ing] III C gul gereet ende voort alle Jare hondert guld ter …e somme toe, van welcke gereede penningen gelicht sijn met acten bij de crediteurs zoe bij extract vuijt die secretaris gehaelt blijct C LXX guld VII st ende angaende die reste als C XXXI gul V st van dien ende voorts van andere naestvolgende daeghen heeft Jan Joestensz ontfanghen dair hij van In rekening verantwoerden sal, noch resteerde dese kinderen van Adriaen Adriaensz vanden mee van huijshuijr vant voorsz huijs de ao LIIII II … vlaems. Noch sijnde inden boel geweest nae die handelinghe van Jacob Joestens Houcquesloet zeker houtwerck als cosijnen, vijnsters ende deuren daer van gecoemen is alzoe die vercoft zijn bij Dirck Jorisz de Bije ende mij als voochden – V g VIII st gl <?> // Item opte ghee int slop staen seker getal van camerkens als XVI die verhuijrt worden om braspenningen somtijts mij somtijts meer toe weeck daer van bij mij Jan Joestens rekening gedaen zal worden van tgunt van die gecoemen es zedert Jan van LV welcke camerkens oick belast zijnde mit sekeren opstal. // Item staet te weten dat inden boel zijnde geweest sekere camerkens staende int Rietvelt bij Jan Nachtegael gecoft van Mr. Arent Willemsz voor die welcke die voorn. Jan Nachtegael den voorn. mr. Arent geconstitueert ende vercoft hadde de lijfrente van XLII carolus guld: tsjrs En alzoo van dit zelfde nz ofte zeer weijnich van huijre quam ende becine die noch costen groet gelt van Reparatie van den opstal van Renten ende anders al tot groete costen ende onprofijt van den Kinderen (246v) Ende hebben die voechden den voorn: mr. Arent die camerkebs wederomme overgevende, mtdts dat zij wederomme tot ontlastinge vande kinderen den Rentebrief van die XLII gulden naen hen genomen hebben nae dat zij noch een Jaer rente hem al verschene betaelt hadden. // Andere goederen den kinderen anbesturven bij doede ende overlijden van Marijntge Mathijsdr s.g. groetemoeder was der zelfder kindern van smoeders zijde die gesturfen es den XXVIII november Ao XVC LII die dese werelt overleden sijnde achtergelaeten heeft tot hairen erfgen. zes handen als Trijntge Gerritsdr, Reijm Gerritsdr, die naegelaeten kinderen van Pietertge Gerritsdr bij mr. Lambrecht Sweerssz gewonnen, Dirck Gerritsz, Aeghe Gerritsdr ende die kinderen van Trijntge Gerrits gewonnen bij Jan Nachtegael [NB: er zijn dus twee dochters Trijntje geweest, een leeft in 1552 nog, de ander trouwde Jan Nachtegaal], twelck deser kindern sijnde, mit verclaringhe hoe veel wlck zestehant te [beurte] gevallen es ende wat dees kinderen vader Jan Nachtegael al wech hadde ontliefnen <?> van Marijntge ende hij haer schuldich was twelck den zelfden kinderen int paerten ende deele als goet heeft moeten strecken ende haerluijden van heur Itingent gedefalfeert ende afgelopen is. // Item bij t schiften en scheijden van den gemeene boel van Marijntge Mathijs dr behalfve noch sekere goederen die int gemeen bleefven tegens die belastingh dair achter mentie van gemaect sal werden es bevonen dat elcke zesterhant te deele gevallen es geweest te zomme toe van CLVI <L? pond?> VIIgc XVIII ten vlaems. // Op rekeninc van welck zomme dezelfde kinderen afgeslegh es het gunt Jan Nachtegael haer s: vader zoe den zelfden Marijntge schuldich was als tgunt hij al van haer ontfangh hadde. En Eerst // van geleende penningen van Marijntgh s.g. geleent bij s: Jan Nachtegael volgens zijn recepisse – XIIII L II sg VI gl // Noch zoo heeft den zelfde Jan Nachtegael gecoft een zeker verbrant erfve leggende alhier tot Delft opte Gheer voor zoe veel als Marijntge daer an hadde om die zomme van XXXII Lgl waervooren hij soude of beloefde of te houden een bagijn(tje) genaemt Aechge van Wou (247) die spreken heeft op moeder s.g. II Lgl II strv de penning XVI het welck den voorn Jan nijet gedaen en heeft comt alhier XXX… // Noch is bij moeder betaelt geweest van die VIII Lgl van vier Jaren verlopen renten // Noch zoe heeft die zelfde Jan Nachtegael belast moeders huijs inden Haech opte hoeck vanden Thoorenstraet met V L Hollants tsjrs comt voor die hooft zomme  X L gl // Noch van verloopen renten de Annis XLVIII, XLIX, L, LI ende LII den zomme van III L II stvrs VI gl. // Noch zoe heeft Jan Nachtegael belast moeders huijs met een pont gl tsrs den penning XIIII ende ontfangt die dochter van die huijsvr van Anthonis Nicasius inden Haeghe comt mit vier Jaeren verloopen tete van dien – XVIII L gl // Noch zoe comt Jan Nachtegael te betaelen dr <Dirck?> Gerritszn ende Mathijs Gerritszn van haer portie van dat verbrande erf op die Gheer voor haer portie VII L gl // Noch zoe es Jan Nachtegael schuldich den boel van Marijntge onse moeder s.g. achtervolgende seker accoordt in date den XXVIIen april Ao XLVI die zomme van VI L gl ende staet opte Rugge van dien een pont gl comt daeromme vijf pontgl // Comt daeromme dat Jan Nachtegael s: noch heeft ende midtsdien sijnen kinderen afgelegen is die zomme van – X C VII L V st gl // Noch is den kinderen toegeleijt boeven tgunt dat haer sa vader in maniere als vooren noch hadde dese naegesch parthijen van goederen // Inden Eersten een derde pt van VIII hont Lants leggende op schic ende worden gebruijck bij eenen Cornelis Pieterszn die maecgt geraxeert op XVIII L gl comt voor een hoop XXIIII Lgl midts die voor dees kinderen derde part van dien VIII L. (247v) // Noch een derde part van III morgen V hont XXV R(oeden) lants ende zij gelegen tot Wateringhe ende worden gebruijct bij eenen Cornelis Cornelisz de Marght getaxeert op IIc guld comt die hooftzomme van tgeheele Lant CXXXIX L IIIstuijvers comt voorden kinderen IIIedn deel – XLVI L VII stvrs IX d. VIII.ten // Noch een derde part van een pennincbrief sprekende van een huijs staende inden Haech opten hoeck van den Thorenstraet besegelt bij Schepenen avn den Haeghe nieuwonderen <?> XXXII Lgl daer IIII Lgl op betaelt stonde daer an noch reste de XXVIII Lgl daer van meij LII (=1552) III Lgl verschenen waeren ende es getaxeert waerdich te wesen an gereet gelt den zomme van XXIII L VIII st VII gl comt voor dees kinderen derde deele VII L (…) // Noch zoe verstaet Jan Thijssz dese kinderen vuijt te reijken in gelde eens Xst 1gl midts dat elck hant od doosgen sulx oick dese kinderen moeten vuijtreijcken Jan Joostensz voor het verloop vanden renten gemeect dat men die verschijndaegh nijet en weet die zomme van X stvrs. // Parthije van goederen en int gemeen blijfven ongedeelt daer tegens die belastinge vanden boel gestelt waren.  // Inden eersten eenen schepennen brief sprekende op mr. Jonnden van den Nath deecken van thof inden Haech inhoudende een zomme van V c LX guld spruijtende vande coop van een huijs daer marijntge moeder s.g. inne gesturfven te betaelen meij LIIII  XII Lgl ende voorts alle meijdaeghe achtereenvolgende telcken XII Lgl ter volre somme toe ende is benomen ende getaxeert bij den Jorisz naef waerdich te wesen den penning XVI die zomme van LXVII L XII st VIII gl // Noch zoe comt den boel vanden Inboel vercoft int sterfhuijse achter volgende den secretaris hant vanden Haeghe die zomme van = XLIII L V st V gl. // Noch zoe comt den boel van den opgehouwen Inboel die de vrouwen onder malcander vercoft hebben ende bedraecht ter zomme van XIIII L II st VIII gl  // (248) Belastingh daer de voorsz. boel mede belast es midtsgaeders alsulcke schulden als die zelfde schuldich is // Inden eersten Aechgen van Wou baghijn heeft een Rente van II Lgl tsjrs Losrenten den penning XVI comt over thooftgelt – XXXII Lgl // Noch is den boel belast met een Rente van V L hollants staende op een huijs inden Thoorenstraet den penning XVI tot XLgl. // Noch met een Rente van een pont gl tsjars den penning XIIII ende wordt ontfangh bij de dochter van Anthonis Nicasius huijsvr[ouw] comt mit vier Jaeren rente losse die zomme van XVIII Lgl // Noch zoo comt mij Jan Joestensz vuijten boel van maegsch zoe van bier en van geleende ende als verschoeten penningen zedert die doot van moeder al achtervolgende seker rekeninge verthoent de gemeene erfgenaemen – XXVI L  XVIII stv // Noch soo moet den boel betaelen van II Jaeren verloopen rente staende opt huijs daer sij inne gesturfven is XV guld noch ijdaeghe van die custinge van dat selve huijs tot – XXVI L X stvrs // Noch zoo heeft dat coiment <? wiment?> opt Speije staende met haeren een Jaerlicxe Losrente van I Lgl op den boel den penning XVI tot – XVI Lgl // Somm[erende] comt den belastinge van renten en schulden tesch. – CXXIX L VIII st gl // Welcke belastinge vereffent tegens die drie percelen van goederen die int gemeen bleefven, comt den boel ten achteren die zomme van IIII L III st III gl // Comt mitsdien elcke zestehant ende erfgenaem ten achteren die zomme van  - XIII stv X <?> gl // welcke scheidinge vanden boel van moeder s.g. geschiet sijnde diet <?> bevoerwaert dat oft gebuerde (daer godt van wil voorsien [)] datter eenich gebreck gevielt inde waringe van enige Renten ofte Lenen zoe zal die zelfve schaede gedraegen worden gelijcke met ons zes handen, die dit zelfde Lant ende renten (248v) gedeelt ende geerft hebben, ende bij overlijden van dien bij haeren erfven ende naecoemelingen. // Ander successie der voorn kinderen anbesturfven bij t overlijden van mr. Henrick Bugge anonick tot shertogenbosche die deser werelt overleden es Ao LVII // Item dese kinderen es als vooren anbesturfven een zeste p[ar]t van XVI mergen Lants gelegen tot Maeslant ende wordende gebruijct bij eenen Jan die Loes die margh des Jaers om X st g vlaems daer van ’t Jaer van LVIII t eerste bruijckjaer es geweest voor zijnen erfgenaemen. // Ander successie den voorn kinderen anbesturfven bij doode ende overlijden van Trijntge Gerrits des kinderen moeye, huijsvr van Jan <Saij?> Thijssz s: nu tot Rotterd[am] // Inden eersten es dese kinderen voor haer contingente ende vijfdendeel te deele gevallen van haer clederen ende cleijnodien bij de vrunden vercoft – XX guld XIX stvrs // Noch soo hebben die gemene erfgenaemen van Trijntge Gerrits vuijtcoop gedaen tegens Saij Thijss van alle die goederen inden boel wesende ende daer sijde mmc <mit> besturfven waren voor die zomme van IIIen C LXXVI gld soluwe <?> cersmisse LXI, LXII ende LXIII comt der kinderen contingent van dien vuijtcoepe VI c XXXV guld IIII st soluwe <?> op drie termijnen voornt: // Belastinge van schulden andere daer de voorsz kinderen s: vaders boel mede geinvolueert was en eensdeels voor sijn doot ende eensdeels nae sijn doot verschenen zijn behalfven het ghene dat Jacob Joestensz voor mijnen tijt betaelt heeft. // Inden eersten mr. Jan van Blijswijck als rentmeester quarmen VII Jaren renten als vanden Jaere XLVIII ende zoe voorts tsjrs XXVII stvrs wesende huijsr: <?> comt – XXXII stvr gl // Heer Jan Pelt mede van huijsrenten opte cameren int Rietvelt die zomme van IIII stvrs VII gl  // (249) Mr. Jan van Blijswijck een Rente van X p gl als de annos XLVIII, XL[IX}, L – II st VII p gl // Jan Paedts procureur van verdient Loon V L gl // Mr. Nicasius Hanncund, advocaet, mede van verdient en verduict loon X Lgl // Mr. Arent Willemsz was een Jaer rente verschenen met dat den voochden hem die camertgens wa… ghaofven bedragende XLII guld // Die procurator van Cathuijsers Resteerde de rente de anno XLIX verschenen van II guld tsjrs opte Ghee ende zoe voorts en vordere Jaeren herwaerts // Heer Cornelis Pouwelsz priester ende pastoor vande Nieuwe Kerck van den huijsrente opte camertgens int Rietvelt meij LIIII verschenen – II st gl // Pieter Jacopsz. Bom resteerde volgens seker schepen kennisse ende acte vanden hoefve van Hollant – V Lgl  // Jacob Jansz volgende die hant van Jan Nachtegael -  VI stvrs VIIII  gl // Aeriaen Daemen int Schaeck bij acte vanden Hoefve van Hollant – VII stvrs X gl // Hubrecht Deliot volgens zijnen obligatie – XXXIII etc // Pieter Roemertsz volgens zijnen schepenkennisse … // Gerrit Allertsz volgens die obligatie van Jan Nachtegael … // Heindr: van der Goes volgens den verclaringe van Gerrit Nachtegael … // Mij Jan Joestensz als actie ende transport hebbende van Saij Thijssz comt achtervolgende mijnen penningbrief op Jan Nachtegael sprekende inhoudende noch als reste al over lange Jaeren verschenen (249v) … ende spruijt vant huijs inde ijplitus Buijerte // Item zoo hier vooren blijct moeten dese kinderen mij vuijtreijcken gelijck dandere erfgenaemen van Marijntge Mathijsdr die zomme van … gelijck hier vooren verhaelt staet // Item bij die vereffeninghe vanden goederen van maetges[cheid] daer tegens die belastingh vanden selfen boel gestelt wordt benomen elcke hant ten achteren te coemen ende vuijtreijcken moet doe zomme van … // Onder staet gesch[reven]: Op huijden den XVIIIen October Ao XV LXI heeft Jan Joestensz in p[rese]ntie van alle den weesmeesteren en twee wchepenen int weesboeck verhaelt in presentie mede van Dirck Joriszn die Bije ende mr. Sweer Lambrechtszn, vervangen hebbende Joris Claeszn Venhuijsen deser State opte weescamer gebrocht mit sekere verclaringe ende belofte al breder int vijfde weesboeck gestelt fo: IIc LXXIIII (fol. 274) … in kennisse van mij ondertekent Thor Jardenus <?> // Op huijden den XIIIen november 1568 Quamen voor Schepenen voorsz van Delff Jan Cornelissz goutsmit als getrout hebbende Willempgen Jan Nachtegaelsdr ende bedanckte hen van den goet handelinghe ende administratie die zijnen huijsvrs voochden gehadt ende gedaen hebben van haer vaders ende moeders goederen midtsgaders van de andere successien zoe die hiervoor staen, doende daervoor den zelfden bij desen absolutie, quijtscheldingh van als verkien voor Pieter Pietersszn Bemont ende Adriaen Jansz, schepenen, Cornelis Janssz Cruijsser ende Sijmen Storm Gerritszn weesmr:. 

* 1567, 18-2: Stadsarchief Delft, 27 Weeskamer [27.427, fol. 157; ernstig beschadigd]: Jan Nachtegael. Den XVIII februari Ao XV LXVII stilo nvo compareer… opten weescamer der stad van Delff Dirck … desen Jo..szn ende Jan Joestenszn als vooch…over den onmondighe kinderen van Jan Nachtegael, mitsgaders Jan Corneliszn goutsmit swager … derselven. Erken gecem hem dat zij (157v) met vorgaf consent inde…. (i.m. lange tijt geleden) gedragen ende toegestaen mitte … stang opte Gheer te loof ende te be… haelen ende dat de helfte nu ma… mogen gelden ende X c gld wesen oets… genaemt dezelve penningen <?> daer op en … hen voochden ingestelt waren, ende dat sij nu gevonden hadden den heijnde…Thomas Smit van de Schoenhofen naest de dolij…die dezelfde gemackt heeft voor XIII C gereets gelts mits der pern out dieten mogen onderhouden op R.. ecx… XVen dit al opt Locl… ende den weescamer versterkende daer op … aen… voorsz ende gelegen diews respectij ende voorsz coeper geapprobeert ende magh … [onleesbaar]. 

* 1582, 27-11: Erfgoed Leiden e.o., NL-LdnRAL-0508/3.1.10, Waarboeken 67K [fol. 7v, scan 15]: De erfgenaemen van Phillips Nachtegael Phillipsz, te weten: Henrick Nachtegael Jansz, Geraet Nachtegael Jansz, Pietergen Nachtegaels Jansdr als vrouw van Willem Pouwels van Torenvliedt, Willemtgen Nachtegael Jansdochter als vrouw van Francoijs van Hersel, Cornelia Geritsdr weeskint Maria Nachtegaels Jansdr en Gerit Jacobsz van der Graft, Jacob Woutersz Heuckesloot weeskint van Wouter Pieters en Willemtgen Heuckesloot Jacobsdr, Jacob Claesz Heuckesloot weeskint Claes Jacobsz Heuckesloot en Dietwaer Leonartsdr, Joncvrouwe Luijtgaerdt Heuckesloot dochter van meester Joost Heuckesloot, twee weeskinderen van Joris Claeszoon van Veenhuijsen en Maria Heuckesloot Jacobsdr – deze erfgenamen van Philips Nachtegael verkopen aan meester Geradt de Bont (doctor ine medecinen) zeeckere hijsinge ende erve, staende ende gelegen alhier tot Leijden in 't bon genaemt Overhoff omtrent de gevannissen mitsgaerders noch een huijsen ende erver ter zijden daerachter staende ende gelegen in de Schoolstege, aen de achtergange uijtgaende opte Papegraft. Belent zijnde aen d'een zijde ten oosten voor een ledige werve mit een huijsinge genaemt de 'Oude Vierschaere van Rijnlant' ende after de Schoolstege daeronder gaende, ende aen d'ander zijde ten westen deurgaende Pieter Jansz van Bosch, streckende voor van der straete noordtwaert tot aen meester Johan Duijcken erve.

* 1583, 14-1: Erfgoed Leiden e.o., NL-LdnRAL-0508/3.1.10, Waarboeken 67K [fol. 68v, scan 77]: Henric Jansz Nagtegael broer van Gerard Nagtegael Jansz, beiden een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oome ende oudtoome; Willemtgen Nachtegael Jansdr echtgenote van Willem Pouwelsz van Thoorenvliet een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oome ende oudtoome; Willemtgen Nachtegaels Jansdr echtgenote van Franchoys van Hessels een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oome; Gerrit Jacobsz van der Graft vader ende bloedich voocht van Cornelia zijne weeskindt gewonnen bij Maria Nachtegaels Jansdr zijne zalige huysvrouwe, een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oudtoome; Jacob Woutersz Heuckesloot naergelaten weeskindt van Wouter Pietersz gewonnen bij Willemtgen Heuckesloot Jacobsdr een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oome ende oudtoome; Jacob Claesz Heuckesloot naergelaten weeskindt van Claes Jacobsz Heuckesloot gewonnen bij Dieuwaer Leonardsdr, een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oudtoome; Joncvrouwe Luytgaerdt Heuckesloot dochter van Mr Joost Heuckesloot in zijn leven schout van Hoorn, een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oudtoome; 2 weeskinderen van Jooris van Venhuysen end Maria Heuckesloot Jacobsdr beiden zaliger een negende deel erfgenaam van Philips Nagtegael Philipsz respective heurluyder oudtoome; zij allen zijn schuldeisers van Mr Gerard de Bondt doctor in Medicinen,professor der Academie Lugdunens alhier tot Leyden voor een bedrag van fl 1100 gulden ( 100 gulden contant en overigens in termijnen van 125 gulden over 4 jaar en daarna 100 gulden pj). Onderpand: de huysinghen ende erve mit alle den gevolgen toebehoorten ende aenclevende bij deselve Mr Gerard de Bont, staende ende geleghen alhier tot Leyden in 't bon genaempt Over 't Hoff omtrent de gevangenisse midtsgaders noch een huysken ende erve ter zijde daerachteraen staende ende geleghen in de Schoolsteeghe. Belendt zijnde aen d'eene zijde ten oosten voor een ledighe werve mit een huysinghe genaempt de Oude Vierschaere van Rhijnlant ende achter de Schoolsteeghe daerondergaende ende aen d'andere zijde ten westen deurgaende Pieter Jansz van Bosch. Streckende voor van de straete noordtwaerdt tot aen mr. Jan Duycken erve.


kind 7: Maritgen Jansdr. Nachtegael

* 1625, 20-6: SA Rotterdam, 18 NA nots Willem Jacobsz [63 akte 76, fol 287]: doorgehaald testament van Schrevel Jacobsz Ruijmvel, kapitein op een schip van oorlog in dienst van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden en van Neeltgen Gerritsdr, wonende te Rotterdam. In de marge staat dat het testament is doorgehaald omdat de eerste comparant overleden is. (de volgende akte is het testament van de weduwe). Er wordt verwezen naar huwelijkse voorwaarden dd. 13-6-1620 voor notaris Cornelis Vermeer, waar echter fouten in staan die nu alsnog gerepareerd worden. Ze gunnen de langstlevende tot de dood of hertrouwen toe het vruchtgebruik van de erfenis, en daarna wordt de erfenis half-half gedeeld tussen de langstlevende en de andere erfgenamen, hierna genoemd. Govert Pouwels de Heer, de nagelaten zoone van zijne dochter Trijntgen Schrevels en Pouwels Goverts, of zijn erfgenamen. De testateur (Schrevel Jacobsz) is (toevallig!)  óók de zoon van een Neeltgen Gerritsdr. (zaliger nagedachtenis; ze draagt dus dezelfde naam als zijn vrouw) en de erfgenamen van déze Neeltje erven zijn spullen, als Govert Pouwelsz de Heer kinderloos mocht komen te overlijden. Als Neeltgen Gerritsdr. als eerste overlijdt dan erven van haar: (1) de kinderen van wijlen Pietergen Nachtegaels, de moeye van Neeltgen Gerritsdr, geprocreerd bij Willem Pouwels van Thorenvliet tot Leijden, (2) de kinderen van wijlen Heijltgen Dircxsdr., haar nicht, geprocreerd bij Harmen Kosterhuijsen <Bostelhuysen> (3) de kindskinderen van wijlen Hugo Vergraft tot Uijtrecht, haar oom, (4) de kinderen van Willemptgen Nachtegaels, haar moeije, (5) de kinderen van  haar oom Gerrit Nachtegaels geteeld bij Aechtgen Jorisdr en (6) de kinderen van Henrick Nachtegaels geteeld bij Trijn van Banchem. Voorts moeten haar erfgenamen bij dood of hertrouwen van Schrevel Jacobsz uit haar nalatenschap nog de volgende legaten betalen: aan de kinderen van wijlen Grietgen Claesdr, haar eerste mans zuster, geprocreerd bij Eewout [Cirren] fl 600,-, aan Allert Allemansz, haar pille, fl 50,-, aan Susanna Jeremiasdr, haar pille tot Seijst, fl 100,-, aen Maritgen Willemsdr. van Thorenvliet, de vrouw van Willem Benningh, een zilveren schaal en fl 100,- en fl 200,- aan het armen weeshuis in Rotterdam, na het overlijden van de langstlevende.

* 1625, 29-9: (scan 148): gecompareerd Neeltgen Gerritsdr., weduwe van kapitein Schrevel Jacobsz Ruijmvel. Testeert en benoemd tot haar erfgenamen: de kinderen van Pietetghe Nachtegaels, haer moeye, geprocreert bij Willem Pouwels van Thorenvliet tot Leijden  of bij vooraflijvigheid de andere kinderen bij representatie , Item de kinderen van Heijltgen Dircxsdr, de testateurs nicht, geprocreert bij Harman Brorsterhuijsen; de kindskinderen van Hugo Vergraft tot Uijtrecht, haar oom, zaliger ged;  de kinderen van Willemken Nachtegaels haar moeye, als ook de kinderen van hare oomen Gerrit Nachtegaels, geteeld bij Aechtgen Jorisdr en van Henrijck Nachtegael, geteeld bij Trijn van Banchem. Legaten: de kinderen van wijlen Grietgen Claesdr, haar eerste mans zuster, geprocreerd bij Euwout Cirre, aan Allet Allemansdr, haar pille, aan Susanna Jeemans, haar pille tot Seijst, aan Maritge Willemsdr. van Thorenvliet, huisvrouw van Willem Benning (etc.) 


Openstaande vragen / discussie

Johan Nachtegael heeft een zus, Johanna Nachtegael, die in 1545 getrouwd is mat Jacob Joostensz Houcquesloot

In de weeskamerinschrijving van 1561 staat dat de moeder van Trijntje Gerritsdr Marijntge Mathijsdr, was, overleden op 28-11-1552, die zes kinderen naliet: Trijntge Gerritsdr (getrouwd met Saij Thijssz die in 1561 als weduwnaar in Rotterdam woont), Reijm Gerritsdr., Pietertgen Gerritsdr. (in 1561 al overleden, getrouwd met Lambrecht Sweersz, waaruit kinderen), Dirck Gerritsz, Aechge Gerritsdr. en dus de overleden Trijntge Gerritsdr (vrouw van Jan Nachtegael). Dus Gerrit NN X Marijntge Mathijsdr hadden twee dochters die Trijntje Gerrits heetten.